Gewone en grijze zeehond in Waddenzee en Deltagebied
U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.
De zeehondenpopulatie is de laatste tijd sterk gegroeid. Door het uitbreken van het zeehondenvirus in 2002 is het aantal dieren afgenomen, maar vanaf 2004 neemt het aantal zeehonden weer toe.
Achteruitgang gewone zeehond
In de periode vóór 1959 is de gewone zeehond aanzienlijk achteruitgegaan als gevolg van bejaging. Tussen 1950 en 1960 werden speciaal de jonge dieren bejaagd, omdat hun pels het meeste opbracht. Nadat in 1961 in het Deltagebied en in 1962 in het Waddengebied de jacht op zeehonden geheel was gesloten, trad in het Waddengebied aanvankelijk een herstel in. Vervolgens daalde in beide gebieden de populatie tot een dieptepunt door een lage reproductie en hoge sterfte onder jonge dieren. Dat wordt vooral toegeschreven aan verontreiniging door PCB's, maar ook de toename van verstoring door beroepsvaart en watertoerisme zijn negatieve factoren. Daarnaast heeft de uitvoering van de Deltawerken geleid tot verstoring en verkleining van het leefgebied.
Herstel gewone zeehond
Vanaf eind jaren zeventig van de vorige eeuw trad in de Waddenzee onder andere door immigratie uit de Duitse en Deense Waddenzee enig herstel op en door verbetering van de waterkwaliteit. Maar dat herstel ging weer teniet door het uitbreken van een virusziekte in 1988 (60% sterfte). Daarna vond een sterke groei van de populatie plaats door hoge reproductie, lage sterfte en immigratie vanuit de Duitse en Deense Waddenzee. In juni 2002 brak echter het zeehondenvirus Phocine distemper in de Waddenzee opnieuw uit, waardoor de populatie min of meer is gehalveerd. De overgebleven dieren zijn waarschijnlijk resistent. Vanaf 2004 neemt het aantal zeehonden weer toe.
In het Deltagebied is pas de laatste jaren sprake van een geringe groei. De reproductie blijft hier achter. In hoeverre watervervuiling een rol speelt is onduidelijk.
Ontwikkeling grijze zeehond
De grijze zeehond was rond het begin van onze jaartelling een talrijke soort in de Waddenzee, maar is daaruit in de Middeleeuwen verdwenen. Pas sinds 1980 is de soort daar weer terug.
De gewone zeehond en grijze zeehond staan op de Rode Lijst van zoogdieren, in de Habitatrichtlijn (bijlage II en V) en in de Conventie van Bonn en Bern.
Bronnen
- Reijnders, P.J.H. (1985). On the extinction of the Southern Dutch harbour seal population. Biological Conservation, 31: 75-84.
- Reijnders, P.J.H. (1986). Reproductive failure in common seals feeding on fish from polluted waters. Nature, 324: 456-457.
- Reijnders, P.J.H. (1988). Gevolgen virusuitbraak voor zeehonden in het internationale Waddengebied. Waddenbulletin, 23/4: 201-203.
- Reijnders, P.J.H., J. van Dijk en D. Kuiper (1995). Recolonization of the Dutch Wadden Sea by the grey seal Halichoerus grypus. Biological Conservation, 71: 231-235.
- Reijnders, P.J.H., E.H. Ries, S. Tougaard, N. Norgaard, G. Heidemann, J. Schwarz, E. Vareschi en I.M. Traut (1995). Population development of harbour seals Phoca vitulina in the Wadden Sea after the 1988 virusepizootic. J. Sea Research, 38: 161-168.
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- -
- Omschrijving
- -
- Verantwoordelijk instituut
- -
- Berekeningswijze
- -
- Basistabel
- -
- Geografische verdeling
- -
- Verschijningsfrequentie
- -
- Opmerking
- Zeehonden in de Waddenzee en in het Deltagebied worden vanaf 1959 jaarlijks vanuit een vliegtuig bij laagwater geteld. Doordat naar schatting gemiddeld 70% van de dieren in die periode tijdens laagwater op de zandbanken komen, is de werkelijke populatie hoger dan de (getelde) aantallen in de grafiek. In 2001 werd de totale populatie van de gewone zeehond in de Nederlandse Waddenzee op 5300 dieren geschat. Vóór 1959 geven berekeningen op grond van de jachtstatistieken een indruk van de veranderingen in de populatie.De tellingen (per boot) van de grijze zeehonden gaven in 2000 en 2001 een lager maximum te zien dan in 1999. Dat is echter waarschijnlijk een artefact van de telmethode. Tijdens de periode waarin normaal het maximum aantal dieren wordt geteld waren de weersomstandigheden ongeschikt om te tellen. Daarnaast zijn de zandbanken waarop de dieren meestal liggen aan het veranderen (de Richel wordt kleiner en de toegang van de Jacobsruggen verzandt). Daardoor zijn dieren naar andere zandbanken uitgeweken waar ze niet werden geteld.
- Betrouwbaarheidscodering
- -
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2006). Gewone en grijze zeehond in Waddenzee en Deltagebied (indicator 1231, versie 05, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.