Afzet van chemische gewasbeschermingsmiddelen, 2011-2020

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

De afzet van gewasbeschermingsmiddelen is in 2020 toegenomen naar 9,8 miljoen kg werkzame stof. Dat is 7 procent meer dan een jaar eerder.

Toelichting bij de gepresenteerde cijfers

De grafiek toont cijfers over de afzet van gewasbeschermingsmiddelen die berekend zijn door het CBS. Aanklikken van "download data" onder aan de grafiek roept een tabel op met meer gegevens over de afzet van gewasbeschermingsmiddelen:

  • Door CBS berekende totaal cijfers voor 2010-2020 (CBS, 2022a)
  • Door CBS berekende totaal cijfers voor 2010-2020 (CBS, 2022a) exclusief microbiologische stoffen en exclusief stoffen van botanische oorsprong
  • Door CropLifeNL (eerder Nefyto) gepubliceerde cijfers voor 2010-2017 (CropLifeNL, 2021)


Een toelichting bij de berekening van de afzet cijfers is te vinden in de beschrijving van de berekeningsmethode in de technische toelichting. Daarnaast is meer informatie over de cijfers te vinden in het artikel Afzetcijfers gewasbeschermingsmiddelen vergeleken met andere bronnen (CBS, 2017a) en in de noten onder de tabel.

Totale afzet in 2020 hoger dan in 2019

De totale afzet van gewasbeschermingsmiddelen is in 2020 onder de 10 miljoen kg werkzame stof. De afzet in 2020 is echter 7 procent meer dan in 2019, toen de totale afzet ruim 9,2 miljoen kg bedroeg. De vier jaar voor 2015 schommelde de afzet rond 11 miljoen kg (CBS, 2020).

Bestrijding van schimmels en bacteriën (fungiciden)

In 2020 is 4,0 miljoen kg aan middelen afgezet voor de bestrijding van schimmels en bacteriën. Dit is iets meer dan een jaar eerder. De middelen voor bestrijding van schimmels en bacteriën nemen al jaren het grootste aandeel in de totale afzet van chemische gewasbeschermingsmiddelen. Het aandeel schommelt per jaar tussen de 40 en 45 procent. Droge warme zomers leiden tot een lager gebruik, natte koude zomers juist tot een hoger gebruik.

Bestrijding van onkruiden en loofdoding (herbiciden)

In 2020 is 2,6 miljoen kg aan middelen afgezet voor het bestrijden van onkruiden en loofdoding. Dit is 0,12 miljoen kg minder dan in 2019. De afzet van middelen voor het bestrijden van onkruiden en loofdoding fluctueert jaarlijks, maar doorgaans minder dan bij de middelen voor schimmel- en bacteriebestrijding. Het aandeel van de middelen voor onkruidbestrijding en loofdoding schommelt al jaren tussen de 25 en 30 procent.
Sinds 2016 is het professioneel gebruik van bestrijdingsmiddelen buiten de landbouw op verhardingen en in openbaar groen niet meer toegestaan. Alleen enkele uitzonderingen mogen nog. Dit heeft invloed op de afzet voor onkruidbestrijding.

Bestrijding van insecten en mijten (insecticiden en acariciden)

In 2020 is bijna 2,4 miljoen kg aan middelen afgezet voor het bestrijden van insecten en mijten. In 2019 was dit 2,0 miljoen kg. De afzet van middelen voor de bestrijding van insecten en mijten schommelt rond 2,2 miljoen kg. Het aandeel in de totale afzet schommelt tussen de 15 en 25 procent en schommelt daarmee het meest van de drie groepen. Het aandeel is flink verhoogd in de statistiek door het opnemen van minerale olie (als paraffine-olie) in deze groep.

Overige gewasbeschermingsmiddelen

De afzet van de 'overige middelen', grondontsmettingsmiddelen en plantengroeiregulatie en slakkenbestrijding, is 0,9 miljoen kg in 2020. Een jaar eerder was dit 0,6 miljoen kg. Gedurende de periode 2011-2013 was het 1,8 miljoen kg. De afzet van 'overige middelen' is daarmee de laatste jaren 1 miljoen kg lager dan in 2013, hetgeen een gevolg is van het minder toepassen van metam-natrium als grondontsmettingsmiddel.

Nagenoeg alle afzet is chemisch

De totale afzet over 2020 is 9,841 miljoen kg, terwijl de afzet exclusief microbiologische middelen en middelen van botanische oorsprong 9,824 miljoen kg is. Het aandeel chemisch is dus 99,8 procent.

Harmonised Risk Indicator

Sinds mei 2019 heeft de Europese Commissie indicatoren vastgesteld om daarmee het gebruik van laagrisico-stoffen te stimuleren en het gebruik van stoffen met hogere risicoprofielen te ontmoedigen. De indicator wordt als eerste toegepast op de afzetcijfers. Ministerie LNV publiceert de gegevens voor Nederland op haar website (LNV, 2022). Voor groene middelen ontwikkelde CropLifeNL (eerder Nefyto) een Graadmeter Groene Gewasbescherming (CropLifeNL, 2021).

Bepalende variabelen in de afzet van gewasbeschermingsmiddelen

Het verbruik van gewasbeschermingsmiddelen, en daarmee ook de verkoop ervan, wordt bepaald door een mix van variabelen. Schommelingen in de afzet komen door de jaarlijks wisselende gewasarealen binnen de landbouw, de mate waarin ziekten, plagen en onkruiden jaarlijks voorkomen, het beschikbare middelenpakket, en in hoeverre geïntegreerde gewasbescherming is toegepast. De relevantste variabele is het weer, als gevolg van elk jaar wisselende weersomstandigheden tijdens de groei van de gewassen.

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Afzet van gewasbeschermingsmiddelen
Omschrijving
Ontwikkeling van de afzet van gewasbeschermingsmiddelen, in miljoen kg werkzame stof, door de agrochemische industrie op de Nederlandse markt.
De EU verordening kent een indeling van gewasbeschermingsmiddelen in 6 hoofdgroepen. In deze indicator zijn de gegevens verdeeld naar vier groepen:
- bestrijding van schimmels en bacteriën (fungiciden),
- bestrijding van onkruid en loofdoding (herbiciden),
- bestrijding van insecten en mijten (insecticiden) en
- overig; bestrijding van slakken, plantengroeiregulatie en kiemremming, en andere gewasbeschermingsmiddelen zoals grondontsmetting.
De gepubliceerde afzetcijfers zijn inclusief de afzet van microbiologische stoffen, zoals Bacillus thuringiensis.
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
Berekeningswijze
Een korte beschrijving van de onderzoekmethode geeft het artikel Afzet bestrijdingsmiddelen (CBS, 2022b).

Rol diverse organisaties in de berekening en publicatie van afzetcijfers van gewasbeschermingsmiddelen

CropLifeNL (eerder Nefyto) levert jaarlijks aan Ministerie LNV de afzet van gewasbeschermingsmiddelen door haar leden op de Nederlandse markt.
De CropLifeNL afzet wordt aangevuld met gegevens over de afzet van bedrijven die geen lid zijn van CropLife, op basis van waarneming voor Ministerie LNV
Ministerie LNV levert de totale afzet van gewasbeschermingsmiddelen per werkzame stof op de Nederlandse markt aan het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Het CBS zet de afzetcijfers om naar de actuele indeling van actieve stoffen, zoals voorgeschreven door EU-verordening 1185 / 2009 (betreffende statistieken over pesticiden).
Het CBS publiceert de afzetcijfers in een StatLine tabel (CBS, 2022a) en levert de afzetcijfers conform EU-verordening 1185 / 2009 aan het Europees statistische bureau. De Europese cijfers worden gepubliceerd in een Agri-Environemtal Indicator (Eurostat, 2022). Op basis van dezelfde Europese wetgeving stelt CBS eens in de vier jaar statistieken samen over o.a. het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen bij de landbouwbedrijven.
De afzet- en gebruikscijfers worden in de Nationale Milieu Indicator (RIVM, 2019) gebruikt om de voortgang van het beleid te bepalen, zoals beschreven in de 2e Nota Duurzame gewasbescherming (EZ, 2013).
Uit de afzetgegevens kan geen informatie worden afgeleid over het exacte aandeel landbouw, het aandeel van een bepaalde sector van de land- en tuinbouw en het aandeel van een bepaald gewas.Sinds 2019 publiceert Ministerie LNV de afzet naar werkzame stof (LNV, 2022a).
Geografische verdeling
Nederland
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Betrouwbaarheidscodering
Integrale waarneming.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
24
Bekijk meer Bekijk minder

Referentie van deze webpagina

CLO (2022). Afzet van chemische gewasbeschermingsmiddelen, 2011-2020 (indicator 0015, versie 22, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.