Windvermogen in Nederland, 1990-2005

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

In 2005 is het windvermogen behoorlijk toegenomen met 151 MW tot 1 224 MW. Dit is een toename van 14 procent ten opzichte van 2004. In Flevoland staat het meeste windvermogen opgesteld.

Opgesteld windvermogen op land flink toegenomen

Het windvermogen is in 2005 met 151 MW toegenomen. Dit is een groei van 14 procent ten opzichte van 2004. Het totale windvermogen op land in Nederland komt daarmee per 31 december 2005 uit op 1 224 MW, verdeeld over 1 709 windturbines.
De doelstelling voor Nederland is 1 500 MW windvermogen op het land in 2010 (EZ, 2001). De beperkte beschikbaarheid van locaties en de langdurige planologische en bezwaarprocedures zijn de voornaamste knelpunten bij het realiseren van windvermogen. Toch komt er de laatste jaren steeds ongeveer 200 MW aan opgesteld vermogen bij.

40 procent van Nederlands windvermogen in Flevoland

In de provincie Flevoland staat het meeste windvermogen opgesteld, 40 procent van het totale Nederlandse vermogen. Flevoland heeft al in 2002 als eerste provincie de provinciale doelstelling gerealiseerd. In de figuur staat per provincie het opgestelde vermogen en de doelstelling voor 2010 aan opgesteld vermogen.
De provincie Flevoland heeft in 2005 de grootste absolute toename van het windvermogen: het opgesteld vermogen stijgt er met 39 MW tot 493 MW. De grootste procentuele groei behaalt Noord-Brabant met een toename van 39 procent tot 43 MW.

Beleid met betrekking tot windenergie

Om de Nederlandse doelstelling (1 500 MW windvermogen op land in 2010) te realiseren is op 10 juli 2001 door alle provincies de Bestuursovereenkomst Landelijke Ontwikkeling Windenergie (BLOW) ondertekend. BLOW heeft als doelstelling de inzet van windenergie op land te vergroten. Van de provincies wordt na de ondertekening verwacht dat zij borg staan voor de noodzakelijke planologische regelingen en zich actief zullen inzetten voor de realisatie van het gewenste windvermogen. In de BLOW zijn een aantal doelstellingen vastgelegd ten aanzien van het te realiseren windvermogen op land in 2010. Per provincie is in de bestuursovereenkomst een minimum taakstelling vastgesteld.
Een belangrijke subsidieregeling voor windenergie is de MEP (Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie). Via de MEP krijgen producenten van windenergie een toeslag op de geleverde stroom. Deze subsidie is gebaseerd op het verschil in de kostprijs tussen gewone elektriciteit en elektriciteit uit windenergie.

Bronnen

  • EZ (2001). Bestuursovereenkomst Landelijke Ontwikkeling Windenergie (BLOW). Ministerie van Economische Zaken, Den Haag.
  • CBS (2006). StatLine: Windenergie per provincie. CBS, Voorburg/Heerlen.

Relevante informatie

  • Meer informatie over de productie door duurzame energie is te vinden in de databank StatLine van het CBS.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
31
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
30
versie‎
29
versie‎
28
versie‎
27
versie‎
26
versie‎
25
versie‎
24
versie‎
23
versie‎
22
versie‎
21
versie‎
20
versie‎
19
versie‎
18
versie‎
17
versie‎
16
versie‎
15
versie‎
14
versie‎
13
versie‎
12
versie‎
11
versie‎
10
versie‎
09
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CLO (2006). Windvermogen in Nederland, 1990-2005 (indicator 0386, versie 06, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.