Windvermogen in Nederland, 1990-2014
U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.
De elektriciteitsproductie van windmolens nam in 2014 met ruim 8 procent toe vooral door uitbreiding van de capaciteit.
Windvermogen in 2014 toegenomen
De capaciteit van de Nederlandse windmolens steeg in 2014 met 150 megawatt tot ongeveer 2,9 duizend megawatt eind 2014. De uitbreiding was voor een belangrijk deel te danken aan het gereed komen van enkele grote parken met SDE(+)-subsidie. In 2014 kwam 49 procent van de productie van hernieuwbare elektriciteit uit windenergie (CBS, 2015).
In Flevoland staan de meeste windmolens
Bij de verdeling van de windmolens over het land valt op dat de meeste windmolens in de kustprovincies staan. Dat is niet verwonderlijk, gezien het grotere windaanbod. Bij de plaatsing van de windmolens is het windaanbod echter niet de enige factor. Ook de beleving over de inpasbaarheid in het landschap speelt een belangrijke rol. Dat verklaart waarom in Flevoland de meeste windmolens staan, ondanks dat Flevoland niet de meest gunstige windcondities heeft (SenterNovem, 2005).
Subsidies cruciaal voor nieuwe windmolens
Elektriciteitsproductie uit windenergie is vooralsnog duurder dan het produceren van elektriciteit uit aardgas, kolen of nucleaire bronnen. Subsidies voor windenergie zijn daarom cruciaal voor investeerders in windmolens. In 2014 ontvingen de windmolenproducenten voor hun elektriciteitsproductie 289 miljoen euro (RVO, 2015).
MEP tot 2006 belangrijkste subsidieregeling voor nieuwe windmolens
In augustus 2006 heeft de Minister van Economische Zaken de destijds belangrijkste subsidieregeling, de regeling Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie (MEP), gesloten vanwege de grote populariteit en daaruit voortvloeiende financiële verplichtingen voor de overheid.
Bestaande projecten en projecten die al waren ingediend hebben hier geen last van gehad. Nieuwe windmolenprojecten hebben een lange doorlooptijd (planologische procedures, regelen financiering, bouwtijd). Als gevolg daarvan is pas in de cijfers vanaf 2009 het effect te zien van het stopzetten van de MEP-subsidie.
Stimuleringsregeling Duurzame Energie (SDE+)??
Op 1 maart 2015 stond er ongeveer 1900 MW aan windmolens met SDE subsidie (RVO, 2015). Weer zijn er veel SDE subsidieaanvragen ingediend en toegekend voor nieuwe windmolens. Op basis van de toegekende subsidies zou nog 800 MW aan windmolens op land neergezet kunnen worden (RVO, 2015). Een flink deel daarvan betreft het grote windmolenpark in de Noordoostpolder dat nog in aanbouw is.
Wind op zee
In 2006 is het eerste windpark op zee in gebruik genomen. In 2008 het tweede. Samen zijn deze twee parken nu (2014) goed voor ongeveer een twaalfde van het windvermogen en een achtste van de elektriciteitsproductie uit windenergie. De windmolens op zee produceren dus meer elektriciteit per eenheid vermogen dan de windmolens op land. Daar staat tegenover dat windmolens op zee fors duurder zijn. Per saldo is elektriciteit uit wind op zee duurder dan wind op land (Lensink, 2013).
In 2015 is een start gemaakt met het in gebruik nemen van het derde windmolenpark op zee (Luchterduinen met 129 MW). Noordelijk van Schiermonnikoog en Ameland zal in 2015 begonnen worden met de bouw van twee windparken (Gemini) met een gezamenlijk vermogen van 600 MW.
Toekomstplannen wind op zee
In het Energieakkoord (SER, 2013) is een ambitieuze doelstelling voor wind op zee afgesproken: namelijk 4 450 MW totaal in 2023. Dat betekent dat er voor 3 450 MW extra aan windparken op zee gesubsidieerd moeten worden. In 2015 is gestart met de aanbestedingen opdat de eerste Energieakkoord wind-op-zee molens in 2019 kunnen draaien. Vanwege de hoge verwachte subsidie kosten besteedt het Energieakkoord veel aandacht aan kostendaling voor wind op zee welke bereikt zou moeten worden door innovaties en productiviteitswinst bij aanleg van de parken.
Toekomstplannen wind op land
In 2020 wil het Rijk 6 000 MW aan opgesteld windvermogen op land hebben gerealiseerd (EL&I, 2011). Dit is inclusief de bestaande windturbines. In juni 2013 hebben de provincies afgesproken hoe ze deze 6 000 MW onderling willen verdelen (IPO, 2013). De provincies spelen vooral een rol bij de verlening van vergunningen. De subsidies blijven een taak van de landelijke overheid.
Ontwikkeling windvermogen sinds 1991
In de onderstaande interactieve kaartviewer met tijdanimatie ziet u de ontwikkeling van het opgestelde windvermogen per provincie en per gemeente en de ligging van de windmolens op het laagste schaalniveau. Klik op de "play" knop voor de tijdsanimatie en zoom in op de kaart. De animatie werkt op alle schaalniveaus. U kunt het vermogen per provincie en per gemeente aflezen door op de cirkel te klikken. Door op de knop rechtsboven te klikken kunt u de kaartviewer in een volledig scherm bekijken. Deze viewer is alleen zichtbaar als u flash heeft geïnstalleerd op uw computer.
-- de interactieve kaartviewer is niet meer beschikbaar --
Bronnen
- CBS (2015). StatLine: Windenergie op land; productie en capaciteit per provincie. CBS, Den Haag / Heerlen.
- CBS (2015b). Hernieuwbare energie in Nederland 2014. CBS, Den Haag / Heerlen.
- EL&I (2011). Energierapport 2011. Ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie, Den Haag.
- IPO (2013). Laatste MW's windenergie verdeeld over de provincies. Nieuwsbericht op website 19 juni 2013. Interprovinciaal Overleg, Den Haag.
- Lensink, S.M. (2013). Eindadvies basisbedragen SDE+ 2014. ECN en KEMA, ECN-E-13-050.
- RVO (2015). Rapportage hernieuwbare energie 2014. Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, Zwolle, Utrecht.
- SenterNovem (2005). Windkaart van Nederland op 100 m hoogte. Uitgevoerd door KEMA. Publicatienummer 2 DEN-05.04. SenterNovem, Utrecht.
- SER (2013). Energieakkoord voor duurzame groei. Sociaal-Economische Raad, Den Haag.
Relevante informatie
- Meer informatie over hernieuwbare energie is te vinden in de databank StatLine van het CBS.
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- Windvermogen in Nederland
- Omschrijving
- Ontwikkeling van het windvermogen in Nederland (totaal, op land, per provincie en op zee). Doelstellingen 2020 per provincie.
- Verantwoordelijk instituut
- Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
- Berekeningswijze
- Een methodologische verantwoording te vinden in het rapport Hernieuwbare energie in Nederland 2014 (CBS, 2015b).
- Basistabel
- StatLine: Windenergie op land; productie en capaciteit per provincie (CBS, 2015)
- Geografische verdeling
- Totaal Nederland en provincies (op land); totaal op zee.
- Andere variabelen
- Aantal windmolens, rotoroppervlak, elektrisch vermogen, aandeel in het totale elektriciteitsverbruik.
- Verschijningsfrequentie
- Jaarlijks
- Achtergrondliteratuur
- Hernieuwbare energie in Nederland 2014 (CBS, 2015b).
- Betrouwbaarheidscodering
- Integrale waarneming.
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2015). Windvermogen in Nederland, 1990-2014 (indicator 0386, versie 23, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.