Windvermogen in Nederland, 1990-2010

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Het opgestelde vermogen voor windenergie is in 2010 met 8 Megawatt nauwelijks gegroeid ten opzichte van het jaar ervoor. Het totale opgestelde vermogen komt daarmee op 2230 Megawatt.

Toelichting bij de grafiek

De grafiek geeft het windvermogen voor Nederland (op land, op zee) en per provincie (op land) voor het jaar 2010 en de doelstellingen voor 2010 uit de Bestuursovereenkomst Landelijke Ontwikkeling Windenergie (BLOW) van 2001. Door op "Download figuurdata" (onderaan de grafiek) te klikken komt een tabel beschikbaar met vergelijkbare landelijke en provinciale gegevens over de periode 1990-2010.

In Flevoland staan de meeste windmolens

Bij de verdeling van de windmolens over het land valt op dat de meeste windmolens in de kustprovincies staan. Dat is niet verwonderlijk, gezien het grotere windaanbod. Bij de plaatsing van de windmolens is het windaanbod echter niet de enige factor. Ook de beleving over de inpasbaarheid in het landschap speelt een belangrijke rol. Dat verklaart waarom in Flevoland de meeste windmolens staan, ondanks dat Flevoland niet de meest gunstige windcondities heeft (SenterNovem, 2005).

Subsidies cruciaal voor nieuwe windmolens

Het produceren van elektriciteit uit windenergie is vooralsnog duurder dan het produceren van elektriciteit uit aardgas, kolen of nucleaire bronnen. Subsidies voor windenergie zijn daarom cruciaal voor investeerders in windmolens.

MEP tot 2006 belangrijkste subsidieregeling voor nieuwe windmolens

In augustus 2006 heeft de Minister van Economische Zaken de destijds belangrijkste subsidieregeling, de regeling Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie (MEP), gesloten vanwege de grote populariteit en daaruit voortvloeiende financiële verplichtingen voor de overheid. Bestaande projecten en projecten die al waren ingediend hebben hier geen last van. Nieuwe windmolenprojecten hebben een lange doorlooptijd (planologische procedures, regelen financiering, bouwtijd). Als gevolg daarvan is pas in de cijfers vanaf 2009 het effect te zien van het stopzetten van de subsidies.

Stimuleringsregeling Duurzame Energie (SDE)

Inmiddels is er een nieuwe subsidieregeling voor nieuwe windmolens: de regeling Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE). Deze is opengesteld in april 2008. De SDE heeft nog niet geleid tot realisatie van veel nieuw windvermogen. Begin 2011 stond 70 MW aan windmolens met SDE subsidie (AgentschapNL, 2011). Wel zijn er veel SDE subsidieaanvragen ingediend en toegekend voor nieuwe windmolens. Op basis van de toegekende subsidies zou nog 1500 MW aan windmolens neergezet kunnen worden (AgentschapNL, 2011). Het is nog niet duidelijk of al deze nieuwe windmolens gerealiseerd gaan worden.

Wind op zee

In 2006 is het eerste windpark op zee in gebruik genomen. In 2008 het tweede. Samen zijn deze twee parken nu goed voor ongeveer een tiende van het windvermogen en een zesde van de elektriciteitsproductie uit windenergie. De windmolens op zee produceren dus meer elektriciteit per eenheid vermogen dan de windmolens op land. Daar staat tegenover dat windmolens op zee fors duurder zijn. Per saldo is elektriciteit uit wind op zee duurder dan wind op land (Lensink et al., 2011). Vanuit de SDE regeling is subsidie toegekend voor 600 MW voor nieuwe windparken op zee (AgentschapNL, 2011).

Bronnen

Relevante informatie

  • Meer informatie over hernieuwbare energie is te vinden in de databank StatLine van het CBS.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Windvermogen in Nederland
Omschrijving
Het windvermogen in Nederland (totaal op land), per provincie en op zee. Doelstellingen 2010 voor Nederland (totaal op land) en per provincie.
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
Berekeningswijze
Een methodologische verantwoording te vinden in het rapport Hernieuwbare energie in Nederland 2009 (CBS, 2010).
Geografische verdeling
Totaal Nederland en provincies (op land); totaal op zee.
Andere variabelen
Aantal windmolens, rotoroppervlak, elektrisch vermogen, aandeel in het totale elektriciteitsverbruik.
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks.
Achtergrondliteratuur
Hernieuwbare energie in Nederland 2009 (CBS, 2010)
Betrouwbaarheidscodering
A (Integrale enquête)

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
31
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
30
versie‎
29
versie‎
28
versie‎
27
versie‎
26
versie‎
25
versie‎
24
versie‎
23
versie‎
22
versie‎
21
versie‎
20
versie‎
19
versie‎
18
versie‎
17
versie‎
16
versie‎
15
versie‎
14
versie‎
13
versie‎
12
versie‎
11
versie‎
10
versie‎
09
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CLO (2011). Windvermogen in Nederland, 1990-2010 (indicator 0386, versie 16, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.