
Energie
Huishoudens, transport, de landbouw en de industrie zijn in Nederland de grootste verbruikers van energie. Deze energie komt vaak uit fossiele bronnen. Dit gaat gepaard met de uitstoot van broeikasgassen, die bijdragen aan klimaatverandering. De uitstoot van broeikasgassen kan worden verminderd als energie uit fossiele bronnen wordt vervangen door energie uit hernieuwbare bronnen.
Minder fossiele brandstoffen verbruiken
Het grootste deel van het energieverbruik in Nederland komt voor rekening van de industrie. Andere belangrijke gebruikers van energie zijn transport, landbouw en huishoudens. De energie die in Nederland wordt verbruikt is voor het overgrote deel afkomstig van fossiele brandstoffen. De fossiele brandstoffen aardgas, ruwe aardolie en steenkool zijn voor Nederland de belangrijkste primaire energiedragers. Aardgas wordt direct gebruikt voor warmte. Ook wordt het omgezet in elektriciteit en dient het als grondstof voor kunstmest. Steenkool wordt ook omgezet in elektriciteit en gebruikt bij de staalproductie. Ruwe aardolie wordt door raffinaderijen omgezet in diverse olieproducten voor vervoer en in grondstoffen voor de petrochemische industrie (bijvoorbeeld plastics).
Het is belangrijk om spaarzaam te zijn met het gebruik van energie. Zo worden kosten bespaard en is er zekerheid dat er voldoende energie is voor iedereen (voorzieningszekerheid). Met de verbranding van deze fossiele brandstoffen komt CO2 vrij. CO2 is een broeikasgas dat bijdraagt aan het vasthouden van warmte in de atmosfeer. Ook daarom is het belangrijk energieverbruik te beperken. Met zowel Europees als nationaal beleid worden producenten en consumenten gestimuleerd om minder energie te verbruiken.
Een belangrijke manier om consumenten bewuster te maken van het energieverbruik van producten is door deze te categoriseren in verschillende energieverbruiksklassen. Zo bestaan er verschillende energieverbruiksklassen (ook wel energielabels genoemd) voor huishoudelijke apparatuur, auto’s en woningen.
Hernieuwbare energie
Door in plaats van fossiele brandstoffen gebruik te maken van hernieuwbare energie, kan de uitstoot van CO2 worden verminderd. Hernieuwbare energie is energie die wordt opgewekt met wind, waterkracht, zon, warmtepompen, warmte-koudeopslag en de inzet van biomassa. Ook met het oog op voorzieningszekerheid neemt het belang van hernieuwbare energie toe.
Het gebruik van hernieuwbare energie is niet zonder haken en ogen. Zo is de beschikbaarheid van bepaalde vormen van hernieuwbare energie sterk afhankelijk van fysische- en geologische omstandigheden. Het opwekken van energie uit waterkracht en aardwarmte is lang niet overal mogelijk. En voor het benutten van zonne- en windenergie is het van belang dat er voldoende wind en zonneschijn is.
De aanvoer van energie uit hernieuwbare bronnen fluctueert dus doorgaans, waardoor het nodig is om buffers in het energiesysteem in te bouwen. Hierdoor is het mogelijk om tijdelijke overschotten aan hernieuwbare energie op te slaan en deze te gebruiken op momenten dat er een tekort aan hernieuwbare energie is. De productie van hernieuwbare energie neemt meer ruimte in beslag, bijvoorbeeld voor windmolens en zonnepanelen.