
Ruimtegebruik en landschap
Nederland is een dichtbevolkt en dichtbebouwd land. Het relatief kleine landoppervlak heeft tal van functies, zoals wonen, werken, mobiliteit, recreatie en natuur. Hoe de ruimte in Nederland gebruikt wordt, is in de afgelopen decennia veranderd. Hoewel landbouw nog steeds het grootste deel van de grond in beslag neemt, is het aandeel hiervan in het totale ruimtegebruik langzaam afgenomen. Daarentegen is het aandeel van stedelijke functies, zoals woningen en bedrijventerrein, toegenomen.
Veranderende landschappen
Om aan de vraag naar ruimte te kunnen voldoen, hebben Nederlanders door de eeuwen heen polders drooggelegd en woeste gronden ontgonnen om het aantal hectaren bruikbare grond uit te breiden. Daardoor is het landschap flink veranderd. In veel gevallen was efficiƫntie hierbij leidend. Het gevolg is dat historische lijnelementen zijn verdwenen, zoals heggen en hagen langs de randen van akkers. Daarmee is de aanblik veranderd, maar zijn bijvoorbeeld ook schuilplaatsen voor vogels en kleine knaagdieren verdwenen.
Nieuw ruimtegebruik
De laatste decennia zijn er ook nieuwe functies waar ruimte voor nodig is. Voor online winkelen is opslag nodig in de vorm van distributiecentra, die meestal langs snelwegen worden geplaatst. De energietransitie vraagt om ruimte voor zonneparken en windmolens, deze laatste zowel op land als op water. Dit nieuwe ruimtegebruik zorgt weer voor veranderingen in het landschap, zoals het uitzicht vanaf de snelweg en de zichtbaarheid van windmolens op land en op zee.
Beleid voor ruimtegebruik
Tijdens de Vinex-periode van 1995-2005 werden circa 100.000 woningen per jaar gebouwd. Daarbij was het idee van een compacte stad leidend. Nieuwbouw vond plaats op (her)ontwikkellocaties binnen de stad en op zogenoemde uitleglocaties aan de stadsranden. Ook werd in de Vinex-periode gestimuleerd dat woon- en werklocaties aangelegd werden op plaatsen met meerdere vervoersopties (wegen, OV).
Hoewel de laatste jaren duidelijk is geworden dat er veel nieuwe woningen nodig zijn, is de beschikbare ruimte daarvoor beperkt. Bij het zoeken van bouwlocaties moet rekening gehouden worden met de Vogel- en Habitatrichtlijn: de leefgebieden van vogels en ecosystemen mogen niet verstoord worden. Ook kunnen woonwijken niet te dicht op een windmolenpark gebouwd worden, omdat mensen last hebben van de slagschaduwen van de molenwieken. Of denk aan de zogenoemde zonering vanwege geluid, waardoor er bijvoorbeeld niet dichtbij vliegvelden gebouwd mag worden.