Aanbod en verbruik van elektriciteit, 1995-2015

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

In 2015 bedroegen aanbod en verbruik van elektriciteit 118 miljard kWh. Dit is nagenoeg gelijk aan 2014. De binnenlandse elektriciteitsproductie nam met 6 procent toe, terwijl de invoer van elektriciteit juist afnam.

Aanbod van elektriciteit

In 2015 ontwikkelde het aanbod van elektriciteit zich op een vergelijkbare wijze als in 2014: de productie groeide, de invoer daalde en de export steeg. Er werd dus relatief meer in Nederland geproduceerde elektriciteit verbruikt, ten koste van in het buitenland geproduceerde elektriciteit.
De binnenlandse productie van elektriciteit steeg in 2014 met 2,5 procent en in 2015 met 6 procent. Het invoersaldo (invoer minus uitvoer) daarentegen daalde in 2014 met 19 procent en in 2015 nog eens met 41 procent. Vooral de uitvoer van elektriciteit naar België groeide fors. De toegenomen vraag uit België komt mede door het stilleggen van kernreactoren (zie voor meer informatie hierover: CBS, 2015, 2016a).
Het aanbod van elektriciteit wordt berekend als de som van de binnenlandse productie en het invoersaldo. Ontwikkelingen bij deze vormen van aanbod zijn afhankelijk van de vraag naar elektriciteit, alsmede van prijzen van elektriciteit in binnen- en buitenland en de prijzen van de brandstoffen die worden ingezet voor elektriciteitsproductie. Ook het aanbod van hernieuwbare elektriciteit speelt een rol.

Verbruik van elektriciteit

In 2014 daalde het totale elektriciteitsverbruik met 1,5 procent licht ten opzichte van 2013. Bij de huishoudens, nijverheid, vervoer en dienstverlening en landbouw en visserij daalde het elektriciteitsverbruik iets. In 2015 was het totale elektriciteitsverbruik nagenoeg gelijk aan 2014. Voor 2015 is de sectorverdeling nog niet bekend bij publicatie van deze cijfers.

Toelichting elektriciteit- en warmteproductie

Elektriciteit wordt in Nederland voor een groot deel opgewekt in elektriciteitscentrales. Daarnaast wordt elektriciteit ook decentraal geproduceerd door de industrie, energiebedrijven, glastuinbouw en gezondheidszorg in onder andere warmtekrachtinstallaties (WKK). Met name bij de industrie is de eigen energievoorziening veelal in een afzonderlijk bedrijf ondergebracht. Zo'n bedrijf is veelal een joint-venture van een energiebedrijf en een onderneming.

Toelichting centrale en decentrale elektriciteitsproductie

Centrale productie van elektriciteit betreft de productie van elektriciteit door thermische of nucleaire centrales die regulier leveren aan het landelijke hoogspanningsnet. Dit worden ook wel de elektriciteitscentrales genoemd. Het landelijke hoogspanningsnet wordt beheerd door TenneT en bestaat uit de netten met een spanning van 110 kV en hoger.
Alle overige elektriciteitsproductie betreft decentrale productie: productie door thermische installaties die leveren aan een bedrijfsnetwerk of aan het openbare midden- of laagspanningsnet (lager dan 110 kV), plus alle productie van elektriciteit uit windenergie, waterkracht en zonne-energie. Decentrale thermische installaties staan opgesteld in bijvoorbeeld de glastuinbouw, voedings- en genotmiddelenindustrie, papierindustrie, chemie, gezondheidszorg, en afvalverbranding.
Thermische centrales wekken elektriciteit op door het verbranden van brandstoffen als aardgas, steenkool en biomassa. Nucleaire centrales (kerncentrales) wekken elektriciteit op met de warmte die vrijkomt bij splitsing van atoomkernen in een kernreactor.

Bronnen

Relevante informatie

  • Meer informatie over het aanbod en verbruik van elektriciteit is te vinden in de databank StatLine van het CBS en in de publicatie Elektriciteit in Nederland (CBS, 2015).

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Aanbod en verbruik van elektriciteit
Omschrijving
Ontwikkeling van het aanbod van elektriciteit via centrale en decentrale productie en netto invoer. Ontwikkeling van het verbruik van elektriciteit per sector. De gegevens tot en met 2013 zijn definitief.
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
Berekeningswijze
Berekening op basis van enkele maand- en kwartaalenquêtes van het CBS en registraties van diverse instellingen als TenneT, Gasunie en Energie-Nederland. Een korte beschrijving van de onderzoeksmethode vindt u in Nederlandse energiehuishouding (NEH) (CBS, 2016b).
Toelichting m.b.t. de genoemde economische sectoren:
1. Vervoer: alle vervoer van personen en goederen over rail, weg, water en door de lucht. Excl. vervoer op het eigen bedrijfsterrein;
2. Particuliere huishoudens: één of meer personen die samen een woonruimte bewonen en zichzelf daar niet-bedrijfsmatig voorzien in de dagelijkse levensbehoeften. Excl. elektriciteitsverbruik voor vervoer.
3. Nijverheid: incl. delfstoffenwinning (geen aardolie en gas) en bouwnijverheid, en excl. energiesector;
4. Energiesector: omvat de winning van aardolie en gas, cokesfabrieken, aardolie-industrie en energiebedrijven (eigen verbruik, inclusief inzet voor energie-omzetting, distributieverliezen en statistische verschillen).
5. Dienstverlening, landbouw en visserij: landbouw, bosbouw en visserij; waterbedrijven en afvalbeheer; commerciële en niet-commerciële dienstverlening.
Basistabel
De gegevens over het aanbod en verbruik van elektriciteit komen uit de StatLine-tabel Elektriciteitsbalans; aanbod en verbruik (CBS, 2016c). Het invoersaldo is de invoer minus de uitvoer.
Geografische verdeling
Nederland
Andere variabelen
Er zijn gegevens voor de diverse energiebalansposten (zoals: winning, energie-aanvoer, energie-aflevering, energieverbruik, totale productie, omzettingssaldo, invoer, uitvoer) per bedrijfstak.
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Achtergrondliteratuur
Nederlandse energiehuishouding (NEH) (CBS, 2016b)
Opmerking
Er kunnen kleine verschillen voorkomen tussen het totale aanbod en het totale verbruik van elektriciteit. Dit zijn statistische verschillen welke veroorzaakt worden doordat de cijfers afkomstig zijn uit verschillende berekeningswijzen.
Betrouwbaarheidscodering
Schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representa-tiviteit van de gegevens vrijwel volledig is.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
28
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
17
versie‎
14
versie‎
13
versie‎
12
versie‎
11
versie‎
10
versie‎
09
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05

Referentie van deze webpagina

CLO (2016). Aanbod en verbruik van elektriciteit, 1995-2015 (indicator 0020, versie 21, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.