Luchtkwaliteit

De luchtkwaliteit in Nederland staat regelmatig in de belangstelling. Hoewel de lucht in Nederland schoner is dan 50 jaar geleden, wordt nog steeds gewerkt aan verbetering van de luchtkwaliteit. Hoe goed of slecht is de luchtkwaliteit eigenlijk? Hoeveel en welke stoffen gaan de lucht in en waar komen ze vandaan?

Luchtverontreinigende stoffen

De luchtkwaliteit in Nederland wordt beïnvloed door de uitstoot van luchtverontreinigende stoffen, zowel in Nederland als in het buitenland. Vooral voor fijnstof en stikstofdioxide is op dit moment veel aandacht. 

Sommige luchtverontreinigende stoffen kunnen zich over grote afstanden verspreiden. Het gaat dan om vermestende en verzurende stoffen, zoals zwaveldioxide, stikstofoxiden en ammoniak, maar ook om fijnstof en zware metalen. Ammoniak en stikstofoxiden kunnen nadat ze op de bodem of het oppervlaktewater zijn gedeponeerd, vermesting veroorzaken. Zware metalen komen in de lucht hoofdzakelijk voor als aerosolen en de belangrijkste bronnen zijn industrie, energie- en warmteproductie, verkeer en consumenten. Ook zijn er luchtverontreinigende stoffen, zoals CFK’s en halonen, die in de atmosfeer de ozonlaag aantasten. Daardoor neemt de Uv-straling toe, met schadelijke gevolgen voor mensen en natuur.

Het Schone Lucht Akkoord (SLA)

Belangrijke bronnen van luchtverontreiniging in Nederland zijn (weg)verkeer, industrie, landbouw en consumenten (met name door houtstook). Verschillende overheden in Nederland hebben in het Schone Lucht Akkoord (SLA) afspraken gemaakt om de uitstoot door Nederlandse bronnen te verminderen. Het doel is van het SLA is om de luchtkwaliteit in Nederland te verbeteren en zo gezondheidswinst te bereiken. 

De luchtkwaliteit verschilt van locatie tot locatie en van moment tot moment. Dat komt bijvoorbeeld door de aan- of afwezigheid van industrie of infrastructuur in de omgeving. Een ander voorbeeld is het afsteken van vuurwerk tijdens de jaarwisseling: dat veroorzaakt in korte tijd een forse luchtverontreiniging. Daarnaast kunnen tijdelijk verhoogde concentraties van fijnstof of stikstofdioxide in de winter leiden tot smog. In de zomerperiode wordt smog juist veroorzaakt door een verhoogde concentratie van ozon.