Verbruik van hernieuwbare energie 1990-2012
U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.
Het aandeel hernieuwbare energie in het totale energieverbruik van 2012 (nader voorlopig cijfer) was 4,4 procent. Dat is vergelijkbaar met de 4,3 procent uit 2011.
Groei hernieuwbare energie vlakt af
Het aandeel hernieuwbare energie groeit in de periode 2003 tot en met 2009 met 0,4 procentpunt per jaar. Daarna daalt het groeitempo naar gemiddeld 0,1 procentpunt per jaar. De sterke groei in de periode tot en met 2009 hangt samen met een aantrekkelijke subsidieregeling voor hernieuwbare elektriciteit en met de introductie van de verplichting tot het gebruik van biobrandstoffen voor vervoer.
Elektriciteit nog steeds de belangrijkste vorm van hernieuwbare energie
Hernieuwbare energie wordt verbruikt in de vorm van elektriciteit, warmte en biobrandstoffen voor vervoer. Elektriciteit is nog steeds de belangrijkste vorm en was in 2012 goed voor ongeveer 45 procent van het verbruik van hernieuwbare energie.
Lichte groei hernieuwbare warmte
In 2012 was hernieuwbare warmte goed voor 40 procent van het verbruik van hernieuwbare energie. Het verbruik steeg van 36,7 PJ in 2011 naar 38,3 PJ in 2012. De groei zat vooral bij warmte uit afvalverbranding en bodemenergie.
Biomassa belangrijkste bron van hernieuwbare energie
Bijna drie kwart van alle hernieuwbare energie komt uit biomassa. Het gaat hierbij onder andere om het produceren van elektriciteit en warmte in afvalverbrandingsinstallaties, het meestoken van biomassa in elektriciteitscentrales en het verbruik van biobrandstoffen voor vervoer. In 2012 nam de energieproductie uit afvalverbrandingsinstallaties toe. Het meestoken van biomassa in elektriciteitscentrales nam daarentegen af.
Windenergie levert een kleine 20 procent van de hernieuwbare energie. Overige bronnen van hernieuwbare energie zijn zonnestraling, waterkracht, bodemenergie en buitenluchtwarmte. De gezamenlijke bijdrage van deze bronnen is ongeveer 8 procent.
Beleidsdoelstelling
In de EU-Richtlijn Hernieuwbare Energie uit 2009 is vastgelegd dat 14 procent van het bruto energetisch eindverbruik van energie in 2020 afkomstig moet zijn van hernieuwbare energiebronnen. Deze richtlijn is een gezamenlijk besluit van de regeringen van de EU-landen en het Europees Parlement. Het huidige kabinet heeft in het regeerakkoord afgesproken om te streven naar 16 procent in 2020 (VVD en PvdA, 2012). In het nationaal Energieakkoord op hoofdlijnen is deze 16 procent opgeschoven naar 2023 (SER, juli 2013).
Vermeden verbruik van fossiele brandstoffen
Belangrijk doel van de toepassing van hernieuwbare energie is het vermijden van het verbruik van fossiele energie en het vermijden van emissie van CO2. De link hieronder geeft uit de database StatLine (CBS, 2013a) een tijdreeks "vermeden verbruik van fossiele brandstoffen" en "vermeden emissie van CO2" voor het totaal aan toepassingen van hernieuwbare energie en per bron / techniek hernieuwbare energie. Deze gegevens sluiten aan bij beleidsdoelstelling die tot 2010 gold.
Europese cijfers
Cijfers over het aandeel hernieuwbare energie in andere Europese landen zijn te vinden bij Eurostat (2013a en 2013b) en EurObserv'ER (2013).
Bronnen
- Agentschap NL (2010). Protocol Monitoring Hernieuwbare Energie; update 2010. Methodiek voor het registreren en berekenen van de bijdrage van hernieuwbare energiebronnen (update 2010). Agentschap NL, Utrecht / Sittard.
- CBS (2012). Hernieuwbare energie in Nederland 2011. CBS, Den Haag / Heerlen.
- CBS (2013a). StatLine: Hernieuwbare energie: eindverbruik en vermeden verbruik fossiele energie. CBS, Den Haag / Heerlen.
- CBS (2013b). Aandeel hernieuwbare energie vrijwel gelijk gebleven. Webmagazine 6 mei 2013. CBS, Den Haag / Heerlen.
- CBS (2013c). Hernieuwbare energie (onderzoeksbeschrijving). CBS, Den Haag / Heerlen.
- EurObserv'ER (2013). Press Release and Overview Barometer.
- Eurostat (2013a). Share of renewable energy in gross final energy consumption. Eurostat, Luxemburg.
- Eurostat (2013b). Share of renewable energy up to 13% of energy consumption in the EU27 in 2011. Eurostat, news release 26 April 2013.
- SER (juli 2013). Energieakkoord duurzame groei. Sociaal-Economische Raad, Den Haag.
- VVD en PVDA (2012). Bruggen slaan. Regeerakkoord VVD-PvdA.
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- Verbruik van hernieuwbare energie
- Omschrijving
- Ontwikkeling van het verbruik van hernieuwbare energie naar energiebron (zoals wind en biomassa), techniek (zoals windmolens en houtkachels) en toepassing (productie elektriciteit, verwarming en vervoer).
- Verantwoordelijk instituut
- Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
- Berekeningswijze
- De berekeningswijze verschilt per combinatie van bron en techniek. De basisinformatie is afkomstig uit enquêtes van het CBS, uit de registratie van hernieuwbare stroomcertificaten van CertiQ, registraties van Agenstchap NL en gegevensverzamelingen van brancheverenigingen.
De berekeningswijze is per techniek vastgelegd in het Protocol Monitoring Hernieuwbare Energie; update 2010 (Agentschap NL, 2010). In dit Protocol staat een methodebeschrijving voor zowel de bruto eindverbruik methode (gebruikt voor de berekening van de gegevens in deze versie van de indicator) als de substitutiemethode (gebruikt voor de berekening van de gegevens in de vorige versies van deze indicator). Op StatLine zijn cijfers volgens beide methoden beschikbaar. - Basistabel
- StatLine: Hernieuwbare energie: eindverbruik en vermeden verbruik fossiele energie (CBS, 2013a)
- Geografische verdeling
- Nederland
- Andere variabelen
- Het verbruik van hernieuwbare energie uitgesplitst naar energiebron / techniek, uitgedrukt als vermeden hoeveelheid fossiele energiedragers en vermeden emissie van CO2.
- Verschijningsfrequentie
- Jaarlijks
- Achtergrondliteratuur
- Aandeel hernieuwbare energie vrijwel gelijk gebleven CBS (2013b).
Hernieuwbare energie (CBS, 2013c) (Korte onderzoeksbeschrijving)
Hernieuwbare energie in Nederland 2011 (CBS, 2012) - Opmerking
- In de verbruikscijfers is de import van groene stroom niet meegeteld.
- Betrouwbaarheidscodering
- A (integrale enquête) voor hernieuwbare energie uit waterkracht; windenergie;meestoken van biomassa in elektriciteitscentrales, en overige biomassaverbranding.
B (schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is) voor biogas
C (schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd) voor biomassa in afvalverbrandingsinstallaties.
D (schatting, gebaseerd op een aantal metingen, expert judgement, een aantal relevante feiten of gepubliceerde bronnen terzake) voor hernieuwbare energie uit zonne-energie en biobrandstoffen voor het wegverkeer en houtkachels voor warmte bij bedrijven
E (schatting gebaseerd op een enkele meting, expert judgement, relevante feiten of extrapolatie van andere metingen) voor hernieuwbare energie uit buitenluchtwarmte, warmte uit koeling van net gemolken melk en huishoudelijke houtkachels.
Per onderdeel wordt in het rapport Hernieuwbare energie in Nederland 2011 (CBS, 2012) ingegaan op de betrouwbaarheid.
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2013). Verbruik van hernieuwbare energie 1990-2012 (indicator 0385, versie 28, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.