Verbruik van hernieuwbare energie 1990-2017

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Het aandeel hernieuwbare energie in het totale energieverbruik was in 2017 met 6,6 procent, 10 procent hoger dan het jaar er voor toen het aandeel 6,0 procent was. Het verbruik van hernieuwbare energie steeg met 1 procent van 124 naar 140 PJ. Het totale energieverbruik in Nederland bleef ongeveer gelijk.

Verbruik hernieuwbare elektriciteit en warmte gestegen

Hernieuwbare energie wordt verbruikt in de vorm van warmte, elektriciteit en biobrandstoffen voor vervoer. In 2017 is het verbruik van hernieuwbare warmte met bijna 7 petajoule toegenomen en dat is een veel grotere groei dan in 2016 (+ 1,2 PJ). Hernieuwbare elektriciteit steeg met bijna 6 petajoule. In 2016 was de groei bijna 7 petajoule. Het verbruik van biobrandstoffen voor vervoer steeg in 2017 met bijna 3 petajoule en kwam daarmee weer terug op het niveau van 2015. Van het totale verbruik van hernieuwbare energie van ongeveer 140 petajoule in 2017 was ruim 12 petajoule bestemd voor vervoer.

Herstel in groei van hernieuwbare warmte

Het verbruik van hernieuwbare warmte steeg in 2017 met 11 procent naar ruim 67 petajoule. Hiermee herstelt de groei zich na de inzinking in 2016 en was zij weer even groot als in 2015. De afvalverbrandingsinstallaties en de houtkachels bij huishoudens zijn een belangrijke bron van hernieuwbare warmte uit biomassa en beide tonen enige toename. De grootste toename is echter te vinden bij de biomassaketels bij bedrijven voor elektriciteit die minder elektriciteit en juist meer warmte produceerden en door het voor het eerst meetellen van enkele grote installaties (+ 3,5 PJ).

Stijging verbruik van hernieuwbare elektriciteit

Het verbruik van hernieuwbare elektriciteit steeg in 2017 met 11 procent. Het grootste deel van de stijging komt door de uitbreiding van de capaciteit van windmolens op zee met 600 megawatt in de loop van 2016. Windenergie op zee steeg met bijna 4 petajoule en op land met 0,8 petajoule. Zonnestroom steeg met ruim 2 petajoule. De opwekking van elektriciteit door het verbruik van biomassa daalde met 5 procent.

Verbruik biobrandstoffen gestegen

Het verbruik van biobrandstoffen voor vervoer is in 2017 ongeveer 30 procent gestegen ten opzichte van 2016. Hiermee is de dalende trend doorbroken. De stijging heeft onder andere te maken met een hogere verplicht aandeel hernieuwbare energie voor vervoer voor brandstofleveranciers.

Beleidsdoelstelling

In de EU-Richtlijn Hernieuwbare Energie uit 2009 is vastgelegd dat 14 procent van het bruto energetisch eindverbruik van energie in 2020 afkomstig moet zijn van hernieuwbare energiebronnen. Deze richtlijn is een gezamenlijk besluit van de regeringen van de EU-landen en het Europees Parlement. Het huidige kabinet had in het regeerakkoord afgesproken om te streven naar 16 procent in 2020 (VVD en PvdA, 2012). In het nationaal Energieakkoord is deze 16 procent opgeschoven naar 2023 (SER, 2013).

Vermeden verbruik van fossiele brandstoffen

Belangrijk doel van de toepassing van hernieuwbare energie is het vermijden van het verbruik van fossiele energie en het vermijden van emissie van CO2. De link naar de database StatLine (CBS, 2018a) geeft een tijdreeks "vermeden verbruik van fossiele brandstoffen" en "vermeden emissie van CO2" voor het totaal aan toepassingen van hernieuwbare energie en per bron / techniek hernieuwbare energie. Deze gegevens sluiten aan bij beleidsdoelstelling die tot 2010 gold.

Europese cijfers

Cijfers over het aandeel hernieuwbare energie in andere Europese landen zijn te vinden bij Eurostat (2016a,b) en EurObserv'ER (2018). De Eurostat cijfers betreffen het verslagjaar 2017; de cijfers van EurObservéR betreffen naar gelang het onderwerp ook het verslagjaar 2017.

Bronnen

Relevante informatie

  • Meer informatie over hernieuwbare energie is te vinden in de databank StatLine van het CBS.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Verbruik van hernieuwbare energie
Omschrijving
Ontwikkeling van het verbruik van hernieuwbare energie naar energiebron (zoals wind en biomassa), techniek (zoals windmolens en houtkachels) en toepassing (productie elektriciteit, verwarming en vervoer).
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
Berekeningswijze
De berekeningswijze verschilt per combinatie van bron en techniek. De basisinformatie is afkomstig uit enquêtes van het CBS, uit de registratie van hernieuwbare stroomcertificaten van CertiQ, registraties van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, Rijkswaterstaat Leefomgeving en gegevensverzamelingen van brancheverenigingen.
De berekeningswijze is per techniek vastgelegd in Protocol Monitoring Hernieuwbare Energie; update 2015 (RVO en CBS, 2015). In dit Protocol staat een methodebeschrijving voor zowel de bruto eindverbruik methode (gebruikt voor de berekening van de gegevens in deze versie van de indicator) als de substitutiemethode (gebruikt voor de berekening van de gegevens in de vorige versies van deze indicator). Op StatLine zijn cijfers volgens beide methoden beschikbaar.
Geografische verdeling
Nederland
Andere variabelen
Het verbruik van hernieuwbare energie uitgesplitst naar energiebron / techniek, uitgedrukt als vermeden hoeveelheid fossiele energiedragers en vermeden emissie van CO2.
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Achtergrondliteratuur
Hernieuwbare energie (CBS, 2013) (korte onderzoekbeschrijving)
Aandeel hernieuwbare energie 5,9 procent in 2016 (CBS, 2017a)
Hernieuwbare energie in Nederland 2016 (CBS, 2017b).
Opmerking
In de verbruikscijfers is de import van groene stroom niet meegeteld.
Betrouwbaarheidscodering
A (integrale enquête) voor hernieuwbare energie uit waterkracht; windenergie; meestoken van biomassa in elektriciteitscentrales, en overige biomassaverbranding.
B (schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is) voor biogas
C (schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd) voor biomassa in afvalverbrandingsinstallaties.
D (schatting, gebaseerd op een aantal metingen, expert judgement, een aantal relevante feiten of gepubliceerde bronnen terzake) voor hernieuwbare energie uit zonne-energie en biobrandstoffen voor het wegverkeer en houtkachels voor warmte bij bedrijven
E (schatting gebaseerd op een enkele meting, expert judgement, relevante feiten of extrapolatie van andere metingen) voor hernieuwbare energie uit buitenluchtwarmte, warmte uit koeling van net gemolken melk en huishoudelijke houtkachels.
Per onderdeel wordt in het rapport Hernieuwbare energie in Nederland 2016 (CBS, 2017b) ingegaan op de betrouwbaarheid.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
40
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
38
versie‎
37
versie‎
36
versie‎
35
versie‎
31
versie‎
29
versie‎
26
versie‎
23
versie‎
22
versie‎
20
versie‎
19
versie‎
17
versie‎
16
versie‎
15
versie‎
13
versie‎
12
versie‎
09
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
05

Referentie van deze webpagina

CLO (2018). Verbruik van hernieuwbare energie 1990-2017 (indicator 0385, versie 34, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.