Verbruik van hernieuwbare energie 1990-2020

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Het aandeel hernieuwbare energie in het totale energieverbruik was in 2020 met 11,1 procent, 26 procent hoger dan het jaar er voor toen het aandeel 8,8 procent was. Het verbruik van hernieuwbare energie steeg van 184 petajoule naar 220 petajoule (CBS, 2021a). Het totale energieverbruik in Nederland is licht gedaald in 2020 als gevolg van de getroffen maatregelen door de coronapandemie (CBS, 2021b).

Gestage groei van hernieuwbare warmte

Het verbruik van hernieuwbare warmte steeg in 2020 met 7 procent naar 84 petajoule. De afvalverbrandingsinstallaties, houtkachels bij huishoudens en biomassaketels bij bedrijven zijn de belangrijkste bronnen van hernieuwbare warmte uit biomassa. In 2020 is de warmteproductie met behulp van buitenluchtwarmte met 30 procent toegenomen door een groei in de afzet van warmtepompen. Ook verdubbelde wederom de warmteproductie uit de meestook van biomassa in elektriciteitscentrales.

Hernieuwbare elektriciteitsproductie voornamelijk uit wind en biomassa; wederom flinke groei zonnestroom

Het verbruik van hernieuwbare elektriciteit steeg in 2020 met 41 procent en was goed voor ongeveer 26 procent van het totale elektriciteitsverbruik. Deze stijging wordt grotendeels veroorzaakt door een toename in capaciteit voor de productie van zonnestroom en windenergie. Met 45 procent levert wind de grootste bijdrage aan de hernieuwbare elektriciteitsproductie, gevolgd door biomassa (29%) en zonnestoom (26%).


De elektriciteit uit wind toonde in 2020 een toename van 29 procent. De belangrijkste reden voor deze stijging is de toename van de opgestelde capaciteit van windmolens op zee door de realisatie van het windmolenpark bij Borssele. De totale capaciteit van windmolens ging van 4 500 megawatt (MW) eind 2019 naar 6 600 MW eind 2020. Voor meer informatie zie 4. Windenergie (cbs.nl) en Windvermogen in Nederland, 1990-2022. De elektriciteitsproductie uit biomassa is in 2020 met 51 procent toegenomen, met name door het meestoken van biomassa in kolencentrales. De inzet van biomassa in afvalverbrandingsinstallaties, biomassaketels bij bedrijven en biogas voor elektriciteitsproductie is ongeveer gelijk gebleven. Voor meer informatie zie 8. Biomassa (cbs.nl) Het vermogen van het totaal aan zonnepanelen nam toe met 48 procent naar 10 700 megawatt. Hiermee kon er ruim 8 000 mln kWh aan zonnestroom geproduceerd worden in 2020. Voor meer informatie zie 5. Zonne-energie (cbs.nl), paragraaf 5.1 Zonnestroom.

Verbruik biobrandstoffen gedaald

Het verbruik van biobrandstoffen nam af van 28 PJ in 2019 naar 24 PJ in 2020, ondanks een verhoging van het verplichte percentage hernieuwbare energie voor vervoer voor leveranciers van motorbrandstoffen. De belangrijkste verklaring hiervoor is dat leveranciers van motorbrandstoffen in 2020 10 PJ biobrandstoffen hebben geleverd aan de internationale scheepvaart. Deze leveringen mogen wel meetellen om te voldoen aan hun verplichting, maar tellen niet mee voor het aandeel hernieuwbare energie volgens de EU-richtlijn Hernieuwbare Energie

Beleidsdoelstelling

In de EU-Richtlijn Hernieuwbare Energie uit 2009 is vastgelegd dat 14 procent van het bruto energetisch eindverbruik van energie in 2020 afkomstig moest zijn van hernieuwbare energiebronnen. Deze richtlijn is een gezamenlijk besluit van de regeringen van de EU-landen en het Europees Parlement. Het kabinet Rutte 2 heeft in het regeerakkoord afgesproken om te streven naar 16 procent in 2020 (VVD en PvdA, 2012). In het nationaal Energieakkoord is deze 16 procent opgeschoven naar 2023 (SER, 2013). Om alsnog aan de afspraak over 2020 te voldoen is in juni 2020 een flexibele overeenkomst met Denemarken afgesloten om 8 tot 16 TWh hernieuwbare energie over te dragen (Rijksoverheid 2020a).

Europese cijfers

Cijfers over het aandeel hernieuwbare energie in andere Europese landen zijn te vinden bij Eurostat (2020a,b) en EurObserv'ER (2020). De Eurostat cijfers betreffen het verslagjaar 2019; de cijfers van EurObserv'ER betreffen naar gelang het onderwerp ook het verslagjaar 2019.

Voor meer details over de ontwikkelingen van het verbruik van hernieuwbare energie in Nederland voor 2020 zie Hernieuwbare Energie in Nederland 2020 (cbs.nl).

Bronnen

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Verbruik van hernieuwbare energie
Omschrijving
Ontwikkeling van het verbruik van hernieuwbare energie naar energiebron (zoals wind en biomassa), techniek (zoals windmolens en houtkachels) en toepassing (productie elektriciteit, verwarming en vervoer).
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
Berekeningswijze
De berekeningswijze verschilt per combinatie van bron en techniek. De basisinformatie is afkomstig uit enquêtes van het CBS, uit de registratie van hernieuwbare stroomcertificaten van CertiQ, registraties van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, Rijkswaterstaat Leefomgeving en gegevensverzamelingen van brancheverenigingen.
De berekeningswijze is per techniek vastgelegd in Protocol Monitoring Hernieuwbare Energie; update 2015 (RVO en CBS, 2015). In dit Protocol staat een methodebeschrijving voor zowel de bruto eindverbruik methode (gebruikt voor de berekening van de gegevens in deze versie van de indicator) als de substitutiemethode (gebruikt voor de berekening van de gegevens in de vorige versies van deze indicator). Op StatLine zijn cijfers volgens beide methoden beschikbaar.
Geografische verdeling
Nederland
Andere variabelen
Het verbruik van hernieuwbare energie uitgesplitst naar energiebron / techniek, uitgedrukt als vermeden hoeveelheid fossiele energiedragers en vermeden emissie van CO2.
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Opmerking
In de verbruikscijfers is de import van groene stroom niet meegeteld.
Betrouwbaarheidscodering
A (integrale enquête) voor hernieuwbare energie uit waterkracht; windenergie; meestoken van biomassa in elektriciteitscentrales, en overige biomassaverbranding.
B (schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is) voor biogas
C (schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd) voor biomassa in afvalverbrandingsinstallaties.
D (schatting, gebaseerd op een aantal metingen, expert judgement, een aantal relevante feiten of gepubliceerde bronnen terzake) voor hernieuwbare energie uit zonne-energie en biobrandstoffen voor het wegverkeer en houtkachels voor warmte bij bedrijven
E (schatting gebaseerd op een enkele meting, expert judgement, relevante feiten of extrapolatie van andere metingen) voor hernieuwbare energie uit buitenluchtwarmte, warmte uit koeling van net gemolken melk en huishoudelijke houtkachels.
Per onderdeel wordt in het rapport Hernieuwbare Energie in Nederland 2020 (cbs.nl) (CBS, 2021c).ingegaan op de betrouwbaarheid.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
39
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
38
versie‎
37
versie‎
36
versie‎
35
versie‎
31
versie‎
29
versie‎
26
versie‎
23
versie‎
22
versie‎
20
versie‎
19
versie‎
17
versie‎
16
versie‎
15
versie‎
13
versie‎
12
versie‎
09
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
05

Referentie van deze webpagina

CLO (2021). Verbruik van hernieuwbare energie 1990-2020 (indicator 0385, versie 37, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.