Productie van duurzame energie, 1990-2002

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Het aandeel van duurzame energie in de totale energievoorziening van Nederland is in 2002 met 15% toegenomen tot 47,5 PJ, oftewel 1,5 % van het totale binnenlandse energieverbruik. De invoer van duurzame energie neemt door de grote vraag sterk toe.

   199019951999200020012002
         
   TJ vermeden primaire energie 1)
Totaal 16 36921 21534 62439 21941 27747 500
         
Stromingsenergie1 4573 8553 8557 5109 88611 049
w.v.waterkracht7037287451 1799711 028
 windenergie4632 6175 3266 8456 8157 513
 zonne-energie77160371442548646
 warmtepompen 2)2002796967889011 022
 warmte/koude opslag1471372516651840
         
Bio-energie14 91217 36017 36027 11429 44936 451
w.v.afvalverbranding 3)5 8215 88512 71012 98112 13212 280
 verbranding       
 en vergassing      
 van biomassa6 4766 5089 13710 67013 44218 743
 biomassa vergisting2 6154 9675 2675 7985 8175 428
 w.v.stortgas/GFT3362 0911 9232 4172 3932 109
  zuiveringsinstallaties22792 8763 3443 3813 4243 319
         
Bron: CBS/Novem.CBS/MC/okt03/0385
1) Berekend conform de methodiek van het Protocol Monitoring Duurzame energie (update 2002), en met kentallen voor referentietechnologieën in het jaar 2000.
2) Het cijfer voor 1990 is geraamd.
3) Alleen de bijdrage van de hernieuwbare (organische) fractie, berekend volgens Protocol Duurzame energie update 2002.

Ontwikkelingen rondom duurzame energie

Het aandeel van duurzame energie in de totale energievoorziening van Nederland is in 2002 met 15% toegenomen tot 47,5 PJ, oftewel 1,5 % van hetEnergieverbruik per energiedrager, 1990-2021. Desondanks zal het nog vele inspanningen vergen om in 2020 de doelstelling van 10% duurzaam als aandeel van het nationaal energiegebruik te behalen (EZ, 1996).

Bijdragen van biomassa in de productie

De grootste bijdrage aan de productie van duurzame energie wordt in 2002 geleverd door bio-energie (77%) met daarin als belangrijkste vormen verbranding en vergassing van biomassa en afvalverbranding. Deze categorie is sinds 1990 bijna verdrievoudigd. De verbranding van afval en biomassa wordt gebruikt voor zowel de winning van elektriciteit als warmte. Vergisting van biomassa geeft gassen die bij verbranding energie opleveren.

Bijdragen van stromingsenergie in de productie

In 2002 bedraagt de bijdrage van stromingsenergie aan de productie van duurzame energie 23%. Windenergie levert daarbij de grootste bijdrage. Uit waterkracht en windenergie wordt elektriciteit gewonnen. Zonne-energie wordt gebruikt voor de winning van zowel elektriciteit als warmte. Warmtepompen leveren warmte. Relatief is er in 2002 een flinke toename in de toepassing van zonne-energie en benutting van de omgevingswarmte (warmtepompen en warmte/koude opslag).

Invoer van duurzame energie

De invoer van duurzame energie neemt sterk toe als gevolg van fiscale aantrekkelijkheid van geïmporteerde duurzame elektriciteit. In 2000 was de invoer nog maar 1 500 GWhe (gigawattuur-elektrisch); in 2002 bedroeg de invoer 10.350 GWhe. De energie bestaat bijna volledig uit opgewekte elektriciteit uit biomassa en waterkracht.

Technische toelichting

De hoeveelheid duurzame energie wordt uitgedrukt in het aantal terajoules vermeden primaire energie (dit is de hoeveelheid vermeden fossiele energiedragers). De informatie in de tabel is afkomstig uit enquêtes van het CBS, het Groencertificaten beheer van TenneT en deelinventarisaties uitgevoerd door Ecofys en KEMA.

Bronnen

  • CBS/Novem (2001). Duurzame energie in Nederland. Centraal Bureau voor de Statistiek/ Novem, Voorburg/Heerlen en Sittard/Utrecht.
  • CBS (2002). Duurzame energie: binnenlandse productie gering; forse toename import in 2001. Webartikel. Centyraal Bureau voor de Statistiek, Voorburg/Heerlen.
  • CBS (2003). Statline, Winning van duurzame energie. Centraal Bureau voor de Statistiek, Voorburg/Heerlen.
  • EZ (1996). Derde Energienota. Tweede Kamer, vergaderjaar 1995-1996, 24 525, nrs, 1-2. Ministerie van Economische Zaken, Sdu Uitgeverij, Den Haag.
  • Novem (1999). Protocol Monitoring Duurzame Energie. Methodiek voor het registreren en berekenen van de bijdrage van duurzame/hernieuwbare energiebronnen. Novem, Utrecht.
  • Novem (2002). Protocol Monitoring Duurzame Energie. Methodiek voor het registreren en berekenen van de bijdrage van duurzame/hernieuwbare energiebronnen (update 2002). Novem, Utrecht.

Relevante informatie

  • Meer informatie over de productie door duurzame energie is te vinden op Statline (CBS).

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
40
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
38
versie‎
37
versie‎
36
versie‎
35
versie‎
31
versie‎
29
versie‎
26
versie‎
23
versie‎
22
versie‎
20
versie‎
19
versie‎
17
versie‎
16
versie‎
15
versie‎
13
versie‎
12
versie‎
09
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
05

Referentie van deze webpagina

CLO (2003). Productie van duurzame energie, 1990-2002 (indicator 0385, versie 05, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.