Verbruik van hernieuwbare energie, 1990-2023

Het aandeel hernieuwbare energie in het totale energieverbruik was 17,2 procent in 2023. Dit is hoger dan in 2022, toen het aandeel uitkwam op 14,9 procent. Het verbruik van hernieuwbare energie ging van 276 petajoule in 2022 naar 306 petajoule in 2023 (CBS, 2024a). Ook de daling van het totale finale energieverbruik droeg bij aan de stijging van het aandeel hernieuwbare energie.

Sterke toename hernieuwbare elektriciteitsproductie uit wind en zon

Het verbruik van hernieuwbare elektriciteit steeg in 2023 met 15 procent en was goed voor ongeveer 46 procent van het totale elektriciteitsverbruik (CBS, 2024b). Deze stijging wordt grotendeels veroorzaakt door een toename in capaciteit voor de productie van zonnestroom en windenergie. Met 50 procent levert wind de grootste bijdrage aan de hernieuwbare elektriciteitsproductie, gevolgd door zonnestroom (36%) en biomassa (13%). (CBS, 2024c).

De genormaliseerde elektriciteitsproductie uit wind toonde in 2023 een toename van 25 procent. De belangrijkste reden voor deze stijging is de toename van de opgestelde capaciteit van windmolens, voornamelijk op zee. De totale capaciteit van windmolens ging van 8700 megawatt eind 2022 naar 10734 megawatt eind 2023. Zie ook indicator Windvermogen in Nederland.
De elektriciteitsproductie uit biomassa is in 2023 met 14 procent afgenomen, met name door een daling in het meestoken van biomassa in kolencentrales. In 2023 hebben kolencentrales minder draaiuren gemaakt, wat heeft geleid tot een lagere bijstook van biomassa.   
Het vermogen van het totaal aan zonnepanelen nam toe met 23 procent naar 21275 megawatt. Hiermee is 19,6 miljard kWh aan zonnestroom geproduceerd in 2023. (CBS, 2024c).

Stijging van hernieuwbare warmte

Het verbruik van hernieuwbare warmte nam in 2023 toe met 4 procent naar 86 petajoule. De belangrijkste reden hiervoor is de toename in warmteproductie met behulp van buitenluchtwarmte (+33%) en bodemenergie (+11%) door een groei in de afzet van warmtepompen. De inzet van biomassa voor warmteproductie is met 4 procent gedaald. De warmteproductie uit aardwarmte was in 2023 gelijk aan 2022. (CBS, 2024c).

Verbruik biobrandstoffen gestegen

Het verbruik van biobrandstoffen steeg van 24 petajoule in 2022 naar 26 petajoule in 2023 (CBS, 2024d). Het aandeel hernieuwbare energie voor vervoer is gestegen naar ruim 13 procent. Dit is ongeveer twee procentpunten meer dan in 2022. De belangrijkste reden voor de stijging van het aandeel hernieuwbare energie voor vervoer is de toename van het verbruik van hernieuwbare elektriciteit voor vervoer, omdat het elektriciteitsverbruik voor wegvervoer snel groeit en ook omdat het aandeel hernieuwbare elektriciteit snel stijgt. (CBS, 2024c).

Beleidsdoelstelling

De volgende doelstelling voor Nederland in EU-verband staat op 39 procent hernieuwbare energie in 2030 (Europese Commissie, 2023) als Nederlandse bijdrage aan het bindende EU-brede doel van 42,5 procent hernieuwbare energie in 2030 (EU, 2023). Naast een doelstelling voor het totaal aan hernieuwbare energie zijn er ook bindende afspraken gemaakt over de stijging van het aandeel hernieuwbare warmte voor alle EU-lidstaten. In de periode 2021-2025 moet een jaarlijkse groei van 0,8 procentpunt plaatsvinden. Voor de periode 2025-2030 is dit 1,1 procentpunt groei per jaar. 
Nationaal gezien was er nog een doel van 16 procent hernieuwbare energie in 2023 als onderdeel van het Energieakkoord (SER, 2013). In de laatste jaren is het nationale beleid voor 2030 en verder, zoals vastgelegd in het Klimaatakkoord (Rijksoverheid, 2019), meer gericht op bredere doelen die de uitstoot van CO2 doen verminderen, iets waar de toename hernieuwbare energie ook aan bijdraagt. 

Europese cijfers

Cijfers over het aandeel hernieuwbare energie in andere Europese landen zijn te vinden bij Eurostat (2024a,b) en EurObserv’ER (2023). 

Voor meer details over de ontwikkelingen van het verbruik van hernieuwbare energie in Nederland zie Hernieuwbare energie in Nederland 2023 (CBS, 2024c). Deze jaarlijkse publicatie wordt in september uitgebracht. 

Bronnen

Relevante informatie

  • Meer informatie over hernieuwbare energie is te vinden in de databank StatLine van het CBS.

Technische toelichting

Naam van het gegeven

Verbruik van hernieuwbare energie

Omschrijving

Ontwikkeling van het verbruik van hernieuwbare energie naar energiebron (zoals wind en biomassa), techniek (zoals windmolens en houtkachels) en toepassing (productie elektriciteit, verwarming en vervoer). 

Verantwoordelijk instituut

Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)

Berekeningswijze

De berekeningswijze verschilt per combinatie van bron en techniek. De basisinformatie is afkomstig uit enquêtes van het CBS, uit de registratie van hernieuwbare stroomcertificaten van VertiCer, registraties van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, Rijkswaterstaat Leefomgeving en gegevensverzamelingen van brancheverenigingen.
De berekeningswijze is per techniek vastgelegd in Protocol Monitoring Hernieuwbare Energie RVO CBS (RVO en CBS, 2022). In dit Protocol staat een methodebeschrijving voor zowel de bruto eindverbruik methode (gebruikt voor de berekening van de gegevens in deze versie van de indicator) als de substitutiemethode (gebruikt voor de berekening van de gegevens in de vorige versies van deze indicator). Op StatLine zijn cijfers volgens beide methoden beschikbaar.

Geografische verdeling

Nederland

Andere variabelen

Het verbruik van hernieuwbare energie uitgesplitst naar energiebron / techniek, uitgedrukt als vermeden hoeveelheid fossiele energiedragers en vermeden emissie van CO2

Verschijningsfrequentie

Jaarlijks

Opmerking

In de verbruikscijfers is de import van groene stroom niet meegeteld.


Statistische overdracht
Met een statistische overdracht wordt door de ene Europese lidstaat een hoeveelheid hernieuwbare energie administratief ingekocht van een andere lidstaat die zijn doelstelling heeft behaald en over een overschot beschikt. Bij een dergelijke overdracht is geen sprake van fysieke stroom van hernieuwbare energie. Het principe van statistische overdrachten is reeds in 2009 afgesproken in de eerste versie van de EU Richtlijn Hernieuwbare Energie vanwege de flexibiliteit en de mogelijkheden tot kosten-efficiency.

Betrouwbaarheidscodering

A (integrale enquête) voor hernieuwbare energie uit waterkracht, aardwarmte, windenergie, meestoken van biomassa in elektriciteitscentrales, en overige biomassaverbranding.
B (schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is) voor biogas en zonne-energie voor elektriciteitsproductie
C (schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd) voor biomassa in afvalverbrandingsinstallaties.
D (schatting, gebaseerd op een aantal metingen, expert judgement, een aantal relevante feiten of gepubliceerde bronnen terzake) voor warmte uit zonne-energie en biobrandstoffen voor het wegverkeer en houtkachels voor warmte bij bedrijven
E (schatting gebaseerd op een enkele meting, expert judgement, relevante feiten of extrapolatie van andere metingen) voor hernieuwbare energie uit buitenluchtwarmte, bodemenergie en huishoudelijke houtkachels.
Per onderdeel wordt in het rapport Hernieuwbare energie in Nederland 2023 (CBS, 2024) ingegaan op de betrouwbaarheid. 

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
40
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
38
versie‎
37
versie‎
36
versie‎
35
versie‎
31
versie‎
29
versie‎
26
versie‎
23
versie‎
22
versie‎
20
versie‎
19
versie‎
17
versie‎
16
versie‎
15
versie‎
13
versie‎
12
versie‎
09
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
05

Referentie van deze webpagina

CLO (2024). Verbruik van hernieuwbare energie, 1990-2023 (indicator 0385, versie 40, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.