Geschiktheid ruimtelijke condities landnatuur, 2019

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Met de sinds 1990 toegenomen oppervlakte aan nieuwe natuur is ook de ruimtelijke samenhang van de natuur op het land verbeterd. Echter, een aanzienlijk deel van het Natuurnetwerk Nederland bevat gebieden die nog te klein of te versnipperd zijn om ruimte te bieden aan stabiele populaties.

Ruimtelijke condities van natuurgebieden onvoldoende voor veel soorten

Om flora- en faunasoorten in staat te stellen om op lange termijn te overleven, zijn vanuit ruimtelijk oogpunt twee zaken essentieel: het behoud of herstel van voldoende grote leefgebieden en de mogelijkheden voor soorten om zich te kunnen verplaatsen tussen leefgebieden. De ruimtelijke condities zijn niet goed wanneer het leefgebied voor veel soorten te klein is en/of te veel versnipperd, met andere woorden, wanneer de leefgebieden onvoldoende ruimtelijke samenhang hebben. Veel soorten staan op de Rode Lijst vanwege de te beperkte ruimtelijke condities van de leefgebieden waarvan zij afhankelijk zijn.

Niet elk natuurgebied is even robuust

De ruimtelijke condities variëren tussen de Nederlandse natuurgebieden. Een deel van de gebieden is in potentie wel groot genoeg of is voldoende met elkaar verbonden zodat soorten zich tussen de gebieden kunnen verplaatsen. Voorbeelden van gebieden waarvoor de ruimtelijke condities als goed kunnen worden beoordeeld, zijn de Veluwe, de Utrechtse heuvelrug en verschillende duingebieden. Ongeveer de helft van de landnatuur heeft matige tot slechte ruimtelijke condities voor de soorten (NB. Dit betreft niet de kwaliteitscategorieën volgens de provinciale Werkwijze, zie Technische toelichting).

Een deel van de gebieden zijn te klein of versnipperd om soorten die daar voorkomen voldoende ruimte te bieden om te kunnen overleven. Vanaf 1990 zijn veel natuurgebieden vergroot of met elkaar verbonden door verwerving, inrichting en beheer van aangrenzende en tussenliggende landbouwgronden. Ook omvorming, dat wil zeggen het omzetten van bestaande natuur in een ander type natuur om bepaalde leefgebieden uit te breiden voor soorten, draagt bij aan het verbeteren van de ruimtelijke condities (PBL & WUR, 2017). Het areaal met goede ruimtelijke condities is daarom toegenomen, zie de vergelijkende grafiek tussen 1990 en 2019.

Rijk en provincies willen ruimtelijke condities verbeteren

Met het Natuurnetwerk Nederland (NNN), voorheen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), wordt de totstandkoming van een samenhangend netwerk van natuurgebieden nagestreefd. Dit is een belangrijke Nederlandse maatregel voor het keren van de internationale achteruitgang van biodiversiteit. In 2013 zijn in het Natuurpact (EZ, 2013) afspraken gemaakt tussen Rijk en provincies over het natuurbeleid en de realisatie van het natuurnetwerk.

In de periode 2011-2027 gaan de provincies minimaal 80.000 hectare nieuwe natuur inrichten om het Natuurnetwerk te realiseren. Hiervoor moesten provincies in 2011 nog 40.000 hectare (landbouw)grond verwerven of van functie veranderen (IPO 2015). Ook worden al eerder verworven gronden ingericht. Door verwerving en inrichting van nieuwe natuur, inclusief omvorming van bestaande natuur, worden de ruimtelijke condities van leefgebieden verbeterd.

Versnippering wordt niet alleen veroorzaakt door tussenliggende intensief gebruikte landbouwgronden, maar ook door infrastructuur. Behalve de weg zelf, kunnen ook rasters of geluidsschermen een onneembare hindernis zijn. Soorten als dassen, vossen, reeën, kikkers, maar ook sommige vogels, vleermuizen en insecten kunnen verkeerswegen niet of moeilijk passeren. Het Meerjarenprogramma Ontsnippering zorgde van 2005-2018 voor het opheffen van ecologische barrières veroorzaakt door bestaande rijksinfrastructuur. Nieuwe infrastructuur wordt ingepast binnen de wettelijke eisen.

Beleidsdoelstellingen

Ruimtelijke samenhang zodat flora- en faunasoorten zich kunnen verplaatsen tussen leefgebieden, is een voorwaarde voor duurzaam behoud van biodiversiteit. Behoud van biodiversiteit is een belangrijke doelstelling van de Conventie voor Biologische Diversiteit, maar ook van de EU-Vogel- en Habitatrichtlijn en de EU-biodiversiteitstrategie. In internationaal verband heeft Nederland zich met het Biodiversiteitsverdrag en de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn (Natura 2000) gecommitteerd aan de doelen in deze verdragen en richtlijnen.

Bronnen

  • EZ (2013). Natuurpact ontwikkeling en beheer van natuur in Nederland. Den Haag: Ministerie van Economische Zaken en provincies.
  • IPO (2015). Natuur in de provincie. Eén jaar Natuurpact in uitvoering. Den Haag: Interprovinciaal Overleg
  • PBL en WUR (2017). Lerende evaluatie van het Natuurpact. Naar nieuwe verbindingen tussen natuur, beleid en samenleving. PBL-publicatienummer 1769. Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag.

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Ruimtelijke condities van natuurgebieden
Omschrijving
De indicator laat zien voor welk deel van de doelsoorten (waaronder de beschermde soorten uit de Vogel- en Habitatrichtlijn en veel Rode Lijst-soorten) de ruimtelijke condities goed zijn voor voorkomen.
Verantwoordelijk instituut
WUR, auteurs: Marlies Sanders, Rene Jochem
Berekeningswijze
De ruimtelcondities zijn niet volgens de provinciale systematiek bekeken. We redeneren niet van standaardafstanden en groottes voor ruimtelijke samenhang, maar van de ruimtebehoefte van een geselecteerd aantal soorten. De ruimtelijke condities van de soorten zijn bepaald op basis van de neergeschaalde beheertypenkaart (Sanders et al., in prep). Hierbij wordt gekeken hoe groot en samenhangend het leefgebied van een soort is. Daarbij worden alleen die soorten meegenomen waarvoor het beheertype als geschikt leefgebied wordt verondersteld. Er is gekeken in welke mate locaties met een bepaald beheertype geschikt zijn voor het voorkomen van 280 soorten (broedvogels, dagvlinders en vaatplanten), gegeven de omvang en de ligging ten opzichte van overige geschikte gebieden. Wanneer een leefgebied van een soort voldoende groot en samenhangend is en geschikte milieucondities heeft, kan een sleutelpopulatie voorkomen. Geschikt leefgebied is gedefinieerd als een voldoende omvangrijk samenhangend oppervlak voor een sleutelpopulatie (Reijnen et al., 2010). Een sleutelpopulatie is een populatie van individuen van een soort die groot genoeg is (stabiel en levensvatbaar) om duurzaam te kunnen voortbestaan binnen een netwerk van natuurgebieden (Pouwels et al., 2017). Per locatie is vervolgens bepaald hoeveel procent van de 280 soorten op die plek deel uitmaakt van een sleutelpopulatie. Als grens voor goede ruimtelijke condities is een drempel van 50% van de soorten genomen. Bij de klasse 'matig/slecht' is er sprake van een tekort aan leefgebied en/of versnippering voor > 50% van de soorten. De beheertypekaart is verfijnd (neergeschaald). De interne variatie binnen sommige beheertypen is relatief groot. Het PBL en de WUR hebben de beheertypen met veel interne variatie daarom met aanvullende gegevens over vegetaties verfijnd. Dit geldt voor delen van grootschalige beheertypen (N01.xx) zoals duin- en kwelderlandschap als ook de beheertypen open duin en moeras.
Basistabel
De ruimtelijke condities zijn geschat met het model MNP 4.0 (Pouwels et al., 2017) uitgaande van de typen natuur zoals die voorkomen op de neergeschaalde beheertypenkaart (Sanders et al., in prep).
Geografische verdeling
Nederlandse natuurgebieden
Verschijningsfrequentie
2-3 Jaarlijks
Achtergrondliteratuur
Pouwels, R., G.W.W. Wamelink, M.H.C. van Adrichem, R. Jochem, R.M.A. Wegman, B. de Knegt (2017). MetaNatuurplanner v4.0 - Status A. Toepassing voor Evaluatie Natuurpact. WOt-technical report 110. WOT Natuur & Milieu, WUR, Wageningen.Sanders et al., in prep.
Betrouwbaarheidscodering
D Schatting, gebaseerd op een aantal modelberekeningen, expert judgement, gepubliceerde bronnen.

Archief van deze indicator

Referentie van deze webpagina

CLO (2020). Geschiktheid ruimtelijke condities landnatuur, 2019 (indicator 1523, versie 07, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.