Fysisch-chemische waterkwaliteit KRW, 2019
U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.
De algemene fysisch-chemische waterkwaliteit volgens de KRW is voor de meeste wateren onvoldoende. Een goede fysisch-chemische waterkwaliteit wordt in een 27% van de wateren gehaald. Vermesting is een van de belangrijkste oorzaken van een onvoldoende kwaliteit.
Fysisch-chemische waterkwaliteit onvoldoende
De fysisch-chemische kwaliteit van het oppervlaktewater is bij ruim een derde van de waterlichamen goed. Bij de andere waterlichamen is de kwaliteit matig, ontoereikend of slecht. De fysisch-chemische kwaliteit is een onderdeel van de ecologische beoordeling van de KRW. De hier gepresenteerde resultaten zijn gebaseerd op een tussenrapportage voor het jaar 2019. De eerste rapportage was in 2009 en de volgende rapportages zijn in 2021 en 2027. Zie voor meer informatie:
- Europese Kaderrichtlijn Water
- Fysisch-chemische waterkwaliteit KRW, 2021
- Biologische waterkwaliteit KRW, 2021
- Chemische waterkwaliteit KRW, 2021
- Kwaliteit specifieke verontreinigende stoffen KRW, 2021
- Oppervlaktewater in Nederland
Belangrijkste stoffen
De belangrijkste stoffen in de fysisch-chemische beoordeling zijn stikstof en fosfor. De beoordeling van deze stoffen levert in ongeveer de helft van de waterlichamen het predicaat voldoende op. Voor deze stoffen wordt het gemiddelde van het zomerhalfjaar beoordeeld. In de zoute wateren wordt fosfor niet beoordeeld omdat het niet relevant is. Daarnaast wordt in zoute wateren in plaats van totaal stikstof het winterhalfjaar-gemiddelde van opgelost anorganisch stikstof (DIN) beoordeeld. Het doorzicht wordt alleen in meren beoordeeld.
Fysisch-chemische waterkwaliteit verbetert
De fysisch-chemische kwaliteit is verbeterd sinds 2009, waarbij het percentage waterlichamen met een goede kwaliteit is toegenomen met 21 procentpunt; het percentage waterlichamen met een slechte kwaliteit is sterk verminderd met 18 procentpunt. Een vergelijk tussen beide beoordelingen voor de stikstof en fosfor beoordelingen wordt bemoeilijkt door veranderingen in de normen en de methode van aggregeren. De normen voor stikstof en fosfor in beken zijn aangescherpt ten opzichte van 2009, maar in tegenstelling tot 2009 volstaat het in 2019 als één van beide goed is, dus stikstof of fosfor moet aan de norm voldoen. Ondanks deze aanscherping van de normen heeft een groter deel van de waterlichamen een goede beoordeling voor stikstof of fosfor. In de gehele periode 2009-2019 voldoen aanzienlijk meer waterlichamen aan de doelen voor zuurstof, temperatuur en chloride en een klein aantal waterlichamen aan de doelen voor doorzicht. Bij de beoordeling van de zuurgraad voldoen minder waterlichamen aan de doelen.
- Vermesting in meren en plassen, 1980 - 2014
- Vermesting van oppervlaktewater, 1990 - 2021
- Vermesting in grote rivieren, 1970-2014
- Temperatuur oppervlaktewater, 1910 - 2019
Belangrijkste oorzaken slechte waterkwaliteit
De belangrijkste oorzaken voor de matige tot slechte kwaliteit van het Nederlandse oppervlaktewater zijn:
Vermesting met de nutriënten stikstof en fosfor. De meeste nutriënten zijn afkomstig van uit- en afspoeling vanaf landbouwgronden. Een deel van de nutriënten van landbouwgronden komt direct uit toegediende kunstmest of dierlijke mest. Daarnaast is in veel bodems een voorraad stikstof en vooral fosfor aanwezig, deels opgebouwd door onder andere de bemesting van afgelopen decennia en deels van nature aanwezig. Het opgeslagen fosfor spoelt gestaag uit naar het oppervlaktewater: nalevering uit de bodem. Verder draagt in laag-Nederland kwel bij aan de nutriëntbelasting en overal in Nederland stikstofdepositie vanuit de lucht. Andere relevante bronnen voor de belasting van regionale wateren zijn emissies van rwzi's, uit- en afspoeling van natuurgronden en aanvoer vanuit het buitenland via grensoverschrijdende wateren. Door de zuivering van rioolwater zijn de emissies van huishoudelijk afvalwater de afgelopen 30 jaar sterk afgenomen en nu is de uit- en afspoeling vanaf landbouwgronden nationaal gezien de belangrijkste bron van nutriënten.
Een slecht doorzicht komt door overmatige algengroei, welke ook weer door vermesting wordt veroorzaakt.
De watertemperatuur is soms te hoog door lozing van koelwater door elektriciteitscentrales of industrie. Beken hebben soms een te hoge watertemperatuur doordat ze gestuwd zijn en niet beschaduwd zijn.
Bronnen
- Helpdesk Water (Kaderrichtlijn Water)
- Waterdata Rijkswaterstaat
- Evers, C.H.M., Knoben, R.A.E., Herpen, F.C.J.v., 2012. Omschrijving MEP en maatlatten voor sloten en kanalen voor de Kaderrichtlijn Water 2015-2021. Stowa, Amersfoort.
- Molen, D.T.v.d., Pot, R., Evers, C.H.M., Nieuwerburgh, L.L.J.v., 2012. Referenties en maatlatten voor natuurlijke watertypen voor de Kaderrichtlijn Water 2015-2021. Stowa, Amersfoort.
- Gaalen, F.W. van et al. (2020), Nationale analyse waterkwaliteit, Den Haag: PBL.
Relevante informatie
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- Fysisch-chemische waterkwaliteit van het oppervlaktewater, KRW
- Omschrijving
- De algemene fysisch-chemische waterkwaliteit is een onderdeel van de Kaderrichtlijn Water rapportage. In deze maatlat zijn verschillende deelmaatlatten opgenomen.Stikstof, fosfor en anorganisch stikstof zijn indicatoren voor vermesting. Doorzicht wordt bepaald door de groei van algen of door hoge gehalten van slib of organisch stof. Zuurstof wordt beïnvloed door vermesting en organische verontreinigingen en bij te lage gehalten is het acuut dodelijk voor alle waterdieren. De watertemperatuur is belangrijk voor vissen en macrofauna.
- Verantwoordelijk instituut
- PBL, auteur Peter van Puijenbroek
- Berekeningswijze
- Per waterlichaam is de beoordeling uitgevoerd. Stikstof, fosfor, zuurstof, doorzicht en chloride zijn gebaseerd op het zomerhalfjaar. Anorganisch stikstof voor de zoute en brakke wateren is gebaseerd op het op de periode december t/m februari. De berekeningswijze is vastgelegd in de standaard protocollen van de KRW. Zie de referenties van de STOWA, 2012.In de beoordeling van 2009 is de fysisch-chemische maatlat berekend met het one-out-all-out principe. In deze beoordeling is eerst het tussenoordeel nutriënten berekend op de beste beoordeling van stikstof en fosfor, waarmee vervolgens de fysisch-chemische kwaliteit is beoordeeld.
- Basistabel
- Beoordeling van de waterlichamen voor alle maatlatten. Definitieve resultaten afkomstig van http://www.waterkwaliteitsportaal.nl/, data december 2019De beoordelingen hebben betrekking op de meetperiode 2015-2018
- Geografische verdeling
- Nederland
- Verschijningsfrequentie
- 6 Jaarlijks
- Achtergrondliteratuur
- IenM, 2015. Stroomgebied beheerplan. Rijndelta. Ministerie van Infrastructuur en MilieuIenM, 2015. Stroomgebied beheerplan. Maas. Ministerie van Infrastructuur en MilieuIenM, 2015. Stroomgebied beheerplan. Schelde. Ministerie van Infrastructuur en MilieuIenM, 2015. Stroomgebied beheerplan. Eems. Ministerie van Infrastructuur en MilieuGaalen, F. W. van et al. (2016), Waterkwaliteit nu en in de toekomst. Eindrapportage ex ante evaluatie van de Nederlandse plannen voor de Kaderrichtlijn Water, Den Haag: PBL.Puijenbroek, P. J. T. M. van, P. Cleij, and H. Visser. 2014. Aggregated indices for trends in eutrophication of different types of fresh water in the Netherlands. Ecological Indicators 36:456-462.Puijenbroek, P. J. T. M. van, C. H. M. Evers, and F. W. van Gaalen. 2015. Evaluation of Water Framework Directive metrics to analyse trends in water quality in the Netherlands. Sustainability of Water Quality and Ecology 6:40-47.Puijenbroek, P. van (2014), De kwaliteit van het Nederlandse oppervlaktewater beoordeeld volgens de Kaderrichtlijn Water (KRW), PBL, Den Haag.
- Betrouwbaarheidscodering
- B: Schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is.
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2020). Fysisch-chemische waterkwaliteit KRW, 2019 (indicator 0252, versie 16, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.