Vermesting zoet oppervlaktewater, 1990 - 2007

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Vermesting is een van de belangrijkste milieuthema's van het Nederlandse oppervlaktewater. Op de meeste locaties worden de normen voor stikstof en fosfor niet gehaald.

Nauwelijks verbetering in de trend

In het beleid van Rijkswaterstaat worden de prestaties van het beleid afgemeten aan het percentage meetpunten wat voldoet aan de norm. In de bovenstaande figuren is het percentage locaties met een normoverschrijding voor stikstof en fosfor weergegeven. Het aantal locaties dat niet voldoet aan de norm verandert nauwelijks na 1995. Alleen in de periode 1990-1995 zijn er verbeteringen. De concentraties verminderen wel, maar dit leidt op de meeste plaatsen niet tot het halen van de normen. De concentraties per watertype worden in de volgende indicatoren gegeven:

Nutriëntnormen voor invoering van de Kaderrichtlijn Water

Tot 2007 werd getoetst aan het Maximaal Toelaatbaar Risico (MTR). De MTR voor stikstof is 2,2 mg/l en voor fosfor 0,15 mg/l (gemiddelde van het zomerhalfjaar). Formeel is deze norm alleen vastgesteld voor ondiepe meren, maar in de praktijk is deze norm voor alle wateren toegepast. Deze normen zijn vastgesteld in het Nationaal Waterplan, NW3 (1989) en het NW4 (1997).

Nutriëntnormen na invoering van de Kaderrichtlijn Water

Met de Kaderrichtlijn Water (KRW) zijn normen vastgesteld die afhankelijk zijn van het watertype. De normen variëren sterk tussen de verschillende watertypen. Voor diepe meren gelden stringente normen en voor kanalen de minst stringente normen.

KRW-normen voor stikstof en fosfor voor de belangrijkste watertypen:

KRW-normenStikstof (mg/l)Fosfor (mg/l)
Beken/rivieren<2,5 - < 4,0<0,12 - <0,14
Meren<1,0 - < 1,3<0,03 - <0,09
Sloten<2,4<0,22 - <0,5
Vaarten/kanalen<2,8 - < 3,8<0,15 - 0,25

Vergelijking oude en nieuwe normen

In 2007 is volgens beide methoden getoetst, zodat te zien is dat voor stikstof het percentage waterlichamen wat voldoet sterk toegenomen is. Dit komt doordat de norm voor stikstof in stromende wateren hoger is geworden. Voor fosfor is het verschil tussen beide methoden minder groot. De nieuwe beoordeling van de KRW is afhankelijk van het watertype en sluit daarom beter aan bij de ecologische effecten.

Effecten van vermesting

De effecten van vermesting zijn eerst een toename van de groei van waterplanten. Bij toenemende vermesting worden stilstaande wateren gedomineerd door algen. Bij veel algen gaan de waterplanten dood en kunnen drijflagen van blauwalgen ontstaan. Dit kan leiden tot een zwemverbod vanwege de giftige stoffen die blauwalgen afgeven. Bij sloten ontstaat een dikke laag van eendenkroos. Het water onder een kroosdek kan zuurstofloos worden, wat leidt tot sterfte bij vissen. In zee is juist stikstof weer het belangrijkste element wat zorgt voor algengroei in zee.

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Vermesting zoet water, beleidsprestatie
Omschrijving
De vermesting van het zoete water uitgezet ten opzichte van het aantal waterlichamen wat voldoet aan de norm
Verantwoordelijk instituut
PBL
Berekeningswijze
Berekening door Waterdienst uitgevoerd (Zie Water in Beeld).
Basistabel
Monitoringsprogramma van Rijkswaterstaat en Waterschappen.
Geografische verdeling
Nederland
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Achtergrondliteratuur
Water in Beeld, 2008. Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Den Haag
Betrouwbaarheidscodering
Deze resultaten zijn gebaseerd op 150 tot 300 metingen (afhankelijk van het jaar). De resultaten van de waterlichamen zijn gebaseerd op ruim 600 waterlichamen.

Referentie van deze webpagina

CLO (2009). Vermesting zoet oppervlaktewater, 1990 - 2007 (indicator 0252, versie 07, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.