Vermestende depositie, 1990-2014

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

De depositie van vermestende stoffen bedroeg in 2014, gemiddeld over Nederland 1767 mol stikstof per ha. Hiermee is de depositie sinds 1990 met 35 procent afgenomen.

Landelijk beeld in 2014

Regionaal komen grote verschillen voor in de vermestende depositie. In de Gelderse Vallei en de Peel lopen deposities op tot 4.500 respectievelijk 4.300 mol stikstof per hectare. Dat komt door de hoge lokale ammoniakuitstoot van de intensieve veehouderij. Ammoniak (NH3) komt op geringe hoogte vrij en deponeert snel. Deze combinatie zorgt ervoor dat veel NH3 dicht bij de bron neerkomt. De hoge emissie van stikstofoxiden (NOx) in en nabij grote steden is de oorzaak van de hogere depositie in die gebieden.

De Nederlandse agrarische sector levert met ongeveer 40% verreweg de grootste bijdrage aan de vermestende depositie in Nederland. Ongeveer 60% van de depositie is afkomstig uit Nederlandse bronnen.

De gevolgen van de stikstofdepositie voor de overschrijding van de kritische niveaus zie Overschrijding kritische stikstofdepositie op natuur, 2009.

   

Trend

De landelijk gemiddelde stikstofdepositie, ook wel vermestende depositie genoemd, bedroeg in 1990 ruim 2700 mol stikstof per hectare. De depositie is sindsdien geleidelijk gedaald tot het huidige niveau van 1767 mol/ha). De stikstofdepositie komt in 2014 ongeveer 100 mol/ha hoger uit dan in 2013, dit als gevolg van hogere NH3 emissies van o.a. de melkveehouderij. Van jaar tot jaar voorkomende variaties in meteorologische omstandigheden kunnen, bij gelijke emissies, overigens tot depositiefluctuaties in de orde van grootte van 10% leiden.
De daling in stikstofdepositie op lange termijn (1990-2014) is het gevolg van lagere emissies van zowel stikstofoxiden als van NH3

  • De emissie van stikstofoxiden in Nederland daalde sinds 1990 met 58%. Deze daling is het resultaat van maatregelen bij het verkeer, zoals de invoering van de katalysator aan het eind van de jaren tachtig, bij de industrie en in de energiesector.
  • De NH3 emissie door agrarische bronnen in Nederland is sinds 1990 met 64% gedaald. Deze emissiedaling is het gevolg van maatregelen zoals verbeterde voersamenstelling, het gebruik van emissiearme stallen, het afdekken van mestsilo's en het direct onderwerken van mest bij de aanwending.
  • In de periode 2005-2014 lijkt de totale stikstofdepositie (N-totaal) gedaald, echter deze daling is niet significant. Over deze periode is de depositie van gereduceerd stikstof niet, maar de depositie van geoxideerd stikstof wel gedaald.


Voor meer gedetailleerde informatie over de ontwikkeling van de emissies van vermestende stoffen in Nederland zie Grootschalige luchtverontreiniging de "National Emission Ceilings": emissies, 1990 - 2021.
Voor informatie over het beleid op het terrein van verzurende stoffen zie de indicator Vermesting en verzuring: beleid.

Voor informatie over de effecten van verzurende stoffen zie de indicator Vermesting en verzuring: oorzaken en effecten.

 

Bronnen

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Vermestende depositie
Omschrijving
Vermestende depositie in Nederland per 1 x 1 km.
Verantwoordelijk instituut
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)
Berekeningswijze
Zie rapportage over de uitkomsten van de GCN-berekeningen. De trend is jaarlijks uitgebreid met een extra punt (jaar) welke is bepaald in het kader van de actualisatie van de grootschalige concentratie- en depositiekaarten. Deze hele reeks wordt dus niet jaarlijks geactualiseerd, waardoor er inconsistenties in de trend kunnen ontstaan. Deze inconsistenties worden deels gecompenseerd door kalibratie aan de hand van metingen.
Basistabel
Reken- en Informatiesysteem Lucht van het Centrum voor Milieumonitoring van het RIVM
Geografische verdeling
De kaart en de trend zijn gebaseerd op de uitkomsten van de meest recente GCN-berekeningen.
Andere variabelen
Zuurdepositie
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Achtergrondliteratuur
Grootschalige concentratie- en depositiekaarten Nederland. Rapportage 2015. (Velders et al., 2015; zie bij 'Referenties').
Opmerking
De rekenmethodiek is gebaseerd op de laatste wetenschappelijke inzichten. De significantie van de trend is beoordeeld met een 95% betrouwbaarheidsinterval.
Betrouwbaarheidscodering
Kaart: C (Schatting met modelberekeningen, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd). Trend 1990-2014: C (Schatting met modelberekeningen, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd).

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
20
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
19
versie‎
18
versie‎
17
versie‎
16
versie‎
15
versie‎
14
versie‎
13
versie‎
12
versie‎
11
versie‎
10
versie‎
09
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CLO (2015). Vermestende depositie, 1990-2014 (indicator 0189, versie 14, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.