Energieverbruik door verkeer en vervoer, 1990-2009

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

Het toegenomen wegverkeer is de belangrijkste oorzaak van de groei in het energieverbruik door de doelgroep Verkeer en vervoer. Personenauto's nemen het grootste deel van deze groei voor hun rekening.

 1990199520002005*2008*2009*
       
 PJ     
       
Totaal451481532563585561
       
Wegverkeer325351386409428426
w.v.personenauto's212220241252263267
 w.v.benzine138157169172174178
  diesel394053687879
  LPG352319111111
 lichte bedrijfsvoertuigen303750596060
 zware bedrijfsvoertuigen809091939993
 motor- en bromfietsen3,23,84,15,05,35,3
        
Overig verkeer909410811311497
w.v.binnenscheepvaart 1)252528272724
 zeescheepvaart 2)474859676955
 visserij 2)1213128,17,47,4
 luchtvaart 3)4,96,38,69,69,99,0
 railverkeer 4)1,21,31,51,41,20,9
        
Mobiele werktuigen363637414339
w.o.landbouwwerktuigen211616181817
        
Bron: CBS; TNO-MEP; LEI.CBS/CLO/sep10/0030
1) Inclusief recreatievaart.
2) Binnengaats en op het NCP.
3) Bij starts, landingen en taxiën van vliegtuigen en het gebruik van interne transportmiddelen op vliegvelden.
4) Dieseltractie.
* De gegevens vanaf 2002 zijn schattingen op basis van eerdere jaren (zie ook het archief van deze indicator).

Ontwikkeling energieverbruik

Het energieverbruik door verkeer en vervoer, inclusief mobiele werktuigen, is in de periode 1990-2009 met eenderde toegenomen. In 2009 kwam bijna 48% van het totale motorbrandstoffenverbruik voor rekening van personenauto's; het aandeel van bedrijfsauto's is bijna 30%. Het verbruik van wegvoertuigen per kilometer is in de loop der jaren nauwelijks veranderd. Motoren zijn in de regel wel zuiniger geworden, maar het effect daarvan is tenietgedaan door het toegenomen voertuiggewicht, de toepassing van zwaardere motoren en het gebruik van airconditioners.
Door de economische crisis is het verbruik in 2009 met 4% afgenomen. Deze afname werd vooral veroorzaakt door minder verbruik door zware bedrijfsvoertuigen en de scheepvaart. Personenauto's met benzine verbruikten in 2009 meerten opzichte van 2008.

Bronnen

  • CBS (2010). Bewerking van oude reeksen op basis van experts op het gebied van energieverbruik door verkeer en vervoer. CBS, Den Haag/Heerlen.

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Energieverbruik door verkeer en vervoer
Omschrijving
Het verbruik van fossiele brandstoffen (benzine, diesel, LPG) voor wegverkeer (personenauto's, lichte bedrijfsvoertuigen, zware bedrijfsvoertuigen, motor- en bromfietsen) en overig verkeer (binnenscheepvaart, zeescheepvaart, visserij, luchtvaart, railverkeer) en mobiele werktuigen (landbouwwerktuigen).
Verantwoordelijk instituut
CBS
Berekeningswijze
Schatting op basis van cijfers voor 2000
Basistabel
nvt
Geografische verdeling
Nederland
Andere variabelen
nvt
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Achtergrondliteratuur
nvt
Opmerking
De gegevens over het energieverbruik door verkeer en vervoer zijn deels gebaseerd op oude statistieken van het CBS. Door diverse oorzaken zijn deze statistieken over het energieverbruik door verkeer en vervoer na 1999 niet meer geactualiseerd. Omdat er toch energiegegevens nodig zijn voor de berekening van de emissies door verkeer en vervoer zijn de desbetreffende cijfers vanaf 2000 geëxtrapoleerd. Dit geldt vooral voor het verbruik door het wegverkeer. Momenteel wordt door het CBS gewerkt aan een nieuwe set statistieken over het energieverbruik in verkeer en vervoer, welke naar verwachting in 2010 in Statline kunnen worden opgenomen.
Betrouwbaarheidscodering
D (Schatting, gebaseerd op een aantal metingen, expert judgement, een aantal relevante feiten of gepubliceerde bronnen terzake).

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
30
Bekijk meer Bekijk minder

Referentie van deze webpagina

CLO (2010). Energieverbruik door verkeer en vervoer, 1990-2009 (indicator 0030, versie 13, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.