Waterverbruik door energiebedrijven, 1976-1996

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

 TotaalGrondwater Oppervlaktewater Leidingwater
  totaalw.o. voor  totaalw.o. voor  totaalw.o. voor
   koeling  koeling  koeling
 miljoen m3 
19768 590428 5848 53020
198110 0972110 09310 07720
19869 203109 2009 19020
19918 392208 3878 38340
19966 199106 1946 17030
 
Bron: CBS.CBS/MC/okt02

Daling koelwaterverbruik

Het waterverbruik is sinds 1981 met bijna 40% afgenomen. Dit is het gevolg van een efficiënter gebruik van koelwater. Het grootste deel van het verbruikte water is oppervlaktewater. De doelgroep speelt bij het thema Verdroging geen rol. Daarbij komt nog dat meer dan de helft van het koelwater uit zoute wateren wordt onttrokken. Vrijwel al het ingenomen koelwater wordt ook weer geloosd.

Effecten

In warme perioden kan de Koelwaterverbruik en warmtelozing door elektriciteitscentrales, 1981-2014 leiden tot een te hoge temperatuur van het ontvangende oppervlaktewater. Dit kan leiden tot te lage zuurstofconcentraties hetgeen negatieve effecten kan hebben voor onder andere de visstand. Ook de lozing met koelwater van zogenaamde koelwateradditieven kan negatieve effecten hebben op het aquatische milieu. Bij koelwateradditieven gaat het om biociden (bijvoorbeeld tegen mosselaangroei), anticorrosie-middelen en middelen om afzettingen in koelwatersystemen te voorkomen.

Bronnen

Relevante informatie

  • Meer gegevens over het verbruik van water zijn te vinden op Statline (CBS).

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Referentie van deze webpagina

CLO (2002). Waterverbruik door energiebedrijven, 1976-1996 (indicator 0021, versie 03, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.