Windvermogen in Nederland, 1990-2023

De capaciteit van de windmolens nam in 2023 toe met ruim 23 procent. Op land nam de capaciteit met 10 procent toe en op zee met 55 procent. 

Windvermogen in 2023 gegroeid

De capaciteit van de Nederlandse windmolens was eind 2023 10,7 duizend megawatt. Dit is 23 procent meer dan de capaciteit eind 2022. De groei is voornamelijk te danken aan de toename (+55%) van de capaciteit op zee van 2570 naar 3978 megawatt. Ondanks deze groei is de doelstelling van het Energieakkoord voor duurzame groei niet behaald. In dit akkoord stond dat dat windparken op zee in 2023 een opgesteld vermogen van 4450 megawatt zouden hebben. Op land is het opgestelde vermogen gegroeid van 6131 megawatt naar 6757 megawatt. 

In Flevoland staan de meeste windmolens

Bij de verdeling van de windmolens over het land valt op dat de meeste windmolens in de kustprovincies staan. Dat is niet verwonderlijk gezien het grotere windaanbod. Bij de plaatsing van de windmolens is het windaanbod echter niet de enige factor. Ook de beleving over de inpasbaarheid in het landschap speelt een belangrijke rol. Dat verklaart waarom in Flevoland de meeste windmolens staan, ondanks dat Flevoland niet de meest gunstige windcondities heeft (Geertsema en van den Brink, 2014).

Toekomstplannen wind op land

In het Klimaatakkoord heeft Nederland afgesproken om in 2030 tenminste 35 terawattuur duurzame energie (wind en grootschalige zonne-energie-installaties > 15 kilowatt) op land te realiseren. In de Regionale Energiestrategie (RES) wordt het regionale aandeel voor de landelijke opgave zo concreet mogelijk uitgewerkt. Gemeenten, provincies en waterschappen stellen deze strategieën op. (PBL, 2023)

Grote molens produceren meer windenergie

Op grotere hoogte van het maaiveld staat meer wind dan op het maaiveldniveau. Daardoor produceren hoge molens per eenheid vermogen over het algemeen meer windenergie. Door de jaren heen worden steeds meer grote en dus hoge molens bijgeplaatst en kleine molens afgebroken. Met name in de hoogste categorie, ashoogte van 96 meter of meer, is de laatste jaren een sterke stijging te zien. Hoewel eind 2023 maar 45 procent van de windmolens op land een ashoogte van 96 meter of meer had, was dit goed voor ongeveer twee derde van het opgestelde vermogen en goed voor bijna driekwart van de bruto elektriciteitsproductie van wind op land.

Wind op zee

In 2006 is het eerste windpark op zee, Egmond aan Zee, in gebruik genomen (108 megawatt). In 2008 werd het windpark Prinses Amalia (120 megawatt) in gebruik genomen, in 2015 Luchterduinen (129 megawatt) en in 2016 Gemini (600 megawatt). In 2020 is het windpark Borssele (752 megawatt) in gebruik genomen. De groei in 2023 is voornamelijk te danken aan twee nieuwe grote windparken, Hollandse Kust Zuid (1,5 gigawatt) en Hollandse Kust Noord, kavel V (700 megawatt). 
De windmolens op zee produceren meer elektriciteit per eenheid vermogen dan de windmolens op land. Daar staat tegenover dat windmolens op zee duurder zijn. Per saldo was elektriciteit uit wind op zee lange tijd een stuk duurder dan wind op land (Lensink, 2013). De laatste jaren is hier echter verandering in gekomen: in 2018 en 2019 werden de vergunningen verleend voor de bouw van het eerste subsidieloze windpark op zee, Hollandse Kust Zuid. 
Eind 2023 stond er in totaal bijna 4 gigawatt aan windmolens op zee. Alle parken op zee tezamen produceerden in 2023 41 procent van alle windenergie.

Toekomstplannen wind op zee

In het Energieakkoord (SER, 2013) is een doelstelling voor wind op zee afgesproken: namelijk 4,5 gigawatt totaal in 2023. Deze doelstelling is in 2023 dus nog niet behaald. Verder heeft het kabinet in juni 2022 aangegeven dat het 21 gigawatt opgesteld vermogen van windmolens op zee wil realiseren rond 2030. Deze planning is in mei 2024 bijgesteld naar eind 2032 (Noordzeeloket, 2024). Hiermee kan ongeveer 75 procent van het huidige elektriciteitsverbruik van Nederland gedekt worden. Verdere plannen zijn: de opwek van ongeveer 50 GW windenergie op zee in 2040 en ongeveer 70 GW in 2050 (Rijksoverheid, 2022).
De bouw van het nieuwe windpark op de locatie Hollandse Kust West (1,5 gigawatt) aan Ecowende (kavel VI) en Oranje Wind Power II (kavel VII) is gestart in 2023, de verwachte ingebruikname zal 2026-2027 zijn (RVO, 2024). Er komen ook kavels vrij op de locaties IJmuiden Ver (6 gigawatt), Nederwiek (6 gigawatt), Doordewind (2 gigawatt) en Ten Noorden van de Waddeneilanden (0,7 gigawatt).

Gegevens over windenergie zijn genormaliseerd

De weergegeven ontwikkeling is op basis van genormaliseerde cijfers. De productie van windenergie is afhankelijk van het aanbod van wind. Op jaarbasis kunnen er flinke fluctuaties zijn. Deze fluctuaties verminderen het zicht op structurele ontwikkelingen. Om deze fluctuaties uit te filteren, zijn normalisatieprocedures gedefinieerd voor elektriciteit uit windenergie.

Voor meer informatie zie Hernieuwbare energie in Nederland 2023 (CBS, 2024a).

Bronnen

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven

Windvermogen in Nederland

Omschrijving

Ontwikkeling van het windvermogen in Nederland (totaal, op land, per provincie en op zee) tussen 1990 en 2023. Doelstellingen 2020 per provincie en doelstelling voor op zee 2023. 

Verantwoordelijk instituut

Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)

Berekeningswijze

Een methodologische verantwoording is te vinden in het rapport Hernieuwbare energie in Nederland 2023 (CBS, 2024a) en in het Protocol Monitoring Hernieuwbare Energie (RVO en CBS, 2022)

Geografische verdeling

Totaal Nederland en provincies (op land); totaal op zee.

Andere variabelen

Aantal windmolens, rotoroppervlak, elektrisch vermogen, aandeel in het totale elektriciteitsverbruik.

Verschijningsfrequentie

Jaarlijks

Achtergrondliteratuur

Hernieuwbare energie in Nederland 2023 (CBS, 2024a)

Betrouwbaarheidscodering
Integrale waarneming.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
32
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
31
versie‎
30
versie‎
29
versie‎
28
versie‎
27
versie‎
26
versie‎
25
versie‎
24
versie‎
23
versie‎
22
versie‎
21
versie‎
20
versie‎
19
versie‎
18
versie‎
17
versie‎
16
versie‎
15
versie‎
14
versie‎
13
versie‎
12
versie‎
11
versie‎
10
versie‎
09
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CLO (2024). Windvermogen in Nederland, 1990-2023 (indicator 0386, versie 32, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.