Energieprijzen voor enkele energiedragers, 1990-2016

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Met name door de sterk toegenomen vraag is de prijs van aardolie en een aantal andere energiedragers door de jaren heen sterk toegenomen. De laatste paar jaar is de prijs weer gedaald.


De prijzen van olie, steenkool, aardgas en elektriciteit worden uitgedrukt in lopende prijzen, oftewel prijzen die op het betreffende moment voor de energiedrager moesten worden betaald.

Prijsindex energie

De consumentenprijsindex (CPI) energie geeft de prijsontwikkeling weer van het aardgas- en elektriciteitsverbruik door huishoudens. De energierekening van huishoudens is sinds begin 2000 met gemiddeld 4,2 procent per jaar toegenomen, terwijl de inflatie op een jaargemiddelde van 2,0 procent ligt. De relatief grote toename van energieprijzen voor huishoudens komt mede door de steeds hogere brandstofprijzen op de wereldmarkt. De CPI energie daalde tijdens de crisis van eind 2008 flink, waarna zij een weer een voorlopig maximum bereikte begin 2013. Sindsdien daalt de CPI energie weer langzaam.

Wereldolieprijs

In juni 2014 kost een vat aardolie (North Sea Brent) nog bijna 112 dollar. In de tweede helft van dat jaar daalt de wereldolieprijs echter flink als gevolg van een lage vraag en groot aanbod. Door een stagnatie van de economieën van China, Rusland, Brazilië en Europa hebben de industrieën daar minder energie nodig en is er minder brandstof nodig voor transport. Tevens wordt er in de Verenigde Staten steeds meer olie voor de eigen markt geproduceerd. In januari 2016 ligt de olieprijs op nog maar een kleine 32 euro per vat.

Steenkoolprijs

Steenkool blijft vooralsnog een goedkope energiebron en blijft daarmee ondanks de grote milieunadelen interessant voor een betaalbare energievoorziening.

Aardgasprijs

In het algemeen volgt de aardgasprijs voor een deel de prijs van "ruwe" olie (CBS, 2010). Ook belangrijke wereldgebeurtenissen hebben hun uitwerking op de aardgasprijs. De aardgasprijs is bijvoorbeeld in 2011 ook gestegen door de aardbeving in Japan.

Elektriciteitsprijs

De elektriciteitsprijs hangt onder andere af van de brandstofprijzen van olie, kolen en aardgas. Een andere belangrijke component wordt gevormd door de kosten voor de centrales en transportnetten. Dit is de reden dat de invloed van de brandstofprijzen minder doorwerkt in de prijs van elektriciteit.
Eind jaren negentig zijn de aardgas- en elektriciteitsprijzen voor kleinverbruikers gestegen als gevolg van de Energiebelasting (tot 2004 Regulerende Energiebelasting, REB) en de heffing Millieukwaliteit Elektriciteits Productie (MEP). De MEP was bedoeld ter stimulering van hernieuwbare elektriciteit. Deze heffing gold van 2001 tot 2007. Per 1 januari 2009 zijn de transportkosten voor huishoudelijke gebruikers afhankelijk van het type aansluiting. Dit is het zogeheten capaciteitstarief. Vóór 1 januari 2009 betaalde de afnemer een vast bedrag plus een bedrag per getransporteerde hoeveelheid energie. Per 2013 is er een extra energiebelasting ingevoerd, Opslag Duurzame Energie. Deze opslag is ingevoerd om de investering in duurzame energie te stimuleren

Energiedragers steeds schaarser

Goedkope, conventioneel winbare voorraden aardgas en olie op aarde worden steeds schaarser. Tegelijkertijd is de verdeling hiervan over de wereld scheef. Zo beschikken China en India wel over kolen, maar nauwelijks over conventionele voorraden olie en aardgas, en raken de Europese gasvoorraden op. Europa moet daarom een steeds groter deel van de vraag naar gas importeren. Hierdoor zal de importafhankelijkheid in de toekomst toenemen. Ook voor de levering van olie blijft Europa afhankelijk van een kleine groep landen en zal de importafhankelijkheid in de komende jaren nog stijgen.

Bronnen

Relevante informatie

  • De databank StatLine van het CBS bevat gegevens over de prijzen van een groot aantal andere energiedragers.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Energieprijzen voor enkele energiedragers
Omschrijving
Ontwikkeling van de Consumentenprijsindex (CPI) energie (2006 = 100) en enkele prijzen van energiedragers:
1. wereldolieprijs (North Sea Brent) (in dollar per vat);
2. invoerprijs van ketelkolen (steenkool dat gebruikt wordt in ketels in elektriciteitscentrales) uit niet- EU-landen (in euro / GJ);
3. eindverbruikersprijzen aardgas (huishoudens, zakelijk, grootzakelijk) (in euro / GJ, excl. BTW en belastingen);
4. eindverbruikersprijzen elektriciteit (huishoudens, zakelijk, grootzakelijk) (in euro / kWh, excl. BTW en belastingen);
Voor de wereldolieprijs en CPI Energie worden maandelijkse gegevens gepresenteerd. Voor aardgas, elektriciteit en steenkool gaat het om kwartaalgegevens. De prijzen van olie, aardgas, elektriciteit en steenkool zijn lopende prijzen, d.w.z. prijzen die op het betreffende moment betaald moesten worden.
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
Berekeningswijze
Zie de betreffende methodebeschrijvingen (CBS, 2008b 2012b,c,e)
Geografische verdeling
Nederland
Andere variabelen
Wereldprijzen van diverse andere energiedragers en de gemiddelde eindverbruikersprijzen van aardgas en elektriciteit voor diverse andere categorieën klein- en grootverbruik.
Verschijningsfrequentie
Dagelijks (aardolie), per maand (consumentenprijsindex energie), per kwartaal (aardgas, elektriciteit, ketelkolen).
Betrouwbaarheidscodering
Wereldolieprijs: A (integrale waarneming);
Eindverbruikersprijzen aardgas en elektriciteit: B (schatting gebaseerd op een groot aantal zeer accurate metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is);
Invoerprijs steenkool: B (schatting gebaseerd op een groot aantal zeer accurate metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is);
Consumentenprijsindex energie: B (schatting gebaseerd op een groot aantal zeer accurate metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is)

Referentie van deze webpagina

CLO (2016). Energieprijzen voor enkele energiedragers, 1990-2016 (indicator 0554, versie 08, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.