Vermestende stoffen in zout oppervlaktewater, 1985-2004

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

De fosforconcentratie is laag en stabiel in de Zuidelijke Noordzee. In de andere compartimenten is fosfor afgenomen, vooral in de Westerschelde.

De stikstofconcentraties fluctureren in het algemeen, en een dalende tendens is er alleen in de Westerschelde.

Ontwikkeling van vermestende stoffen in zout oppervlaktewater

In de Westerschelde en Eems-Dollard is de stikstofconcentratie al jaren hoger dan in andere zoute wateren. Stikstofconcentraties dalen in de Westerschelde en fluctueren in het Eems-Dollard estuarium. In de Westerschelde is ook de fosfaatconcentratie hoog, maar daalde sterk aan het eind van de vorige eeuw, waarna stabilisatie optrad. De daling in de Westerschelde wordt onder andere veroorzaakt door een inhaalslag in Vlaanderen, waar ingezet werd op P-reductie op RWZI's en inzet IBA's (Individuele Behandeling Afvalwater). Aan een convenant om te komen tot fosfaatvrije wasmiddelen wordt gewerkt. In andere zoute wateren is sprake van een daling of stabilisatie. Voor een vergelijking met de concentraties in rivieren zie: Vermesting in grote rivieren, 1970-2014.

Beleid met betrekking tot vermestende stoffen in zout oppervlaktewater

Voor het zoute water ontbreken normen voor vermestende stoffen (nutriënten). Wel heeft de overheid zich tot doel gesteld de concentraties te verlagen tot een niveau waarop geen negatieve effecten op het ecosysteem van de Noordzee optreden. OSPAR heeft voorgesteld om te komen tot concentraties anderhalf maal boven de natuurlijke achtergrond; voor de kustzone zou dat 0.6 µM of 20 µg l-1 opgelost anorganisch fosfor (DIP) en 30 µM of 0,4 mg l-1 opgelost organisch stikstof (DIN), beide winterwaarden (zie Technische toelichting) zijn. In 2004 zou de kustzone aan de DIP waarde voldoen, DIN ligt daar nog boven. In het implementatietraject van de Kaderrichtlijn Water worden eveneens normen afgeleid voor nutriënten, deze zijn momenteel (februari 2006) nog niet beschikbaar.

Relevantie

Bij te hoge concentraties van vermestende stoffen wordt het ecosysteem in de Noordzee verstoord. Dit kan leiden tot allerlei ongewenste effecten zoals algenbloei waardoor onder anderen schuimvorming op het strand kan optreden.

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Opmerking
De data voor stikstof zijn van opgelost anorganisch stikstof in de winterperiode (in het jargon 'DIN': Dissolved Inorganic Nitrogen), dat is het anorganisch stikstof in gefiltreerd water. Dat geldt analoog voor fosfor: de gegevens zijn van opgelost anorganisch fosfor ('DIP': Dissolved Inorganic Phosphorus), eveneens in de winterperiode. Voor deze winterwaarden van anorganisch P en N is gekozen omdat voor totaal-N en totaal-P in zoute wateren destijds geen betrouwbare meting bestond. Tussen de anorganische winterwaarden en de zomerwaarden van chlorofyl bestaat een redelijke tot goede correlatie. Uitgezet in de grafiek is de mediaan van de winterwaarden. De winterwaarden betreffen metingen tussen 30 november en 1 maart. Winterwaarden worden representatief geacht voor de natuurlijke concentratie nutriënten omdat in de winter de biologische activiteit minimaal is. De mediaan is de waarde waar 50% van de waarnemingen boven ligt. Dit is de middelste gemeten waarde; niet de gemiddelde waarde.
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
07
Bekijk meer Bekijk minder

Referentie van deze webpagina

CLO (2006). Vermestende stoffen in zout oppervlaktewater, 1985-2004 (indicator 0254, versie 06, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.