Belasting van het oppervlaktewater, 1990-2017
U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.
Voor de meeste stoffen is de belasting van het oppervlaktewater in 2017 vrijwel hetzelfde als in 2016. Waarbij moet worden opgemerkt dat in 2016 en 2017 de cijfers van uit- en afspoeling uit het landelijk gebied gelijk zijn gehouden aan die van 2015.
Nieuwe tijdreeks uit- en afspoeling nutriënten uit landelijk gebied
De vrachten voor de uit- en afspoeling vanuit het landelijk gebied werden voorheen door het model STONE berekend. Met ingang van dit jaar worden de vrachten voor deze bron berekend vanuit het Landelijk Waterkwaliteitsmodel (WEnR/Deltares, 2019). Het LWKM heeft vrachten tot en met 2015 doorgerekend; de jaren 2016 en 2017 zijn door-gekopieerd uit 2015. De trend laat zien dat de uit- en afspoeling gevoelig is voor de variatie in de jaarlijkse neerslag.
- Belasting van het oppervlaktewater door landbouw en natuur, 1990-2022
- Belasting van het oppervlaktewater met vermestende stoffen, 1990-2022
Trend: belasting vanuit andere bronnen schommelt de laatste jaren
De grootste reducties in de belasting van het oppervlaktewater zijn gehaald in de periode vóór 1990, vooral door maatregelen bij de industriële bronnen. Voor de meeste stoffen schommelt de belasting de laatste jaren wat. De belasting via de effluenten van de rioolwaterzuiveringsinstallaties is in 2017 voor fosfor en stikstof licht gestegen. Voor de zware metalen is de atmosferische depositie in 2017 licht gestegen ten opzichte van 2016. Maar over het algemeen worden de verschillen tussen de jaren steeds kleiner.
In de nieuwe tijdreeks is de berekening van de koperemissies uit recreatievaart door het gebruik van aangroeiwerende verven aangepast. In de nieuwe cijfers na 2005 is rekening gehouden met het feit dat er geen verbod meer is op het gebruik. Het verbod gold tussen 2003 en 2005. Het gebruik nam na 2005 weer toe maar door daling van het kopergehalte in de verven - het gevolg van nieuwe regelgeving - is de emissie sinds 2010 weer afgenomen.
De belasting van oppervlaktewater vanuit de industrie is vrij stabiel.
Toelatingen gewasbeschermingsmiddelen bepalen voornamelijk de trend
Voor de belasting van het oppervlaktewater met bestrijdingsmiddelen geldt dat voor 2005, 2010 en de laatste drie jaren cijfers zijn berekend. De gegevens over de belasting door landbouwkundig gebruik zijn afkomstig van de Nationale Milieu Indicator (NMI-versie 3), een gewasbeschermingsmiddelen-rekenmodel/database (Kruijne et al., 2012) en zijn gebaseerd op afzet- en gebruikscijfers. In totaal worden met de NMI voor ruim 200 gewasbeschermingsmiddelen de emissies berekend. Mogelijke trends hierin worden vooral bepaald door de gebruiksbeperkingen voor de specifieke middelen (toelatingsbeleid van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (CTGB, 2019)), maar evengoed door keuzes van het bedrijfsleven.
Voor het herbicide glyfosaat geldt dat een aanzienlijk deel van de belasting wordt veroorzaakt via het compartiment riolering en waterzuivering door de toepassing op verhardingen in het stedelijk groenbeheer. Het herbicide MCPA en het insecticide imidacloprid komen in het oppervlaktewater via gebruik in de land- en tuinbouw en via gebruik op verhardingen (MCPA) en door huishoudens (imidacloprid). Vanaf maart 2016 mogen professionele gebruikers bij het stedelijk groenbeheer geen gewasbeschermingsmiddelen meer op een verharde ondergrond gebruiken. Deze ontwikkeling is nog niet doorgerekend in de emissiecijfers van Glyfosaat en MCPA.
Het herbicide terbutylazine wordt nagenoeg uitsluitend in de landbouw toegepast.
Belasting oppervlaktewater door gebruik van enkele gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw, 2005-2022
Belasting van oppervlaktewater door geneesmiddelen stijgt licht
Door gebruik in huishoudens komen geneesmiddelen via het riool en de effluenten van rioolwaterzuiveringsinstallaties in het oppervlaktewater terecht. De trend per middel is vaak direct gerelateerd aan het gebruik. Bij alle middelen die in de indicatoren van het compendium worden weergegeven, is in 2017 de belasting van het oppervlaktewater licht gestegen ten opzichte van 2016. Het gaat om de pijnstiller Diclofenac, de bloeddrukverlager Metoprolol, het antibioticum Azithromycine, het anti-epilecticum Carbamazapine en het anti-diabetes middel Metformine.
Wat is inbegrepen in de belasting van het oppervlaktewater?
De belasting, ofwel de vervuiling die daadwerkelijk het oppervlaktewater bereikt, bestaat uit de rechtstreekse emissies naar oppervlaktewater vanuit bedrijven, huishoudens en diffuse bronnen, plus de overdrachten vanuit de andere compartimenten. Vanuit het compartiment riolering en waterzuivering zijn dat de lozingen van gezuiverd afvalwater door rioolwaterzuiveringsinstallaties en de lozingen vanuit overstorten en regenwaterriolen. Vanuit het compartiment bodem is dat de uit- en afspoeling vanuit landbouw- en natuurgronden (landelijk gebied) en vanuit het compartiment lucht is dat de atmosferische depositie op oppervlaktewateren. Atmosferische depositie op de Noordzee en emissies van zeeschepen varend op het Nederlands deel van het Continentaal Plat (NCP) zijn niet meegenomen in de cijfers zoals die in deze indicator zijn gepresenteerd.
Maatregelen
Om de belasting van het oppervlaktewater te verminderen zijn de afgelopen decennia de meeste, relatief gemakkelijk te nemen maatregelen al genomen. De belangrijkste resterende bronnen zijn aanzienlijk lastiger om aan te pakken. Bij de landbouw duurt het lang voordat de effecten van genomen maatregelen zichtbaar zijn. Bij de aanpak van diffuse bronnen is er sprake van complexe regelgeving en veel emissieoorzaken. Vanaf maart 2016 mogen professionele gebruikers bij het openbaar groenbeheer geen gewasbeschermingsmiddelen meer op een verharde ondergrond gebruiken. De atmosferische depositie is voor een groot deel uit het buitenland afkomstig. Voor de aanpak van al deze bronnen is intensieve samenwerking op verschillende niveau's noodzakelijk: regionaal, nationaal en internationaal.
Bronnen
- Emissieregistratie (2019). Website Emissieregistratie: jaarcijfers 2017. RIVM, Bilthoven; PBL, Den Haag; CBS, Den Haag; RWS-WVL, Lelystad; WEnR, Wageningen; Deltares, Utrecht; RVO, Utrecht en TNO, Utrecht.
- CTGB (2019). College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden, Wageningen.
- Kruijne, R et al. (2012). Dutch Environmental Risk Indicator for Plant Protection Products; NMI 3. Alterra rapport 2250.1 Wageningen.
- WEnR en Deltares (2019). Factsheet Uit- en afspoeling nutriënten door landbouw- en natuurbodems. versie juni 2019.
Relevante informatie
- Belasting van en emissies naar water: begrippen en definities
- Belasting van het oppervlaktewater naar herkomst, 2022
- Belasting van het rioolstelsel, 1990-2022
- Atmosferische depositie op binnenwater en op het rioolstelsel, 1990-2022
- Belasting van het oppervlaktewater door landbouw en natuur, 1990-2022
- Belasting oppervlaktewater door gebruik van enkele gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw, 2005-2022
- Belasting van het oppervlaktewater door de industrie, 1990-2022
- Belasting van het oppervlaktewater door verkeer en vervoer, 1990-2022
- Belasting van het oppervlaktewater door consumenten, 1990-2022
- Belasting van het oppervlaktewater vanuit riolering en rioolwaterzuivering, 1990-2022
- Recente cijfers en beschrijvingen van gehanteerde berekeningswijzen (meta-informatie) kunnen in detail bekeken worden op de website van de Emissieregistratie. Informatie over het toelatingsbeleid over gebruik van bestrijdingsmiddelen is te vinden op de website van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- Belasting van het oppervlaktewater
- Omschrijving
- De belasting, ofwel de vervuiling die daadwerkelijk het oppervlaktewater bereikt, bestaat uit de emissies naar oppervlaktewater plus de overdrachten vanuit de overige compartimenten in de vorm van RWZI effluenten, overstorten, regenwaterriolen, uit- en afspoeling vanuit landbouw- en natuurgronden en de atmosferische depositie op oppervlaktewateren exclusief de Noordzee. Emissies, ofwel de vrachten verontreiniging die uit een bron vrijkomen, kunnen worden verdeeld in emissies naar het oppervlaktewater en emissies naar het rioolstelsel.
- Verantwoordelijk instituut
- Centraal Bureau voor de Statistiek, in samenwerking met de Emissieregistratie (Rijksinstituut voor de Volksgezondheid en Milieuhygiëne, Planbureau voor de Leefomgeving, Centraal Bureau voor de Statistiek, Rijkswaterstaat-WVL, Deltares, Wageningen Environmental Research, TNO, Rijksdienst voor Ondernemend Nederland)
- Berekeningswijze
- Voor een uitgebreide beschrijving van de berekeningsmethoden wordt verwezen naar de methodebeschrijvingen op de website van de Emissieregistratie
- Basistabel
- Alle data opvraagbaar op Emissieregistratie
- Geografische verdeling
- Nederland, provincie, stroomgebied, waterschap, afwateringseenheid
- Andere variabelen
- Belasting oppervlaktewater, bodememissies, emissies oppervlaktewater, luchtemissies, luchtemissies volgens IPCC
In totaal circa 300 stoffen
Circa 1600 emissieoorzaken en circa 1000 (individuele) puntbronnen - Verschijningsfrequentie
- In mei definitieve cijfers t-2
- Achtergrondliteratuur
- Methoden: op de website van Emissieregistratie achter Overzicht documenten
Begrippen: op de website van Emissieregistratie achter Begrippenlijst - Opmerking
- Atmosferische depositie op de Noordzee en emissies van zeeschepen varend op het Nederlands deel van het Continentaal Plat (NCP) zijn niet meegenomen in de cijfers.
Voor nadere uitleg over de begrippen emissies en belasting: zie: Emissies naar water: begrippen en definities - Betrouwbaarheidscodering
- Complex. Per bron of groep van bronnen is de betrouwbaarheidscodering te vinden in de factsheets op de website van de Emissieregistratie
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2019). Belasting van het oppervlaktewater, 1990-2017 (indicator 0083, versie 20, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.