Belasting van het oppervlaktewater, 1990-2016

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Voor de meeste stoffen is de belasting van het oppervlaktewater vrijwel hetzelfde als in 2015, waarbij moet worden opgemerkt dat in 2016 de cijfers van uit- en afspoeling uit het landelijk gebied niet zijn geactualiseerd.

Trend: belasting vanuit andere bronnen schommelt de laatste jaren

De grootste reducties in de belasting van het oppervlaktewater zijn gehaald in de periode vóór 1990, vooral door maatregelen bij de industriële bronnen. Voor de meeste stoffen schommelt de belasting de laatste jaren wat. De belasting via de effluenten van de rioolwaterzuiveringsinstallaties is in 2016 voor fosfor, stikstof en de meeste zware metalen licht gedaald. Voor de zware metalen is de atmosferische depositie licht gestegen. Maar over het algemeen worden de verschillen tussen de jaren steeds kleiner.
De belasting van oppervlaktewater vanuit de industrie is vrij stabiel.

Geen nieuwe cijfers voor uit- en afspoeling landelijk gebied in 2016

Voor de nutriënten stikstof en fosfaat en voor de meeste zware metalen is de uit- en afspoeling van landbouw- en natuurbodems de belangrijkste bron. Deze is zeer gevoelig voor de variatie in de jaarlijkse neerslag en zorgt voor grote fluctuaties in de trend. Omdat deze gegevens voor 2014, 2015 en 2016 niet opnieuw zijn berekend, zijn hier de gegevens van 2013 gebruikt. Er kan op basis van data uit de Emissieregistratie geen uitspraak worden gedaan over de ontwikkeling in de laatste drie jaar.

Toelatingen gewasbeschermingsmiddelen bepalen voornamelijk de trend

Voor de belasting van het oppervlaktewater met bestrijdingsmiddelen geldt dat voor 2005, 2010 en de laatste twee jaren cijfers zijn berekend. De gegevens over de belasting door landbouwkundig gebruik zijn afkomstig van de Nationale Milieu Indicator (NMI-versie 3), een gewasbeschermingsmiddelen-rekenmodel/database (Kruijne et al., 2012) en zijn gebaseerd op afzet- en gebruikscijfers. In totaal worden met de NMI voor ruim 200 gewasbeschermingsmiddelen de emissies berekend. Mogelijke trends hierin worden vooral bepaald door de gebruiksbeperkingen voor de specifieke middelen (toelatingsbeleid van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (CTGB, 2016)), maar evengoed door keuzes van het bedrijfsleven.
Voor het herbicide glyfosaat geldt dat een aanzienlijk deel van de belasting wordt veroorzaakt via het compartiment riolering en waterzuivering door de toepassing op verhardingen in het stedelijk groenbeheer. Het herbicide MCPA en het insecticide imidacloprid komen in het oppervlaktewater via gebruik in de land- en tuinbouw en via gebruik op verhardingen (MCPA) en door huishoudens (imidacloprid). Het herbicide terbutylazine wordt nagenoeg uitsluitend in de landbouw toegepast.
Vanaf maart 2016 mogen professionele gebruikers bij het stedelijk groenbeheer geen gewasbeschermingsmiddelen meer op een verharde ondergrond gebruiken. Dit zal normaliter de komende jaren in de emissiecijfers zichtbaar worden.

Belasting van oppervlaktewater door geneesmiddelen stijgt licht

Door gebruik in huishoudens komen geneesmiddelen via het riool en de effluenten van rwzi's in het oppervlaktewater terecht. De trend per middel is vaak direct gerelateerd aan het gebruik. Bij alle middelen die in de indicatoren van het compendium worden weergegeven, is in 2016 de belasting van het oppervlaktewater licht gestegen ten opzichte van 2015. Het gaat om de pijnstiller Diclofenac, de bloeddrukverlager Metoprolol, het antibioticum Azithromycine, het anti-epilecticum Carbamazapine en het anti-diabetes middel Metformine.

Wat is inbegrepen in de belasting van het oppervlaktewater?

De belasting, ofwel de vervuiling die daadwerkelijk het oppervlaktewater bereikt, bestaat uit de rechtstreekse emissies naar oppervlaktewater vanuit bedrijven, huishoudens en diffuse bronnen, plus de overdrachten vanuit de andere compartimenten. Vanuit het compartiment riolering en waterzuivering zijn dat de lozingen van gezuiverd afvalwater door rioolwaterzuiveringsinstallaties en de lozingen vanuit overstorten en regenwaterriolen. Vanuit het compartiment bodem is dat de uit- en afspoeling vanuit landbouw- en natuurgronden (landelijk gebied) en vanuit het compartiment lucht is dat de atmosferische depositie op oppervlaktewateren. Atmosferische depositie op de Noordzee en emissies van zeeschepen varend op het Nederlands deel van het Continentaal Plat (NCP) zijn niet meegenomen in de cijfers zoals die in deze indicator zijn gepresenteerd.

Maatregelen

Om de belasting van het oppervlaktewater te verminderen zijn de afgelopen decennia de meeste, relatief gemakkelijk te nemen maatregelen al genomen. De belangrijkste resterende bronnen zijn aanzienlijk lastiger om aan te pakken. Bij de landbouw duurt het lang voordat de effecten van genomen maatregelen zichtbaar zijn. Bij de aanpak van diffuse bronnen is er sprake van complexe regelgeving en veel emissieoorzaken. Vanaf maart 2016 mogen professionele gebruikers bij het openbaar groenbeheer geen gewasbeschermingsmiddelen meer op een verharde ondergrond gebruiken. De atmosferische depositie is voor een groot deel uit het buitenland afkomstig. Voor de aanpak van al deze bronnen is intensieve samenwerking op verschillende niveau's noodzakelijk: regionaal, nationaal en internationaal.

Bronnen

Technische toelichting

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
25
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
24
versie‎
23
versie‎
22
versie‎
19
versie‎
15
versie‎
14
versie‎
13
versie‎
12
versie‎
11
versie‎
10
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CLO (2018). Belasting van het oppervlaktewater, 1990-2016 (indicator 0083, versie 19, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.