Winning en verbruik van oppervlaktedelfstoffen, 1980-2007
U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.
Veel bouwgrondstoffen als grind, zand en klei worden als oppervlaktedelfstof in Nederland gewonnen. Van de meeste oppervlaktedelfstoffen zijn de voorraden zeer groot. De winbaarheid wordt beperkt door vooral ruimtelijke aspecten.
1980 | 1990 | 2000 | 2004 | 2005 | 2006 | 2007 | ||
Grind | miljoen ton | |||||||
Winning | 16,0 | 8,8 | 6,5 | 3,8 | 3,6 | 3,3 | 2,4 | |
Invoer 1) | 12,1 | 14,1 | 10,8 | 17,7 | 16,3 | 16,2 | 15,7 | |
Uitvoer | 4,0 | 0,9 | 2,2 | 0,7 | 0,3 | 0,3 | 0,2 | |
Verbruik 2) | 24,1 | 22,0 | 19,4 | 15,5 | 18,5 | 17,3 | 17,1 | |
Steenslag | miljoen ton | |||||||
Invoer 6) | . | . | 9,6 | 6,5 | 12,1 | 13,6 | 7,7 | |
Verbruik 6) | . | . | 6,4 | 5,5 | 10,6 | 11,0 | 6,1 | |
Beton- en metselzand | miljoen ton | |||||||
Winning | 21,3 | 21,8 | 21,2 | 13,6 | 14,0 | 14,7 | 14,4 | |
Invoer 1) | 6,9 | 7,9 | 11,0 | 13,0 | 9,8 | 12,4 | 10,2 | |
Uitvoer | 8,9 | 8,4 | 8,7 | 4,4 | 2,5 | 4,6 | 3,3 | |
Verbruik 2) | 19,3 | 21,3 | 22,5 | 22,6 | 22,7 | 21,4 | 20,3 | |
Ophoogzand | miljoen m³ | |||||||
Winning | 53,0 | 48,3 | 61,5 | 42,6 | 45,5 | 47,0 | 49,0 | |
Invoer | - | - | - | - | - | - | - | |
Uitvoer | 2,0 | 2,0 | 2,5 | 3,2 | 4,2 | 4,5 | 4,1 | |
Verbruik 3) | 51,0 | 46,2 | 58,0 | 39,5 | 41,3 | 42,6 | 44,9 | |
Klei | miljoen m³ | |||||||
Winning | 3,6 | 3,1 | 3,2 | 4,8 | 3,0 | 5,2 | 4,0 | |
Invoer 4) | . | 0,2 | 0,3 | 0,4 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | |
Uitvoer 4) | . | 0,1 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,2 | 0,0 | |
Verbruik 5) | . | 3,1 | 2,8 | 5,0 | 1,9 | 2,5 | 0,9 | |
Bron: Rijkswaterstaat Waterdienst. | CBS/MNC/mrt09/0067 | |||||||
1) Vanaf 2004 inclusief invoer van de respectievelijke delen beton- en metselzand en grind uit tout-venant (het in Nederland geïmporteerde, nog te scheiden mengsel van zand en grind). In 2000 bedroeg de waargenomen invoer van ongescheiden tout-venant 5,7 miljoen ton, voor eerdere jaren zijn geen gegevens bekend. 2) Verbruik 1980 en 1990 berekend op basis van de balans: verbruik = winning + invoer - uitvoer. 3) Berekend op basis van de balans: verbruik = winning + invoer - uitvoer. 4) Vanaf 2004 exclusief provincie Limburg; gegevens 2005 incompleet. 5) Het verschil dat optreedt tussen het waargenomen verbruik van klei en de berekening van het verbruik op basis van een balans (verbruik = winning + invoer - uitvoer) wordt mogelijk verklaard door het af- of opbouwen van voorraden en door niet-vergunningplichtige ontgrondingen. Bovendien zijn de verbruikscijfers voor 2005 en 2006 waarschijnlijk incompleet. 6) Het verschil dat optreedt tussen de netto import en het verbruik wordt veroorzaakt door verschillende meetmethoden. Aangezien er in Nederland geen steenslag gewonnen wordt zouden import en verbruik aan elkaar gelijk dienen te zijn. |
Voorraden groot, winbaarheid beperkt
Geologisch gezien zijn de voorraden van de oppervlaktedelfstoffen die in Nederland gewonnen worden zeer groot, met zilverzand van hoge kwaliteit als uitzondering. De winbaarheid wordt sterk bepaald door ruimtelijke, maatschappelijke en economische aspecten: ontgrondingen leggen beslag op de schaarse ruimte en kunnen onverenigbaar zijn met de bescherming van natuur en landschap. Er wordt daarom wel gesproken van een relatieve of maatschappelijke eindigheid.
Jaarlijks 150 miljoen ton bouwgrondstoffen nodig
De totale behoefte aan bouwgrondstoffen in Nederland bedraagt ongeveer 150 miljoen ton per jaar, afhankelijk van grootschalige infrastructurele projecten die veel ophoogzand vragen (zoals de aanleg van de Betuwelijn, de HSL en IJburg). Hiervan is 15 tot 20 procent afkomstig uit hergebruik van secundaire bouwgrondstoffen. De overige bouwgrondstoffen worden voornamelijk als oppervlaktedelfstof in Nederland gewonnen. Een toenemend deel is afkomstig uit het buitenland.
Grind en steenslag
Grind wordt voornamelijk toegepast bij de beton- en asfaltbereiding. Een belangrijk deel van het grind dat in Nederland wordt gebruikt, is afkomstig uit het buitenland. Daarnaast komt een klein deel uit grindwinning in Nederland, voornamelijk in Limburg langs de Maas. De gewonnen en verbruikte hoeveelheden grind variëren van jaar tot jaar, vaak als gevolg van substitutie door ingevoerd steenslag (gebroken rots). De afgelopen 25 jaar vertoonde de winning van grind een afnemende trend en de invoer van grind een toenemende trend.
Steenslag wordt niet in Nederland gewonnen, maar wordt ingevoerd uit Duitsland, België en in toenemende mate uit Noorwegen en Schotland. De jaarlijkse invoer (en daarmee het jaarlijkse verbruik) varieert van jaar tot jaar, maar neemt de laatste jaren globaal toe.
Ophoogzand
Ophoogzand wordt onder meer gebruikt in de (wegen)bouw en voor kustsuppleties. Bij de aanleg van infrastructuur en in de woningbouw wordt het vooral in het westen van Nederland gebruikt als basis omdat daar sprake is van een relatief slappe ondergrond (klei, veen).
Circa 70 procent van de winning geschiedt in de grote (Rijks)wateren, vooral het Nederlands Continentaal Plat van de Noordzee. In de jaren rondom 2000 is er een piek in de hoeveelheid gewonnen ophoogzand. Deze weerspiegelt de periodieke behoefte aan ophoogzand voor de aanleg van grote werken, zoals IJburg, de HSL en de Betuwelijn.
Beton- en metselzand
Beton- en metselzand wordt vooral gewonnen in het oosten van Nederland, met een concentratie langs de grote rivieren vanwege de goede afvoermogelijkheden.
Klei
Kleiwinning vindt voornamelijk plaats langs de grote rivieren in Gelderland. Ongeveer eenderde van de hoeveelheid gewonnen klei wordt gebruikt in de grofkeramische industrie (bakstenen en dakpannen); de rest vindt een bestemming in overige toepassingen zoals de fijnkeramische industrie, het afdekken van stortplaatsen en dijkverzwaringen.
Als gevolg van de uitvoering van het Deltaplan Grote Rivieren is het gebruik van klei voor dijkverzwaringen medio jaren negentig tijdelijk verhoogd geweest. In 2004 en 2006 is veel klei gewonnen voor enkele grote projecten in Flevoland.
Beleid
De ruimtelijke aspecten van het bouwgrondstoffenbeleid zijn uitgewerkt in paragraaf 4.8.1 van de Nota Ruimte (VROM, 2004). Doel van het beleid ten aanzien van de bouwgrondstoffenvoorziening is de winning van deze stoffen in Nederland te stimuleren op een maatschappelijk aanvaardbare wijze. Projecten voor winning van bouwgrondstoffen dienen waar mogelijk ook andere functies te hebben dan grondstoffenvoorziening (multifunctionaliteit). Ook blijft er aandacht voor een duurzame grondstoffenvoorziening (bevorderen zuinig en hoogwaardig gebruik, stimuleren secundaire en vernieuwbare grondstoffen). Winning van ophoogzand in de Noordzee is van nationaal belang.
Bronnen
- Koopmans, T.P.F. en M.A. Senden (2008). Productie en verbruik van beton- en metselzand en (gebroken) grind in 2007, Stand van het Zand XIII / Lint aan het Grind XI. RWS-200X-XXX. Rijkswaterstaat, Waterdienst, Delft/Lelystad.
- LCCO. Overzichten inventarisatie gewonnen hoeveelheden oppervlaktedelfstoffen 2007. Landelijke Commissie voor de Coördinatie van het Ontgrondingenbeleid, Werkgroep Inventarisatie Gegevens.
- Tweede Kamer (2003). Dossier bouwgrondstoffen niet langer kerntaak Verkeer en Waterstaat, 23 mei 2003. Tweede kamer der Staten Generaal, 2002-2003, 28600 XII.
- VROM (2004), Nota Ruimte, deel 3 van de PKB Nationaal Ruimtelijk Beleid, Ministerie van VROM, Den Haag.
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- Winning en verbruik van oppervlaktedelfstoffen
- Omschrijving
- Ontwikkeling van de winning, invoer, uitvoer en het verbruik van de oppervlaktedelfstoffen grind, steenslag, ophoogzand, beton- en metselzand en klei.
- Verantwoordelijk instituut
- Centraal Bureau voor de Statistiek op basis van gegevens Rijkswaterstaat Waterdienst.
- Berekeningswijze
- De gegevens over oppervlaktedelfstoffen worden verzameld via enquêtes onder producenten (zand- en grindwinners), handelaren en gebruikers (bouwmaterialenindustrie en aannemers). Ook wordt er gebruik gemaakt van bestaand extern statistisch materiaal, zoals de landelijke productiecijfers voor oppervlaktedelfstoffen (via de vergunningverlenende instanties zoals provincies en Rijkswaterstaat), exportcijfers van naar Nederland exporterende landen en cijfers van de diverse brancheorganisaties (de betonsector en de cementindustrie). Een uitgebreide onderzoeksbeschrijving geeft het rapport Productie en verbruik van beton- en metselzand en (gebroken) grind in 2007, Stand van het Zand XIII / Lint aan het Grind XI (Koopmans, T.P.F. en M.A. Senden, 2008).
De enquête Stand van het Zand vindt voor het laatst plaats in 2009 (enquêtejaar 2008) onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van VenW. Het Ministerie van VROM beraadt over het vervolg van de monitoring. - Basistabel
- -
- Geografische verdeling
- Nederland.
- Verschijningsfrequentie
- Jaarlijks.
- Achtergrondliteratuur
- Productie en verbruik van beton- en metselzand en (gebroken) grind in 2007, Stand van het Zand XIII / Lint aan het Grind XI (Koopmans, T.P.F. en M.A. Senden, 2008).
- Opmerking
- Opmerkingen ten aanzien van de gegevens die in de tabel worden gepresenteerd:
1) Vanaf 2004 omvat het cijfer over de invoer van grind en beton- en metselzand tevens een deel beton- en metselzand uit tout-venant (het in Nederland geïmporteerde, nog te scheiden mengsel van zand en grind). In 2000 bedroeg de waargenomen invoer van ongescheiden tout-venant 5,7 miljoen ton, voor eerdere jaren zijn geen gegevens bekend.
2) Het verbruik van grind (voor de jaren 1980 en 1990) en ophoogzand (gehele periode) is berekend op basis van de balans: verbruik = winning + invoer - uitvoer.
3) Vanaf 2004 is het cijfer over de invoer en uitvoer van klei exclusief de provincie Limburg; de gegevens over 2005 zijn incompleet.
4) Het verschil dat optreedt tussen het waargenomen verbruik van klei en de berekening van het verbruik op basis van een balans (verbruik = winning + invoer - uitvoer) wordt mogelijk verklaard door het af- of opbouwen van voorraden en door niet-vergunningplichtige ontgrondingen. Bovendien zijn de verbruikscijfers voor 2005, 2006 en 2007 waarschijnlijk incompleet. - Betrouwbaarheidscodering
- De betrouwbaarheid van de gegevens verschilt per oppervlaktedelfstof:
Grind: C (schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd) tot D (schatting, gebaseerd op een aantal metingen, expert judgement, een aantal relevante feiten of gepubliceerde bronnen terzake);
Steenslag: D (schatting, gebaseerd op een aantal metingen, expert judgement, een aantal relevante feiten of gepubliceerde bronnen terzake);
Ophoogzand: B (schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is) tot C (schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd);
Beton- en metselzand: C (schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd) tot D (schatting, gebaseerd op een aantal metingen, expert judgement, een aantal relevante feiten of gepubliceerde bronnen terzake);
Klei: D (schatting, gebaseerd op een aantal metingen, expert judgement, een aantal relevante feiten of gepubliceerde bronnen terzake).
Productiegegevens alle grondstoffen: A (integrale enquête) tot B (schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is)
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2009). Winning en verbruik van oppervlaktedelfstoffen, 1980-2007 (indicator 0067, versie 09, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.