Winning en verbruik van oppervlaktedelfstoffen, 1980-2006
U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.
Veel bouwgrondstoffen als grind, zand en klei worden als oppervlaktedelfstof in Nederland gewonnen. Van de meeste oppervlaktedelfstoffen zijn de voorraden zeer groot. De winbaarheid wordt beperkt door vooral ruimtelijke aspecten.
1980 | 1990 | 2000 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | ||||
Grind | miljoen ton | |||||||||
Winning | 16,0 | 8,8 | 6,5 | 4,5 | 3,8 | 3,6 | 3,3 | |||
Invoer 1) | 12,1 | 14,1 | 10,8 | 20,6 | 17,7 | 16,3 | 16,2 | |||
Uitvoer | 4,0 | 0,9 | 2,2 | 1,2 | 0,7 | 0,3 | 0,3 | |||
Verbruik | 24,1 | 2) | 22,0 | 2) | 19,4 | 19,3 | 15,5 | 18,5 | 17,3 | |
Steenslag | miljoen ton | |||||||||
Invoer | . | . | 6,4 | 6,7 | 5,5 | 10,6 | 11,0 | |||
Verbruik | . | . | 6,4 | 6,7 | 5,5 | 10,6 | 11,0 | |||
Beton- en metselzand | miljoen ton | |||||||||
Winning | 21,3 | 21,8 | 21,2 | 15,2 | 13,6 | 14,0 | 14,7 | |||
Invoer 1) | 6,9 | 7,9 | 11,0 | 17,1 | 13,0 | 9,8 | 12,4 | |||
Uitvoer | 8,9 | 8,4 | 8,7 | 6,5 | 4,4 | 2,5 | 4,6 | |||
Verbruik | 19,3 | 2) | 21,3 | 2) | 22,5 | 22,7 | 22,6 | 22,7 | 21,4 | |
Ophoogzand | miljoen m³ | |||||||||
Winning | 53,0 | 48,3 | 61,5 | 46,4 | 42,6 | 45,5 | 47,0 | |||
Invoer | - | - | - | - | - | - | - | |||
Uitvoer | 2,0 | 2,0 | 2,5 | 3,3 | 3,2 | 4,2 | 4,5 | |||
Verbruik 2) | 51,0 | 46,2 | 58,0 | 43,1 | 39,5 | 41,3 | 42,6 | |||
Klei | miljoen m³ | |||||||||
Winning | 3,6 | 3,1 | 3,2 | 2,7 | 4,8 | 3,0 | 5,2 | |||
Invoer 3) | . | 0,2 | 0,3 | 0,3 | 0,4 | 0 | 0 | |||
Uitvoer 3) | . | 0,1 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0 | 0,2 | |||
Verbruik 4) | . | 3,1 | 2,8 | 1,4 | 5,0 | 1,9 | 2,5 | |||
Bron: Rijkswaterstaat Waterdienst. | CBS/MNC/nov07/0067 | |||||||||
1) Vanaf 2003 inclusief invoer van de respectievelijke delen beton- en metselzand en grind uit tout-venant (het in Nederland geïmporteerde, nog te scheiden mengsel van zand en grind). In 2000 bedroeg de waargenomen invoer van ongescheiden tout-venant 5,7 miljoen ton, voor eerdere jaren zijn geen gegevens bekend. 2) Berekend op basis van de balans: verbruik = winning + invoer - uitvoer. 3) Vanaf 2003 exclusief provincie Limburg; gegevens 2005 incompleet. 4) Het verschil dat optreedt tussen het waargenomen verbruik van klei en de berekening van het verbruik op basis van een balans (verbruik = winning + invoer - uitvoer) wordt mogelijk verklaard door het af- of opbouwen van voorraden en door niet-vergunningplichtige ontgrondingen. Bovendien zijn de verbruikscijfers voor 2003, 2005 en 2006 waarschijnlijk incompleet. |
Voorraden groot, winbaarheid beperkt
Geologisch gezien zijn de voorraden van de meeste oppervlaktedelfstoffen in Nederland zeer groot, met grind en zilverzand van hoge kwaliteit als waarschijnlijke uitzondering. De winbaarheid wordt sterk bepaald door ruimtelijke, maatschappelijke en economische aspecten: ontgrondingen leggen beslag op de schaarse ruimte en kunnen een bedreiging vormen voor natuur en landschap. Er wordt daarom wel gesproken van relatieve of maatschappelijke eindigheid.
Jaarlijks 150 miljoen ton bouwgrondstoffen nodig
De totale behoefte aan bouwgrondstoffen in Nederland bedraagt ongeveer 150 miljoen ton per jaar, afhankelijk van grootschalige infrastructurele projecten die veel ophoogzand vragen (zoals de aanleg van de Betuwelijn, de HSL en IJburg). Hiervan is 15 tot 20 procent afkomstig uit hergebruik van secundaire bouwgrondstoffen. De overige bouwgrondstoffen worden voornamelijk als oppervlaktedelfstof in Nederland gewonnen. Een toenemend deel is afkomstig uit het buitenland.
Grind en steenslag
Grind wordt voornamelijk toegepast bij de beton- en asfaltbereiding. Een belangrijk deel van het grind dat in Nederland wordt gebruikt, is afkomstig uit het buitenland. Daarnaast komt een klein deel uit grindwinning in Nederland, voornamelijk in Midden-Limburg. De gewonnen en verbruikte hoeveelheden grind variëren van jaar tot jaar vaak ten gevolge van (tijdelijke) vervanging door ingevoerd steenslag (gebroken rots).
Steenslag wordt niet in Nederland gewonnen, maar wordt ingevoerd uit Duitsland, België en in toenemende mate uit Noorwegen en Schotland. De jaarlijkse invoer (en daarmee het jaarlijkse verbruik) varieert van jaar tot jaar, maar neemt de laatste jaren toe.
Beton- en metselzand
Beton- en metselzand wordt vooral gewonnen in het oosten van Nederland, met een concentratie langs de grote rivieren vanwege de goede afvoermogelijkheden.
Ophoogzand
Ophoogzand wordt onder meer gebruikt in de (wegen)bouw en voor kustsuppleties (gemiddeld circa 13 miljoen m3 per jaar; in 2006 11,7 miljoen m3). Ophoogzand wordt vooral in het westen van Nederland gebruikt als basis bij de aanleg van infrastructuur omdat daar sprake is van een relatief slappe ondergrond (klei, veen). Het is voor circa 70 procent afkomstig uit de grote (rijks)wateren, met name van het Nederlands Continentaal Plat van de Noordzee. De winning weerspiegelt de periodieke behoefte aan ophoogzand voor de aanleg van grote werken, zoals IJburg, de HSL en de Betuwelijn.
Klei
Kleiwinning vindt voornamelijk plaats langs de grote rivieren in Gelderland. Ongeveer eenderde deel van de gewonnen klei wordt gebruikt in de grofkeramische industrie (bakstenen en dakpannen); de rest vindt een bestemming in overige toepassingen zoals de fijnkeramische industrie, het afdekken van stortplaatsen en dijkverzwaringen. Als gevolg van de uitvoering van het Deltaplan Grote Rivieren is het gebruik van klei voor dijkverzwaringen medio jaren negentig tijdelijk verhoogd geweest. In 2004 en 2006 is veel klei gewonnen voor een paar grote projecten in Flevoland.
Beleid
De ruimtelijke aspecten van het bouwgrondstoffenbeleid zijn uitgewerkt in paragraaf 4.8.1 van de Nota Ruimte (VROM, 2004). Doel van het beleid ten aanzien van de bouwgrondstoffenvoorziening is de winning van deze stoffen in Nederland te stimuleren op een maatschappelijk aanvaardbare wijze. Projecten voor winning van bouwgrondstoffen dienen waar mogelijk ook andere functies te hebben dan grondstoffenvoorziening (multifunctionaliteit). Ook blijft er aandacht voor een duurzame grondstoffenvoorziening (bevorderen zuinig en hoogwaardig gebruik, stimuleren secundaire en vernieuwbare grondstoffen). Winning van ophoogzand in de Noordzee is van nationaal belang.
Bronnen
- Koopmans, T.P.F. (2007). Productie en verbruik van beton- en metselzand en (gebroken) grind 2006, Stand van het Zand XI / Lint aan het Grind IX, RWS-2007-XXX. Rijkswaterstaat, Waterdienst, Delft/Lelystad.
- LCCO. Overzichten inventarisatie gewonnen hoeveelheden oppervlaktedelfstoffen 2006. Landelijke Commissie voor de Coördinatie van het Ontgrondingenbeleid, Werkgroep Inventarisatie Gegevens.
- Tweede Kamer (2003). Dossier bouwgrondstoffen niet langer kerntaak Verkeer en Waterstaat, 23 mei 2003. Tweede kamer der Staten Generaal, 2002-2003, 28600 XII.
- VROM (2004), Nota Ruimte, deel 3 van de PKB Nationaal Ruimtelijk Beleid, Ministerie van VROM, Den Haag.
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- -
- Omschrijving
- -
- Verantwoordelijk instituut
- -
- Berekeningswijze
- -
- Basistabel
- -
- Geografische verdeling
- -
- Verschijningsfrequentie
- -
- Opmerking
- De gegevens over de invoer, uitvoer en het verbruik van grind en beton- en metselzand zijn afkomstig uit Koopmans (2007) en eerdere jaargangen van de publicatiereeks Stand van het Zand / Lint aan het Grind. De gegevens over de winning van grind en beton- en metselzand, de gegevens over de winning, invoer en uitvoer van ophoogzand, alsmede de gegevens over de winning, invoer, uitvoer en het verbruik van klei zijn afkomstig van de vergunningverlenende instanties (provincies en Rijkswaterstaat) en verzameld door de Dienst Weg- en Waterbouwkunde, per 1 oktober 2007: Waterdienst van Rijkswaterstaat.
- Betrouwbaarheidscodering
- -
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2007). Winning en verbruik van oppervlaktedelfstoffen, 1980-2006 (indicator 0067, versie 08, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.