Benutting van de plaatsingsruimte voor stikstof en fosfaat uit dierlijke mest, 2006-2014

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Van de plaatsingsruimte voor fosfaat is in 2014 op landelijke niveau 93 procent benut, voor stikstof is de benuttingsgraad 96 procent.

Ontwikkeling benutting van de plaatsingsruimte

Landelijk werd tussen 1998 en 2009 van de wettelijke plaatsingsruimte voor fosfaat ongeveer 80 procent benut met fosfaat uit dierlijke mest. In de jaren daarna nam de benutting toe tot 93 procent in 2014. Voor stikstof geldt vanaf 2006 een afzonderlijke plaatsingsruimte voor dierlijke mest. De landelijke benutting van deze plaatsingsruimte bedraagt vanaf dat jaar ongeveer 90 à 95 procent. In 2014 is de benuttingsgraad 96 procent.

Regionale verschillen

De benuttingsgraad van de plaatsingsruimte verschilt binnen Nederland sterk per regio. Utrecht heeft in 2014 het hoogste gebruik van fosfaat per hectare cultuurgrond (97 kg per ha), ruim tweemaal zo hoog als Zeeland en Flevoland (respectievelijk 40 en 46 kg per ha). Om binnen de wettelijke plaatsingsruimte te blijven, voeren veel boeren een deel van hun fosfaatproductie af naar andere landbouwbedrijven of naar het buitenland. In 2014 is bijna 50 procent van de fosfaatproductie afgevoerd.

Plaatsingsruimte wordt jaarlijks kleiner

De aanscherping van de gebruiksnormen leidt jaarlijks tot een verkleining van de plaatsingsruimte (er mag minder stikstof en fosfaat gebruikt worden). Lagere stikstof- en fosfaatgehalten van het voer hebben in 2011 en 2012 bijgedragen aan een daling van de mineralenproductie in dierlijke mest. In 2013 en 2014 is de mineralenproductie toegenomen door uitbreiding van de melkveestapel en hogere mineralengehalten van rundveekrachtvoer. Daarnaast was het P-gehalte van ruwvoer in 2014 uitzonderlijk hoog. Verdere uitbreiding van de veestapel en aanscherping van de gebruiksnormen kan betekenen dat er meer mest moet worden verwerkt.

Wat is de plaatsingsruimte?

De plaatsingsruimte voor dierlijke mest wordt berekend op basis van gebruiksnormen.
In 2014 is de gebruiksnorm voor stikstof 170 kg per hectare. Bedrijven waarvan het areaal bestaat uit ten minste 80 procent grasland mogen 250 kg stikstof per hectare gebruiken, behalve op de zand- en lössgronden in Overijssel, Gelderland, Utrecht, Noord-Brabant en Limburg. Voor die percelen geldt 230 kg N per hectare. De hogere norm geldt alleen voor mest van graasdieren.
Voor fosfaat is met ingang van 2010 de gebruiksnorm gedifferentieerd naar de fosfaattoestand van de bodem. Bij een neutrale fosfaattoestand in 2014 is de gebruiksnorm 65 kg per hectare bouwland en 95 kg per hectare grasland.

Toelichting berekening gebruik van stikstof

In relatie tot de plaatsingsruimte wordt het gebruik van stikstof berekend als de stikstof in geproduceerde mest plus de stikstof in aangevoerde mest, verminderd met de stikstof in afgevoerde mest. In de berekening van de stikstof in geproduceerde mest is de uitscheiding van stikstof verminderd met de gasvormige verliezen (bijvoorbeeld ammoniak). Boeren mogen hierbij uitgaan van zogenaamde forfaitaire waarden. Deze zijn over het algemeen hoger dan de factoren die bij emissieberekeningen worden toegepast. De hoeveelheid stikstof in de mest is hierdoor kleiner waardoor er minder mest van het bedrijf hoeft te worden afgevoerd. In de gegevens die in deze indicator worden gepresenteerd is bij de bepaling van het stikstofgebruik echter niet uitgegaan van forfaitaire waarden maar van (lagere) emissiefactoren. Hierdoor blijft er meer stikstof achter in de mest. Dit verklaart voor een deel de relatief forse overschrijdingen van de plaatsingsruimte in sommige regio's.

Bronnen

Relevante informatie

  • Meer gegevens over de benutting van de plaatsingsruimte voor stikstof en fosfaat zijn te vinden in de databank StatLine van het CBS.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Benutting van de plaatsingsruimte voor stikstof en fosfaat uit dierlijke mest
Omschrijving
De benuttingsgraad van de plaatsingsruimte voor stikstof en fosfaat uit dierlijke mest per landbouwgebied in de jaren 2010 tot en met 2014.
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
Berekeningswijze
Het artikel Transport en gebruik van mest en mineralen (CBS, 2016) geeft een korte methodebeschrijving van het onderzoek.
Geografische verdeling
Er zijn diverse regionale indelingen: totaal Nederland, landsdelen, provincies, COROP-gebieden, landbouwgebieden en groepen van landbouwgebieden, concentratiegebieden, stroomgebieddistricten en gemeenten.
Andere variabelen
Transport van dunne en vaste mest per diercategorie, transport van stikstof, fosfaat en kalium in dierlijke mest, oppervlakte bemestbare landbouwgrond.
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Achtergrondliteratuur
Transport en gebruik van mest en mineralen (CBS, 2016)
Betrouwbaarheidscodering
Schatting, gebaseerd op een aantal metingen, expert judgement, een aantal relevante feiten of gepubliceerde bronnen terzake.

Archief van deze indicator

Bekijk meer Bekijk minder

Referentie van deze webpagina

CLO (2016). Benutting van de plaatsingsruimte voor stikstof en fosfaat uit dierlijke mest, 2006-2014 (indicator 0091, versie 17, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.