Benutting van de plaatsingsruimte voor stikstof en fosfaat uit dierlijke mest, 2008-2010
U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.
De plaatsingsruimte voor fosfaat wordt in 2010 op landelijk niveau voor 93 procent benut, voor stikstof is de benuttingsgraad 96 procent.
Benutting van de plaatsingsruimte voor fosfaat
Sinds 1998 wordt landelijk de wettelijke plaatsingsruimte voor fosfaat voor ongeveer 80 procent benut. In 2010 bedraagt de benutting 93 procent.
Benutting van de plaatsingsruimte voor stikstof
Het gebruik van stikstof wordt berekend uit de stikstof in geproduceerde mest plus de stikstof in aangevoerde mest verminderd met de stikstof in afgevoerde mest. De stikstof in geproduceerde mest is de uitscheiding van stikstof verminderd met gasvormige verliezen, bijvoorbeeld in de vorm van ammoniak. Boeren mogen hierbij uitgaan van forfaitaire waarden die over het algemeen hoger zijn dan de factoren die bij emissieberekeningen worden toegepast. De hoeveelheid stikstof in de mest is hierdoor kleiner waardoor er minder mest van het bedrijf hoeft te worden afgevoerd. In de figuur is bij de bepaling van het stikstofgebruik echter niet uitgegaan van forfaitaire waarden maar van (lagere) emissiefactoren. Hierdoor blijft er meer stikstof achter in de mest. Dit verklaart voor een deel de relatief forse overschrijdingen van de plaatsingsruimte in sommige regio's.
In 2010 bedraagt de benutting van de plaatsingsruimte voor dierlijke mest 96 procent.
Regionale verschillen
Noord-Brabant heeft in 2010 het hoogste gebruik van fosfaat per hectare cultuurgrond (103 kg per ha), ruim tweemaal zo hoog als Zeeland en Flevoland (respectievelijk 44 en 47 kg per ha).
Transport van mest
Om binnen de wettelijke plaatsingsruimte te blijven, voeren veel boeren een deel van hun fosfaatproductie af naar andere landbouwbedrijven of naar het buitenland. In 2010 is 45 procent van de fosfaatproductie afgevoerd. De export van fosfaat is in 2010 10 procent lager dan in 2009 maar wel is meer mest door mestverwerking (verbranding) aan de landbouw onttrokken.
Plaatsingsruimte wordt jaarlijks kleiner
De aanscherping van de normen leidt jaarlijks tot een verkleining van de plaatsingsruimte (er mag minder stikstof en fosfaat gebruikt worden). Aan de jarenlange daling van de stikstof- en fosfaatproductie is inmiddels een eind gekomen. Bij verdere aanscherping van de normen betekent dit dat er meer mest moet worden verwerkt of geëxporteerd.
Wat is de plaatsingsruimte?
De plaatsingsruimte wordt berekend op basis van gebruiksnormen voor dierlijke mest. In 2010 is de gebruiksnorm voor stikstof 170 kg per hectare. Bedrijven waarvan het areaal bestaat uit ten minste 70 procent grasland mogen 250 kg stikstof toepassen op hun totale areaal voor zover het mest van graasdieren betreft. Voor fosfaat is met ingang van 2010 de gebruiksnorm gedifferentieerd naar de fosfaattoestand van de bodem. Bij een neutrale fosfaattoestand is de gebruiksnorm 80 kg per hectare bouwland en 95 kg per hectare grasland.
Bronnen
- CBS (2006). Transport en gebruik van mest en mineralen. CBS, Voorburg / Heerlen.
- CBS (2007). Monitor Mineralen en Mestwetgeving 2007. CBS, Voorburg / Heerlen.
- CBS (2011a). StatLine: Dierlijke mest en mineralen: productie, transport en gebruik per regio. CBS, Den Haag / Heerlen.
- CBS (2011b). StatLine: Getransporteerde mest naar herkomst en bestemming. CBS, Den Haag / Heerlen
Relevante informatie
- Meer gegevens over de benutting van de plaatsingsruimte voor stikstof en fosfaat zijn te vinden in de databank StatLine van het CBS.
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- Benutting van de plaatsingsruimte voor stikstof en fosfaat uit dierlijke mest
- Omschrijving
- Benuttingsgraad van de plaatsingsruimte voor stikstof en fosfaat uit dierlijke mest per landbouwgebied.
- Verantwoordelijk instituut
- Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
- Berekeningswijze
- Het artikel Transport en gebruik van mest en mineralen (CBS, 2006) geeft een korte methodebeschrijving van het onderzoek.
- Basistabel
- StatLine: Dierlijke mest en mineralen: productie, transport en gebruik per regio (CBS, 2011a)
StatLine: Getransporteerde mest naar herkomst en bestemming (CBS, 2011b) - Geografische verdeling
- Er zijn diverse regionale indelingen: totaal Nederland, landsdelen, provincies, COROP-gebieden, landbouwgebieden en groepen van landbouwgebieden, concentratiegebieden, stroomgebieddistricten en gemeenten.
- Andere variabelen
- Transport van dunne en vaste mest per diercategorie, transport van stikstof, fosfaat en kalium in dierlijke mest, oppervlakte bemestbare landbouwgrond.
- Verschijningsfrequentie
- Jaarlijks
- Achtergrondliteratuur
- Transport en gebruik van mest en mineralen (CBS, 2006)
Monitor Mineralen en Mestwetgeving 2007 (CBS, 2007) - Betrouwbaarheidscodering
- D (schatting op basis van door het CBS berekende gegevens over de productie van dierlijke mest en mineralen, een externe registratie van het Ministerie van LNV over de hoeveelheden getransporteerde mest en een enquête over de verwerking van de mest).
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2012). Benutting van de plaatsingsruimte voor stikstof en fosfaat uit dierlijke mest, 2008-2010 (indicator 0091, versie 13, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.