Benzeen in lucht, 2000-2011
U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.
De benzeenconcentratie lag, gemiddeld over geheel Nederland, in 2011 op 0,50 µg/m³. De concentraties in steden waren tot een factor vier hoger dan op de regionale meetstations.
Concentraties
Verhoogde concentraties van benzeen (C6H6) komen vooral in de Randstad voor. De hoogste waarden treden op in verstedelijkte gebieden rond de havens van Amsterdam en Rotterdam waar de bijdragen van het verkeer samengaan met die van de doelgroepen industrie en consumenten. Deze situatie treffen we bijvoorbeeld aan in de buurt van het Amsterdamse havengebied en in Rijnmond. De hoogste concentraties worden gevonden in stedelijke gebieden met hoge industriële activiteit zoals bij de op- en overslag van benzine en rond snelwegen.
De gemeten jaargemiddelde benzeenconcentratie vertoont al jaren een dalende trend. De daling is vooral het gevolg van de invoering van de geregelde driewegkatalysator in begin van de jaren negentig, technische verbeteringen aan personenwagens en de verlaging van het benzeengehalte in benzine. Per 1 januari 2000 is het toegestane benzeengehalte in benzine verlaagd van 5% naar 1%. Volgens steekproeven van de milieu-inspectie voldeed het benzeengehalte echter in oktober 1999 al aan deze nieuwe norm. Benzeenemissies door wegverkeer dalen nog steeds ondanks het toenemende verkeersvolume. De daling in de jaren negentig is echter veel meer geweest dan de daling na 2000. Vanaf 2000 dalen de concentraties nog licht.
Bronnen
Benzeen is een bestanddeel van benzine. Het verkeer en vervoer is met ongeveer 52% de belangrijkste bron van de Nederlandse benzeenemissies. Hiervan is ongeveer 80% afkomstig van het wegverkeer. Anderen bronnen in Nederland zijn de verbranding in houtkachels en open haarden, die ongeveer 20% van de totale Nederlandse benzeenemissie veroorzaakt, op- en overslag en de chemische industrie in het Rijnmondgebied. Ruim de helft van het in de Nederlandse lucht aanwezige benzeen is afkomstig van buitenlandse bronnen. Benzeen heeft namelijk een vrij lange levensduur in de atmosfeer (enkele dagen). De hoogste concentraties worden gevonden in stedelijke gebieden met hoge industriële activiteit, zoals bij de op- en overslag van benzine en rond snelwegen.
Normstelling
De Europese Unie (EU) heeft grenswaarde voor benzeenconcentraties vastgesteld ter bescherming van de volksgezondheid (EU, 2008). Deze grenswaarde is geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving (Staatsblad, 2001). De grenswaarde is 5 µg/m3 voor de jaargemiddelde benzeenconcentratie. Hieraan moet vanaf 2011 voldaan worden. Tot 2011 gold onder de Nederlandse wetgeving een grenswaarde van 10 µg/m³. De grenswaarde van 5 µg/m3 wordt echter in Nederland al bijna 15 jaar niet meer overschreden.
Effecten
Benzeen heeft een toxische werking op het bloed en bloedvormende weefsels. Daarnaast is benzeen carcinogeen; blootstelling kan leiden tot leukemie. In vergelijking met andere risicofactoren wordt aan aromaten, de groep van verbindingen met benzeen als uitgangspunt, bij de huidige concentraties een beperkt risico toegeschreven.
Door benzeen veroorzaakte sterfte in Nederland wordt door De Hollander en Brunekreef (2003) op drie per jaar geschat. De schatting voor het verlies aan gezondheid gewogen levensjaren (disability adjusted life year, DALY) komt voor benzeen op 140 DALYs/jaar.
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) stelt dat er geen veilig niveau voor benzeen kan worden gedefinieerd. De WHO schat dat bij een levenslange blootstelling aan een concentratie van 1 µg/m3 de kans op leukemie 4x10-6 is (WHO, 2000).
In 2011 was waarschijnlijk niemand in Nederland blootgesteld aan een jaargemiddelde concentratie van benzeen boven de 2 µg/m3. Een uitzondering hierop vormt echter de lokaal sterk verhoogde concentratie in de Rotterdamse haven als gevolg van emissies van de chemische industrie.
Bronnen
- De Hollander, A.E.M. & Brunekreef, B. (2003). Valueing the health impacts of air pollution: deaths, DALYs or dollars. In: Ayers, J., Maynard, B. (red.) Air Pollution. London, Imperial College Press.
- EU (2008). Richtlijn 2008/50/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2008 betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa. Publicatieblad van de Europese Unie L 152/1.
- Mooibroek, D., Berkhout, J.P.J. & Hoogerbrugge, R. (2011) Jaaroverzicht luchtkwaliteit 2010. Rapport 680704013, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven.
- Velders, G.J.M., Aben, J.M.M, Jimmink, B.A., Van der Swaluw, E., Van Zanten. M. & De Vries, W.J. (2012) Grootschalige concentratie- en depositiekaarten Nederland. Rapportage 2012. Rapport 680362002, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven.
- WHO (2000) Air quality guidelines for Europe, second edition. World Health Organization, Copenhagen.
Relevante informatie
- Grootschalige Concentratiekaarten Nederland!titel!
- Nationale luchtkwaliteit: beleid
- Nationale luchtkwaliteit: overzicht normen
- Emissies van fijn stof en VOS (NEC) en koolmonoxide 1990-2009
- Emissies koolmonoxide, fijn stof en VOS per doelgroep (NEC), 2008
- Emissies naar lucht door huishoudens, 1990-2022
- EU > Informatie over het luchtkwaliteitsbeleid van de Europese Unie.
- Wet Milieubeheer (2007) Wet van 11 oktober 2007 tot wijziging van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen). Staatsblad 414. [Zoek in Staatsblad op 'Luchtkwaliteitseisen']
- Voor een nadere uitleg over de implementatie van de Europese regelgeving voor lucht in de Nederlandse wetgeving zie Handboek Implementatie milieubeleid EU in Nederland.
- Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu: Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit.
- Informatie over de actuele en toekomstige ontwikkelingen voor verzuring is te vinden in Balans van de Leefomgeving 2011 en Nationale Milieuverkenning 6 2006 - 2040.
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- Concentratie van benzeen in lucht
- Omschrijving
- Concentratie van benzeen in Nederland op basis van modelberekeningen in het kader van GCN en meetgegevens van het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit.
- Verantwoordelijk instituut
- Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Gegevens voor de regio Rotterdam werden welwillend vroegtijdig ter beschikking gesteld door de DCMR Milieudienst Rijnmond.
- Berekeningswijze
- De trend van de jaargemiddelde benzeenconcentratie op regionale en straatstations is gebaseerd op metingen in het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit (LML). De trend voor gebieden met hoge benzeenconcentraties (hoog belast) wordt bepaald door de jaargemiddelde benzeenconcentratie van metingen op minstens drie stations in het Rijnmondgebied van het meetnet van de DCMR Milieudienst Rijnmond.De kaart met jaargemiddelde benzeenconcentraties is verkregen uit modelberekeningen.
- Basistabel
- Reken- en Informatiesysteem Lucht van het Centrum voor Milieumonitoring van het RIVM.
- Geografische verdeling
- 1. De kaart voor 2011 is berekend met het OPS-model met gebruikmaking van nieuwe ruimtelijke verdelingen van de emissies in Nederland en het buitenland. De berekende concentraties komen redelijk goed overeen met metingen van benzeen op regionale achtergrondlocaties in het LML en met metingen in Amsterdam van de GGD-Amsterdam en in Rotterdam van het DCMR. Door het kleine aantal metingen van benzeen op achtergrondlocaties is de kaart is niet gekalibreerd aan de hand van de metingen.2. De trendfiguren 2000-2011 zijn gebaseerd op meetgegevens van het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit en DCMR Dienst Centraal Milieubeheer Rijnmond. Er zijn alleen gegevens van stations gebruikt die gedurende de gehele periode operationeel zijn geweest. Voor de trendlijn 'regionale stations' gaat het om Biest-Houtakker (230, LML), Zegveld (633, LML) en Kollumerwaard (934, LML); voor de 'stadststations' om Schiedam (494, DCMR), Hoogvliet (485, DCMR) en Maasluis (495, DCMR); voor 'straatstations' om (638, LML), Overschie (491, DCMR), Ridderkerk (489, DCMR) en Rotterdam-noord (493, DCMR). Voor de trendlijn' Staatstations' zijn voor alle vier stations pas vanaf 2005 data beschikbaar. Daarvoor is de meereeks slechts op een deel van deze stations gebaseerd. Daarom is de lijn gestippeld weergegeven; het gestippelde deel is slechts als indicatief te beschouwen.3. De trendfiguur 1991-2011 is gebaseerd op de meetgegevens van twee individuele stations en daarmee slechts indicatief voor de ontwikkelingen. De trendlijn 'regionaal' geeft de concentraties weer van de gecombineerde stations Witteveen (928, LML tot en met 1995) en Valthermond (934, LML, vanaf 1996). De trendlijn 'stedelijk' geeft de concentraties weer van de het straatstation Apeldoorn-Stationsstraat (728, LML).
- Andere variabelen
- Het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit levert ook informatie over andere luchtverontreinigende stoffen als ammoniak, koolmonoxide, ozon, stikstofoxiden en zwaveldioxide.
- Verschijningsfrequentie
- Jaarlijks
- Achtergrondliteratuur
- Concentratiekaarten voor grootschalige luchtverontreiniging in Nederland. Rapportage 2012 (Velders et al., 2012; zie bij 'Referenties').Jaaroverzicht luchtkwaliteit 2010 (Mooibroek et al., 2011; zie bij 'Referenties').
- Opmerking
- De trendfiguur 2000-2011 wijkt af van de figuur die in voorgaande versies van deze indicator is gepresenteerd. Er is nu voor gekozen om de gegevens van het LML en DMCR als een databestand te beschouwen. De aparte presentatie van een lijn die de ontwikkeling geeft in het Rijnmondgebied, komt daarmee te vervallen.
- Betrouwbaarheidscodering
- Kaart: C (Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd).Trend 2000-2011: D (schatting, gebaseerd op een aantal metingen, expert judgement, een aantal relevante feiten of gepubliceerde bronnen terzakeTrend 1991-2011: D (schatting, gebaseerd op een aantal metingen, expert judgement, een aantal relevante feiten of gepubliceerde bronnen terzake)
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2012). Benzeen in lucht, 2000-2011 (indicator 0457, versie 07, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.