Netto arbeidsparticipatie, 2011

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

De netto arbeidsparticipatie is in Nederland in 2011 onveranderd ten opzichte van een jaar eerder. Daarmee zet de daling dit jaar niet verder door. Regionale verschillen in arbeidsparticipatie zijn over het algemeen beperkt. Alleen gemeenten in de grensprovincies Groningen, Zeeland en Zuid-Limburg hebben een relatief lage arbeidsparticipatie.

Arbeidsparticipatie sinds 2008 licht gedaald

De arbeidsdeelname van de 15- tot 65-jarigen lag in 2011 op 67,2%. Dit is 1 procentpunt lager dan in 2008, toen de netto arbeidsparticipatie een absolute piek bereikt had van 68,2%. Sindsdien is de netto arbeidsparticipatie van mannen 3 procentpunten gedaald, terwijl die van vrouwen met 1 procentpunt toenam. Deze laatste stijging is in lijn met de langdurige trend van stijgende arbeidsparticipatie van vrouwen. In 1996 lag de netto arbeidsparticipatie van vrouwen op 44,6 %, in 2011 is dit gestegen tot 60,2% . Daarmee ligt de arbeidsparticipatie van vrouwen nog wel beduidend lager dan die van mannen (74,2%).

Hoge arbeidsparticipatie in Randstedelijke gemeenten en Noord-Brabant

De arbeidsparticipatie is redelijk gelijkmatig over de gemeenten van Nederland verspreid. De Randstedelijke gemeenten buiten de vier grootste steden, hebben een licht hogere arbeidsparticipatie dan gemiddeld. Meer dan 70% van de mensen in de omgeving van de Randstad heeft werk van minimaal 12 uur in de week. Ook in Noord-Brabant en rond Nijmegen ligt de arbeidsparticipatie relatief hoog, zeker in vergelijking met veel gemeenten in de provincies Groningen, Zeeland en Zuid-Limburg die een lagere arbeidsparticipatie hebben.

Van de vier grote steden heeft Utrecht het hoogste aandeel werkenden

Van de vier grote steden is de netto arbeidsparticipatie het hoogst in Utrecht (70%) en Amsterdam (69%). In Den Haag ligt het aandeel werkenden met 63% beduidend lager dan het landelijke gemiddelde. Rotterdam heeft de laagste arbeidsparticipatie, slechts 61% van de mensen tussen de 15 en 65 jaar heeft werk van minimaal 12 uur in de week.

Bronnen

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Netto arbeidsparticipatie per gemeente
Omschrijving
Het aandeel van de werkzame beroepsbevolking in de potentiële
beroepsbevolking. Tot de werkzame beroepsbevolking behoren alle personen van 15 tot en met 64 jaar met betaald werk van minimaal 12 uur per week. De potentiële beroepsbevolking betreft alle personen in Nederland van 15 tot en met 64 jaar.
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
Berekeningswijze
Werkzame beroepsbevolking 15 tot en met 64 jaar / Bevolking 15 tot en met 64 jaar (exclusief de bevolking in inrichtingen, instellingen en tehuizen (IIT-ers))
Basistabel
StatLinetabel met kerncijfers uit de Enquête Beroepsbevolking (EBB): Beroepsbevolking; geslacht
Geografische verdeling
Gemeenten van Nederland
Andere variabelen
Opleidingsniveau van de bevolking
Verschijningsfrequentie
Onregelmatig
Achtergrondliteratuur
Zie voor de korte onderzoeksbeschrijving de toelichting van de Enquête beroepsbevolking (EBB) op de website van het CBS.
Betrouwbaarheidscodering
Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
15
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
14
versie‎
13
versie‎
12
versie‎
11
versie‎
10
versie‎
09
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CLO (2012). Netto arbeidsparticipatie, 2011 (indicator 2099, versie 03, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.