Externe veiligheid rond regionale luchthavens, 2010-2014
U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.
De externe veiligheid rond luchthavens beschrijft het risico voor omwonenden om te overlijden door betrokkenheid bij een ongeval met een vliegtuig. Voor een aantal jaren beschrijft deze indicator waar dit "plaatsgebonden risico" groter is dan eens in de miljoen jaar en eens in de honderdduizend jaar. De risicocontouren liggen voornamelijk in het verlengde van de banen van de luchthaven. Bij Rotterdam en Maastricht gaan de risicocontouren over enkele woonkernen heen, bij de andere luchthavens liggen 1 á 3 woningen binnen de contouren.
Luchthavens van nationale betekenis
Nederland kent vijf luchthavens van nationale betekenis. Dit zijn vliegvelden die internationale vluchten met grote toestellen kunnen ontvangen en belangrijk zijn voor de economie. Het gaat hierbij om de vliegvelden bij Groningen, Lelystad, Rotterdam, Eindhoven en Maastricht. Vanwege de nationale betekenis ligt het bevoegd gezag van deze luchthavens bij het Rijk. Dat betekent dat het Rijk de vergunning voor deze luchthavens verleent. De regionale luchthavens verschillen onderling sterk in het aantal vliegbewegingen per jaar en in de groei daarin. Deze indicator toont de risicocontouren rond de regionale luchthavens voor twee verschillende jaren: 2010 en 2014. Over de periode tussen deze jaren varieert de ontwikkeling van het aantal vliegbewegingen van een groei van bijna 70% tot een krimp van 40%, zie de tabel. Lelystad is in deze tabel niet genoemd omdat daar in deze periode nog geen vluchten plaatsvinden met grote vliegtuigen.
2010 | 2014 | Groei | |
Eindhoven | 16244 | 27023 | 66% |
Rotterdam | 14643 | 18790 | 28% |
Maastricht | 8443 | 5026 | -40% |
Groningen | 1746 | 1890 | 8% |
Contouren voor externe veiligheid
De kaarten tonen de contouren van het plaatsgebonden risico (PR) rond de vijf regionale luchthavens voor de jaren 2010 en 2014. Deze contouren laten de gebieden zien waar de kans dat een persoon die op een bepaalde plaats verblijft, overlijdt als gevolg van een incident met een vliegtuig, per jaar groter is dan eens in de honderdduizend (PR 10-5) en eens in de miljoen (PR 10-6) jaar.
De contouren strekken zich uit vanaf de baaneinden in het verlengde van de baan. Binnen de PR 10-5-contouren liggen vrijwel geen woningen, in 2014 alleen bij Rotterdam (ca. 6) en bij Groningen (2). De PR 10-6-contouren gaan bij Rotterdam en bij Maastricht over enkele woonkernen heen, waardoor bij deze luchthavens een relatief groot aantal woningen binnen de 10-6-contour ligt. Bij de andere drie luchthavens liggen 1 á 3 woningen binnen deze contour.
Beleid voor externe veiligheid rond Schiphol
Externe veiligheid zegt iets over de kans op een ongeval door activiteiten van een bedrijf "buiten de poort" van dat bedrijf. Die kans op een ongeval kan worden uitgedrukt in Groepsrisico (GR) en Plaatsgebonden risico (PR). Het PR wordt gedefinieerd als "de kans per jaar dat een persoon, die zich continu en onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt, overlijdt als direct gevolg van een ongeval met (in dit geval) een vliegtuig" (BEV, 2015). Het GR beschrijft de kans dat een groep personen om het leven komt als direct gevolg van een ongeval met een vliegtuig. Voor de beschrijving van externe veiligheid rond Nederlandse luchthavens wordt alleen gebruik gemaakt van het plaatsgebonden risico. De Nederlandse overheid heeft vastgesteld dat het PR nergens groter mag zijn dan 10-6/jaar.
Luchthavens moeten in het bezit zijn van een luchthavenbesluit (of vanwege een overgangsperiode: een omzettingsbesluit). Het Besluit Burgerluchthavens (BBL, 2016) schrijft voor dat luchthavens in hun luchthavenbesluit de contouren ter aanduiding van het 10-5- en 10-6-plaatsgebonden risico moeten opnemen. Die contouren worden bepaald op basis van het volgens de vergunning toegestane maximale aantal vliegbewegingen. Woningen binnen de PR 10-5 mogen in principe niet meer als woning gebruikt worden en binnen de PR 10-6 contour mogen geen nieuwe woningen worden gebouwd (behoudens uitzonderingen, zie hiervoor het BBL).
Bronnen
- BEV (2015). Besluit externe veiligheid inrichtingen. Staatsblad 2015, 450.
- BBL (2016). Besluit Burgerluchthavens
Relevante informatie
- Vliegtuigbewegingen en handelsverkeer op Nederlandse luchthavens, 1997-2023
- Geluidshinder in Nederland door weg-, rail- en vliegverkeer, 2012
- Geluidsbelasting rond Schiphol, 2000-2018
- Geluidhinder Schiphol, 2004 - 2022
- Externe veiligheid rond Schiphol , 2000-2018
- Ontwikkeling woningen in beperkingengebieden Luchthavenindelingbesluit Schiphol, 2004-2022
- Klachten vliegtuig geluidhinder Schiphol 2000 - 2016
- Luchtvaartnetwerk van Schiphol, 2004-2020
- Geluidhinder en woningbouw rond regionale luchthavens, 2010 - 2022
- Geluidsbelasting rondom regionale luchthavens, 2010 en 2018
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- Risicocontouren rond regionale luchthavens
- Omschrijving
- Contouren van plaatsgebonden risico van 10-5, 10-6, voor de luchthavens bij Groningen, Lelystad, Rotterdam, Eindhoven en Maastricht. Voor de jaren 2010 en 2014.
- Verantwoordelijk instituut
- Planbureau voor de Leefomgeving (PBL)
- Berekeningswijze
- De berekeningen van het plaatsgebonden risico zijn uitgevoerd door NLR conform de rekenmethodiek voor grote luchthavens uit het rapport "Voorschrift en procedure voor de berekening van Externe Veiligheid rond luchthavens", NLR-CR-2004-083, echter met herziene ongevalkansen (zie hieronder).Jaarlijkse wijzigingen in berekeningen Externe Veiligheid Regionale Luchthavens :PERIODE 2008 t/m 2012:Baandrempels: - Ongevalskansen: RANI-20042Celgrootte voor berekening: 25x25m Routes : Gemodelleerde routes (2010,2012: Schiphol MER MLT) Software NLR software4Contouren Gestyleerd PERIODE 2014Baandrempels: In overeenstemming gebracht met API1Ongevalskansen: RANI-20103Celgrootte voor berekening: 25x25mRoutes: Gemodelleerde routes geactualiseerd (gebruiksprognose 2016)Software: GEVERS 2.0 (versie3.4)Contouren: Niet gestyleerd1 Aeronautical Information Publication2 In 2005 herziene ongevalkansen op basis van ongevaldata uit de periode 1992-2004 (Ref. Herziene ongevalkansen van derde generatie vliegtuigen voor het NLR IMU-model 2004, Revised Accident rates of third-generation aircraft for NLR-IMU model 2004 (RANI-2004), NLR-CR-2005-656, Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium NLR, januari 2006.).3 Voor generatie 3-vliegtuigen (>95% van het aantal vliegbewegingen) zijn de meest recente ongevalkansen toegepast. Het zijn de zogenaamde RANI-2010-ongevalkansen, die in 2013 zijn afgeleid op basis van ongevaldata uit de periode 2001-2010 [Ref. Herziene ongevalkansen van derde generatie vliegtuigen voor het NLR IMU-model 2010, (RANI-2010), NLR-CR-2012-549, Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium NLR, februari 2013).4 Voor berekeningen 2012 gecorrigeerd en in overeenstemming gebracht met rekenvoorschrift.
- Basistabel
- -
- Geografische verdeling
- Gebieden rond de luchthavens bij Groningen, Lelystad, Rotterdam, Eindhoven en Maastricht.
- Verschijningsfrequentie
- 2 jaarlijks
- Achtergrondliteratuur
- Plaatsgebonden risico: Notitie Uitgangspunten en resultaten van werkzaamheden t.b.v. Monitoring luchtvaartdata 2014, d.d. 3 februari 2016. Rapportage van Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR) aan PBL.
- Betrouwbaarheidscodering
- D. Plaatsgebonden risico: modelberekening
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2017). Externe veiligheid rond regionale luchthavens, 2010-2014 (indicator 2029, versie 04, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.