Migratiemogelijkheden voor trekvissen
U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.
Door de aanwezigheid van stuwen en gemalen kunnen trekvissen vanuit de zee of de grote rivieren slechts weinig oppervlaktewater bereiken. Door de aanleg van vispassages zijn enkele rivieren en beken bereikbaar.
Toestand
Verschillende vissoorten zijn afhankelijk van zoet en zout water voor hun levenscyclus. Sommige soorten die trekken vanuit zee de rivier op om te paaien, zoals de zalm, houting, fint, spiering, zeeprik, zeeforel en steur. De paling groeit op in sloten en beken en zwemt naar zee om te paaien. Vele andere vissoorten trekken tussen verschillende watersystemen afhankelijk van het seizoen. Obstakels zoals stuwen, waterkrachtinstallaties en gemalen beperken de migratie aanzienlijk. Op dit moment zijn er vele knelpunten die een goede migratie verhinderen. Slechts een deel van de grote rivieren en enkele beken zijn bereikbaar voor trekvissen.
De grote rivieren zijn slechts bereikbaar via het IJsselmeer en de Nieuwe Waterweg. Het IJsselmeer is wel bereikbaar vanaf de Waddenzee, maar de stuwen in de Afsluitdijk vormen een eerste hindernis. Pas in 2013 komt er een vispassage bij de aanleg van nieuwe sluizen in de afsluitdijk. Met de recente aanleg van vispassages bij de stuwen in de Rijn is de IJssel, Nederrijn en Lek bereikbaar voor trekvis. De Maas is slechts tot Boxmeer bereikbaar, alhoewel het een enkele vis lukt om via de sluizen verder te komen. De Overijsselse IJssel is eveneens bereikbaar door een aantal vispassages.
In de regionale wateren liggen nog duizenden stuwen waarvan tot nu toe slechts enkele stuwen passeerbaar zijn met een vispassage. Vaak zijn er belangrijke knelpunten tussen de grote rivieren en de kleine rivieren en beken. Vanwege de veiligheidseisen die er gelden voor de primaire waterkeringen zijn deze problemen vaak moeilijk op te lossen, zoals waar de Dieze bij Den Bosch naar de Maas stroomt. Slechts enkele beken zijn bereikbaar vanaf zee of IJsselmeer. Dit zijn de Hunze (Groningen) en de Mark (Noord-Brabant bij Breda).
In het lage deel van Nederland vormen de vele gemalen een knelpunt, doordat veel vis vermalen wordt bij het passeren van een gemaal. Sinds kort zijn er verschillende typen vispassages voor gemalen ontwikkeld, zodat het water omhoog gepompt kan worden zonder de vissen te vermalen. De gemaalvispassage vormt een oplossing voor de ruim 3000 gemalen die in Nederland staan. De eerste gemaalvispassage is in maart 2007 geopend in de Oude Aa bij Haren. De hevelvistrap kan geplaatst worden in stuwen, dammen en zeedijken en andere kunstwerken. De eerste hevelvistrap is in mei 2006 geplaatst in de Hertogswetering van het waterschap Aa en Maas. De aalhevel is een variant hierop die specifiek ontwikkeld is voor de paling en de glasaal. Ook hiervan is in 2007 de eerste geplaatst. Ook voor de bestaande gemalen zijn er sinds kort visvriendelijke varianten ontwikkeld, zoals de vijzelgemaal en vijzelturbine.
Echter, omdat vispassages vaak pas aangelegd worden bij onderhoud of vervanging van stuwen en gemalen en er nu vele duizenden obstakels zijn, kan het lang kan duren voordat de regionale wateren voor trekvissen geheel bereikbaar zijn.
Beleidsdoelen
In de Derde en Vierde Nota Waterhuishouding is het herstel van de trekroutes voor zalm en aal in de Rijn en de Maas in 2000 als doelstelling opgenomen. Op de 13e Ministersconferentie van de Rijnoeverstaten in 2001 is het Programma voor de duurzame ontwikkeling van de Rijn vastgesteld. Daarin wordt onder andere gestreefd naar verbetering van de migratiemogelijkheden voor trekkende vissen. Het Beleidsbesluit Binnenvisserij van het Ministerie van LNV stelt als doel om de migratiemogelijkheden voor trekvissen in binnenwateren te optimaliseren. Daarbij is geen taakstelling aangegeven, zoals het aantal stuwen of de lengte van optrekbare wateren. De Kaderrichtlijn Water stelt ecologische doelen voor oppervlaktewater wat een stimulans kan zijn voor aanleg van nieuwe vispassages.
Relevante informatie
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- -
- Omschrijving
- -
- Verantwoordelijk instituut
- -
- Berekeningswijze
- -
- Basistabel
- -
- Geografische verdeling
- -
- Verschijningsfrequentie
- -
- Opmerking
- De kaart is gemaakt in overleg met Sportvisserij Nederland, die een inventarisatie hebben gedaan naar beperkingen in de vismigratie en de aanleg van vispassages. Op deze kaart staan alleen de belangrijkste wateren afgebeeld. Kleinere wateren zijn niet aangegeven. Zo zijn er verschillende zoet-zout overgangen waarbij een kleine polder in verbinding staat met zee. Deze kaart geeft alleen de wateren aan die bereikbaar zijn vanaf de grote rivieren.
- Betrouwbaarheidscodering
- -
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2007). Migratiemogelijkheden voor trekvissen (indicator 1350, versie 03, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.