Trend van zoetwatervissen, 1990-2023
De gemiddelde trend in verspreiding van zoetwatervissoorten nam sinds 1990 enigszins toe, maar neemt in de laatste jaren weer af.
Vissoorten toegenomen
Na een aanvankelijke toename sinds 1990 van de trend van zoetwatervissen, is nu juist sprake van een afname (zie figuur op het eerste tabblad). De soorten die schoon water, vaak met waterplanten erin, nodig hebben zijn gemiddeld genomen aanvankelijk zelfs harder vooruit gegaan, maar nemen nu ook juist sneller af (zie figuur op het tweede tabblad). Die groep bestaat uit bermpje, bittervoorn, kleine modderkruiper, tiendoornige stekelbaars, snoek en zeelt. Een aantal soorten hiervan is relatief zeldzaam en Europees beschermd.
Oorzaken
Zoetwatervissen zijn in de jaren zestig en zeventig sterk achteruitgegaan doordat de waterkwaliteit slecht was als gevolg van lozingen op het oppervlaktewater. Daardoor namen algen en kroos toe, werd het water minder helder en zuurstofarm en nam het aandeel van hogere planten in het water juist af. Ook het rechttrekken van beken en verharden van de oevers droeg bij aan de afname van de visstand. Nadat diverse milieumaatregelen werden genomen, verbeterde de waterkwaliteit. Zo zijn de lozingen van stikstof en fosfaat op zoet oppervlaktewater tussen 1986 en 2012 flink afgenomen, al gaat de afname de laatste jaren langzamer. Ook de inrichting van veel wateren verbeterde door het aanleggen van natuurvriendelijke oevers en het herstellen van de oude, meanderende loop van beken.
Ondanks de verbetering in de biologische kwaliteit voldoen veel wateren nog niet aan de eisen van de Kaderrichtlijn Water. De afgelopen decennia zijn de meeste, relatief gemakkelijk te nemen maatregelen al genomen en de resterende emissiebronnen zijn lastiger om aan te pakken. Daarnaast is er, met het warmer wordende klimaat, een factor die de waterkwaliteit beïnvloedt bijgekomen, droogte. Droogte speelt tijdens het groeiseizoen van planten, dat loopt ruwweg van april tot en met september. In deze periode vindt er verdamping van vocht uit planten plaats, buiten deze periode veel minder. Door droogte daalt de waterstand van allerlei wateren, hierdoor kan de waterkwaliteit dalen. Niet alleen door een dalend zuurstofgehalte en een stijgende temperatuur, maar in toenemende mate ook door de accumulatie van toxische stoffen. Voorbeelden daarvan zijn medicijnresten en microplastics.
Ook andere factoren dan waterkwaliteit dragen bij aan de trends. Snoekbaars en karper waren in het verleden mede talrijker doordat ze toen waarschijnlijk veel meer werden uitgezet voor de sportvisserij dan tegenwoordig. De rivierdonderpad neemt recent sterk af in het rivierengebied door de opkomst van exotische grondelsoorten. Er zijn daarnaast aanwijzingen dat ook bermpje en pos zijn afgenomen door exotische grondels. Dit kan mede verklaren waarom de gemiddelde trend – en juist ook de trend van de schoonwatersoorten- recent afneemt.
Bronnen
- Van Emmerik, W.A.M. & H.W. de Nie, (2006). De zoetwatervissen van Nederland. Ecologisch bekeken. Vereniging Sportvisserij Nederland, Bilthoven.
- Kranenbarg, J., R.P.J.H. Struijk, M. Schiphouwer, J. Bergsma, K. Didderen & J.E. Herder, (2015). De vissen van Zuid-Holland. Stichting RAVON, Nijmegen en Bureau Waardenburg, Culemborg.
- Kranenbarg, J. & F. Spikmans. 2013. Achtergronddocument Rode Lijst Vissen 2011. Zoetwatervissen. Stichting RAVON, Nijmegen
- De Bruijn, Q, (2011). Zwartbekgrondel verdringt de inheemse riviergrondel. Visionair, 2011 (22), 36-38.
Relevante informatie
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
Trend in verspreiding van zoetwatervissen
- Omschrijving
Ontwikkeling verspreiding van zoetwatervissen als groep
- Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek
- Berekeningswijze
Er zijn circa 50 inheemse en ingeburgerde zoetwatervissoorten in Nederland (zie website RAVON voor details); van 48 soorten daarvan is de gemiddelde trend in verspreiding bepaald. We publiceren alleen de cijfers van de soorten waarvan de trend vertrouwd wordt, dat geldt voor 25 soorten. De selectie van schoonwatersoorten (6 soorten) is gebaseerd op Kranenbarg et al. (2015).
De gegevens over zoetwatervissen komen uit de database van RAVON en betreffen data van waterschappen, de Piscaria database, Rijkswaterstaat, Sportvisserij Nederland en vrijwillige waarnemers. De gegevens zijn verzameld met uiteenlopende vismethoden en deels zelfs zonder gestandaardiseerde methode. Per soort zijn jaarlijkse indexcijfers van het aantal bezette 1x1 kilometerhokken bepaald met behulp van occupancy modellen (Van Strien et al., 2013). In de occupancy modellen is rekening gehouden met de vismethode.
De trend in verspreiding van zoetwatervissen is op te vatten als een benadering van de trend in populatie-aantallen.
Indicator
Om de trend van zoetwatervissen te berekenen zijn de jaarlijkse indexcijfers over populatie-aantallen meetkundig gemiddeld.
Van een aantal soorten zijn in de eerste of laatste jaren geen indexcijfers beschikbaar (zie tabel met indexcijfers per soort). Deze ontbrekende indexcijfers zijn eerst met een kettingmethode afgeleid uit de indexcijfers van andere soorten. Daarna is het eerste jaar op 100 gezet en zijn de overige jaren geïndexeerd ten opzichte van dat basisjaar. Vervolgens zijn de indexen per jaar meetkundig gemiddeld. Door de gemiddelde indexen is een flexibele trend berekend met een 95% betrouwbaarheidsinterval. De trendwaarde (de lijn) voor het eerste jaar is vervolgens op 100 gezet. Het betrouwbaarheidsinterval is gebaseerd op de betrouwbaarheid van de indexcijfers van de afzonderlijke soorten (Soldaat et al., 2017). In de jaren waarin veel soorten ontbreken is de indicator minder betrouwbaar, maar de omvang van deze onbetrouwbaarheid is onbekend.
Een breed betrouwbaarheidsinterval betekent dat er enkele of meerdere soorten zijn met minder betrouwbare indexcijfers (grote standaardfouten). Daardoor zal ook het jaarcijfer van de indicator minder betrouwbaar zijn.
Een smal betrouwbaarheidsinterval betekent dat de indexcijfers van de meeste soorten heel betrouwbaar zijn (kleine standaardfouten). Ook indexcijfers van soorten die sterke jaar-op-jaar schommelingen vertonen, kunnen heel betrouwbaar zijn.
Uit de betrouwbaarheidsintervallen zijn trendklassen afgeleid.
- Basistabel
Zie apart tabblad (op de te downloaden cijfers achter de figuur) met de link naar de tabel met indexcijfers van afzonderlijke soorten.
- Geografische verdeling
Nederland
- Verschijningsfrequentie
jaarlijks
- Achtergrondliteratuur
- Van Emmerik, W.A.M. & H.W. de Nie (2006). De zoetwatervissen van Nederland. Ecologisch bekeken. Vereniging Sportvisserij Nederland, Bilthoven.
- Kranenbarg, J. & F. Spikmans. 2013. Achtergronddocument Rode Lijst Vissen 2011. Zoetwatervissen. Stichting RAVON, Nijmegen.
- Kranenbarg, J., R.P.J.H. Struijk, M. Schiphouwer, J. Bergsma, K. Didderen & J.E. Herder, (2015). De vissen van Zuid-Holland. Stichting RAVON, Nijmegen en Bureau Waardenburg, Culemborg.
- Soldaat, L., J. Pannekoek, R. Verweij, C. van Turnhout en A. van Strien (2017). A Monte Carlo method to account for sampling error in multi-species indicators. Ecological Indicators 81: 340-347.
- Van Strien, A.J., C.A.M. van Swaay en T. Termaat (2013). Opportunistic citizen science data of animal species produce reliable estimates of distribution trends if analysed with occupancy models. Journal of Applied Ecology 50, 1450–1458.
- Opmerking
De selectie van soorten is gewijzigd t.o.v. de vorige versie van deze indicator. Een aantal soorten trekvissen is weggelaten, evenals enkele soorten waarbij een probleem speelt in de taxonomie en een drietal soorten, baars, blankvoorn en brasem waarvan de trend niet volledig vertrouwd wordt. In de figuur van alle soorten ontbreken nu fint, forel, giebel, houting, riviergrondel, roofblei en zeeprik. In de selectie van ‘schoonwatersoorten’ ontbreekt nu rivierdonderpad.
- Betrouwbaarheidscodering
C. Schattingen van trends in verspreiding zijn gebaseerd op niet-gestandaardiseerde metingen die met een geavanceerde statistische methode zijn geanalyseerd.
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2024). Trend van zoetwatervissen, 1990-2023 (indicator 1578, versie 06, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.