Natuurbeleid en natuurbescherming
Het Nederlandse natuurbeleid bestaat uit meerdere onderdelen. Verschillende wetten en regels beschermen de natuur. Belangrijk hiervoor zijn internationale verdragen als het Biodiversiteitsverdrag (CBD), de Bonn en Bern conventies en het CITES verdrag. De hieruit voortkomende Europese richtlijnen (Vogel- en Habitatrichtlijn) en verordeningen (CITES) zijn geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving. Per 1 januari 2017 geldt de nieuwe Wet Natuurbescherming. Op grond van deze wet is het Rijk verplicht een nationale natuurvisie op te stellen.
De implementatie van de Europese richtlijnen moet leiden tot een Europees ecologisch netwerk, Natura 2000 genaamd. In het Nederlandse natuurbeleid vormt het Natuurnetwerk Nederland (NNN), inclusief de Natura 2000 gebieden, een belangrijke pijler om natuurgebieden te beschermen. Hiervoor wordt natuur verworven en zo nodig ingericht. Een twintigtal grote aaneengesloten natuurgebieden zoals de Hoge Veluwe en de Biesbosch zijn ingesteld als Nationale Parken.
Een ander onderdeel van het natuurbeleid is de bescherming van soorten. Voor bedreigde soorten die vaak op internationale Rode Lijsten staan, worden soortbeschermingsplannen gemaakt en uitgevoerd.
Zoals afgesproken in het Natuurakkoord (2011) is de Rijksoverheid verantwoordelijk voor de kaders en ambities van het natuurbeleid. De provincies zijn verantwoordelijk voor invulling en uitvoering van het beleid. Ook voor het beheer van natuur zijn er diverse regelingen. In Nederland liggen veel landbouwgebieden en natuurterreinen die waardevol zijn voor natuur en landschap. De provincies willen de natuurwaarden in deze gebieden behouden en verder ontwikkelen. Boeren die hun landbouwgrond natuurvriendelijk beheren, kunnen hiervoor een vergoeding krijgen. Dit gaat via de Subsidie Natuur en Landschap (SNL).