Vermesting van regionaal water, 1990 - 2014

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

De vermesting van het regionale oppervlaktewater van sloten, beken en kanalen is in de periode 1990-2014 verminderd maar de fosfor- en stikstofconcentraties liggen nog vaak boven de streefwaarde. De laatste 10 jaar dalen de stikstof concentraties, maar zijn de fosfor concentraties stabiel.

Nutriëntenconcentraties in regionale wateren zijn gedaald

De stikstofconcentraties in beken, kanalen en sloten zijn sinds 1990 gedaald en dalen nog langzaam; de gemiddelde concentraties zijn nu significant lager dan in 2008. Bij fosfor zijn de concentraties sinds 1990 in de beken fors gedaald, in de kanalen licht gedaald, maar in de sloten stabiel gebleven gedurende de hele periode. De gemiddelde concentratie van fosfor in de kanalen daalt nog langzaam en is nu significant lager dan in 2010 en de jaren daarvoor. De gemiddelde fosforconcentratie in de beken is sinds 2002 nauwelijks verbeterd.
Door de aansluiting van woningen op het riool, zuivering van afvalwater en vermindering van emissies van de industrie zijn de nutriëntengehalten gedaald. De invoering van milieuwetten in de landbouw hebben geleid tot vermindering van mestoverschotten, waardoor de uit- en afspoeling van nutriënten naar oppervlaktewater sinds 2000 is verminderd.

De nutriëntenconcentraties zijn nog boven de streefwaarde

Veel wateren voldoen nog niet aan de streefwaarde voor stikstof of fosfor uitgedrukt in de Goede Ecologische Toestand (GET) voor de beken en de Goede Ecologische Potentie (GEP) voor de sloten en de kanalen.
In ongeveer een derde van de wateren wordt de GET/GEP voor fosfor gehaald. Voor stikstof voldoet een kwart van de sloten aan de GET/GEP, bij beken de helft en bij kanalen twee derde. Voor de meeste watertypen en voor beide stoffen is het aandeel wateren met een slechte of ontoereikende kwaliteit sterk gedaald, met uitzondering van fosfor in sloten, waar gedurende de hele periode geen verandering in beoordeling te zien is.

Effect van hoge nutriëntenconcentraties

De nutriënten stikstof en fosfor veroorzaken algenbloei (eutrofiëring of vermesting) in stilstaande wateren zoals meren en kanalen. In sloten ontstaat een gesloten kroosdek zodat het water eronder zuurstofloos wordt. Bij beken ontstaat algengroei en groei van waterplanten. Bovendien stromen met het water nutriënten naar meren en de Noordzee, waardoor daar negatieve effecten kunnen optreden. Voor het zoete water is de concentratie van fosfor bepalend voor algenbloei.

Beleidsdoelstellingen

De doelstellingen zijn in de Kaderrichtlijn Water (KRW) vastgelegd. De meeste beken zijn aangemerkt als sterk veranderde wateren. Deze wateren moeten voldoen aan het Goede Ecologische Potentieel (GEP). Dit is vaak gelijk gehouden aan de Goede Ecologische Toestand (GET), maar per waterlichaam kan een lager doel vastgesteld zijn. De Goede Ecologische Toestand (GET) is hier gebruikt en aangeduid als streefwaarde. De doelstelling voor de Goede Ecologische Toestand van beken is 0,11 mg P/l en 2,3 mg N/l. Kanalen en sloten zijn in de KRW als kunstmatige wateren aangemerkt, waarvoor het Goed Ecologisch Potentieel (GEP) geldt, dat eveneens per waterlichaam kan verschillen. Voor de meeste waterlichamen geldt de standaard GEP van respectievelijk 0,15 en 0,22 mg P/l en 2,8 en 2,4 mg N/l (de default GEP).

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Vermesting regionale wateren.
Omschrijving
De regionale wateren zijn te verdelen naar sloten, beken, kanalen en meren. Sloten en kanalen zijn stilstaande gegraven lijnvormige wateren. Beken zijn stromende wateren waarbij het water altijd van hoog naar laag stroomt. Vermesting in meren is uitgewerkt in de indicator Vermesting in meren en plassen waarbij ook chlorofylconcentraties en doorzicht weergegeven zijn.
Verantwoordelijk instituut
PBL
Berekeningswijze
De gegevens van de Limnodata Neerlandica en de CIW-enquête zijn samengevoegd bij de gegevens van voor 2011. De data vanaf 2011 zijn afkomstig van de waterkwaliteitsdata van het Informatiehuis water. In deze databases zijn de monitoringsgegevens van de waterschappen opgenomen. Per meetlocatie is het zomergemiddelde berekend. De meetpunten die dicht bij elkaar liggen zijn geclusterd tot een waarde per gridcel. Dit is gedaan omdat soms veel meetpunten dicht bij elkaar in hetzelfde water liggen én om discrepantie in tijdreeksen te voorkomen. In de figuren over de concentratie zijn de mediaan van de meetpunten en de 10-, 25-, 75- en 90-percentiel weergegeven. De mediaan geeft de middelste waarde aan; de helft van de meetpunten heeft een hogere concentratie en de andere helft van de meetpunten een lagere concentratie. De andere lijnen bij deze figuren geven de spreiding aan van de meetpunten waarbij de benedengrens gevormd wordt door het 10-percentiel en de bovengrens het 90-percentiel. Bij het 10-percentiel heeft tien procent van de meetpunten een lagere concentratie, bij het 90-percentiel heeft negentig procent van de meetpunten een hogere concentratie.In deze berekeningen zijn de meetpunten meegenomen die gedurende de hele periode regelmatig bemonsterd zijn (per periode van 5 jaar minimaal 1 zomergemiddelde). De trends zijn statistisch berekend met het programma Trendspotter, waarbij berekend is in welk jaar de gemiddelde concentratie significant afwijkt van de gemiddelde concentratie in 2014.
Basistabel
CIW, Limnodata. De gegevens tot en met 2010 zijn van de Limnodata en het CIW bestand. De data vanaf 2010 zijn van de waterkwaliteitsbestanden van het Waterkwaliteitsportaal. Doordat de watercode van het meetpunt niet opgenomen is in dit laatste bestand, konden niet alle meetpunten worden gebruikt.
Geografische verdeling
Nederland
Verschijningsfrequentie
-
Opmerking
De gegevens zijn afkomstig van verschillende datasets die afkomstig zijn van de meetnetten van de waterschappen. De gebruikte meetresultaten zijn echter niet landsdekkend gelijk verspreid. Bij een volledige landsdekkende dataset kunnen de resultaten verschillen ten opzichte van deze resultaten. Doordat veel meetgegevens zijn gebruikt en de gegevens zijn geselecteerd op langjarige tijdreeksen, is de verwachting dat een volledige landsdekkende dekking geen grote afwijkingen geeft. .De informatie over 'kanalen en vaarten' en 'beken en stromende wateren' zijn geografisch goed gespreid. De informatie over 'sloten' is geografisch slecht gespreid.
Betrouwbaarheidscodering
Code B; schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
06
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
04
versie‎
03
versie‎
01

Referentie van deze webpagina

CLO (2016). Vermesting van regionaal water, 1990 - 2014 (indicator 0552, versie 05, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.