Belasting van het milieu door gewasbeschermingsmiddelen, 1998-2010

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

De afname van de belasting van het oppervlaktewater door gewasbeschermingsmiddelen uit de landbouw stagneert. In 2008-2010 was de berekende milieubelasting ongeveer 85% lager dan in de referentieperiode 1997-1999. Daarmee is het doel voor 2010 - een reductie van 95% - niet gehaald. De milieubelasting van het bodemecosysteem en het grondwater over de periode 1998-2010 is gedaald met respectievelijk circa 95% en 30%. De risico's op vergiftiging van dieren die voedsel zoeken op akkers (terrestrisch ecosysteem), bijvoorbeeld vogels, zijn eveneens gedaald (PBL, 2012).

Belasting oppervlaktewater door gewasbeschermingsmiddelen fors afgenomen sinds 1998

De berekende milieubelasting van het oppervlaktewater door gewasbeschermingsmiddelen (ook wel bestrijdingsmiddelen genoemd) uit de landbouw was in 2008-2010 85% lager dan in 1997-1999. Het doel voor 2010, was een daling van 95% van de milieubelasting van oppervlaktewater door de land- en tuinbouw vergeleken met 1998. Dat is niet gehaald. Er was wel voldaan aan het tussendoel van de nota Duurzame gewasbescherming (LNV, 2004) van 75% reductie in 2005 ten opzichte van 1998.
De reductie is vooral het gevolg van het Lozingenbesluit open teelt en veehouderij. Twee derde van de reductie is bereikt doordat telers hun bedrijfsvoering hebben aangepast, onder andere door emissiereducerende apparatuur en door stroken land langs het oppervlaktewater niet te betelen (teeltvrije zones). Het resterende een derde deel van de reductie is gerealiseerd door veranderingen in het pakket toegelaten middelen voor gewasbeschermingsmiddelen. De milieuwinst is vooral gehaald tussen 1998 en 2001.

Ondanks de gerealiseerde daling van de belasting door gewasbeschermingsmiddelen in de afgelopen 10 jaar worden de ecologische normen voor oppervlaktewater nog regelmatig overschreden. Meetresultaten laten zien dat in de afgelopen jaren op ongeveer de helft van de meetlocaties de waterkwaliteitsnormen voor oppervlaktewater werden overschreden (CML en Haskoning, 2010).

Geen doelen voor milieubelasting bodem(ecosysteem) en grondwater

Voor de milieubelasting van het bodemecosysteem (leven in de bodem), het terrestrisch ecosysteem (dieren die voedsel zoeken op akkerlans) en het grondwater zijn geen kwantitatieve reductiedoelen vastgelegd. Deze milieudruk is in de periode 1998-2008 ook gedaald, maar de reductie is kleiner dan die van de belasting van het oppervlaktewater. Het risico voor het terrestrisch ecosysteem, is na een stijging sinds 2003 in 2008 ook afgenomen.

Beleid gewasbeschermingsmiddelen

Het gewasbeschermingsmiddelenbeleid is beschreven in de Nota Duurzame gewasbescherming (LNV, 2004). Hierin is als algemene milieukwaliteitsdoelstelling geformuleerd dat in 2010 geen overschrijdingen van het MTR in het oppervlaktewater meer mogen voorkomen. Als operationele doelstellingen voor de ecologische kwaliteit van het oppervlaktewater is opgenomen:

  • in 2010 een reductie van de milieubelasting met 95% ten opzichte van 1998.


Het gebruik van bestrijdingsmiddelen, zowel binnen als buiten de landbouw, leidt ook tot knelpunten bij de bereiding van drinkwater uit grond- en oppervlaktewater. Doelstelling is om in 2010 het aantal knelpunten bij de bereiding van drinkwater uit oppervlaktewater met 95% te reduceren ten opzichte van 1998. Volgens de Kaderrichtlijn Water mogen er in 2015 geen knelpunten meer voorkomen. De beide operationele doelstellingen voor 2010 zijn niet gehaald (PBL, 2012).

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Belasting van het milieu door gewasbeschermingsmiddelen
Omschrijving
Milieubelasting oppervlaktewater, terrestrisch ecosysteem (vogels), bodemecosysteem en grondwater met gewasbeschermingsmiddelen.
Verantwoordelijk instituut
Planbureau voor de Leefomgeving
Berekeningswijze
De berekening is gebaseerd op de afzet van gewasbeschermingsmiddelen in Nederland. Het werkelijke gebruik kan hier enigszins van afwijken door voorraadvorming. De afzetcijfers worden jaarlijks verzameld door de Nederlandse Voedsel en WarenAutoriteit in het kader van de Regeling Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden. De methode is beschreven in : Kruijne, R., A.M.A. van der Linden, J. Deneer, J.G. Groenwold, & E.L. Wipfler (2011), Dutch environmental risk indicator for plant protection products, Alterra-rapport 2250, Wageningen: Alterra - Wageningen UR.
Basistabel
In beheer bij RIVM/LER, Bilthoven, Ton van der Linden.
Geografische verdeling
Nederland, 250 x 250 km
Andere variabelen
Emissie in kg/jaar per landbouwsector
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Achtergrondliteratuur
Linden, A.M.A. van der, R. Kruijne, A. Tiktak & M.G. Vijver (2012), Evaluatie van de nota Duurzame gewasbescherming. Deelrapport Milieu, RIVM Rapport 607059001/2012, Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu.Linden, AMA van der, et. al. (2006). Evaluatie duurzame gewasbescherming 2006: milieu. RIVM rapport 607016001. RIVM, Bilthoven.Kruijne, R., A.M.A. van der Linden, J. Deneer, J.G. Groenwold, & E.L. Wipfler (2011), Dutch environmental risk indicator for plant protection products, Alterra-rapport 2250, Wageningen: Alterra - Wageningen UR.
Opmerking
Belangrijke bronnen als de glastuinbouw en drainage van landbouwgronden zijn in deze versie van de indicator voor het eerst meegenomen in de berekeningen.
Betrouwbaarheidscodering
-

Referentie van deze webpagina

CLO (2012). Belasting van het milieu door gewasbeschermingsmiddelen, 1998-2010 (indicator 0548, versie 04, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.