Nitraat in het bovenste grondwater in landbouwgebieden, 1992-2010

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

In de zandregio is de gemiddelde nitraatconcentratie in grondwater zo ver gedaald dat het doel van 50 mg/l binnen bereik komt. In de lössregio is dit nog niet het geval. In de klei- en veenregio's is het doel al bereikt.

Concentratie nitraat ook in grondwater van zandregio dicht bij doelstelling

Het Nederlandse mestbeleid heeft onder meer tot doel om de nitraatconcentratie in het bovenste grondwater onder landbouwgrond omlaag te brengen tot maximaal 50 mg/l.
De gemiddelde areaalgewogen nitraatconcentratie in het bovenste grondwater in de zand-, löss- en kleiregio is sinds het begin van de metingen afgenomen (zie figuur). In de kleiregio is deze doelstelling gemiddeld genomen gehaald. In de veenregio was de waarde vanaf het begin van de metingen al veel lager dan 25 mg/l. In de zandregio is het doel binnen bereik. In de lössregio nog niet. Wanneer de gemeten concentraties worden gecorrigeerd voor weereffecten en steekproefsamenstelling (alleen voor zand en klei beschikbaar) ontstaat voor de zandregio een ander beeld. Het gecorrigeerde gemiddelde laat een afnemende trend zien. De hogere concentratie voor 2008 kan worden verklaard door een lager neerslagoverschot in dat jaar.

Spreiding in nitraatconcentraties tussen bedrijven, bedrijfstypen en regio's

Er is een spreiding in nitraatconcentraties tussen bedrijven, bedrijfstypen en regio's. Bij akker- en tuinbouwbedrijven zijn de concentraties hoger dan onder melkveebedrijven (Hooijboer & de Klijne, 2012). Bij melkveebedrijven met een derogatie was de nitraatconcentratie in 2008, 2009 en 2010 gemiddeld al onder de 50 mg/l, waarbij het percentage bedrijven met een concentratie boven de 50 mg/l in de periode 2007-2010 is afgenomen van 46% naar 31% in 2009 en 41% in 2010 (Zwart et al. 2010; Zwart et al. 2011).
In het zuidelijk zandgebied is sprake van hogere nitraatconcentraties dan in andere delen van de zandregio, door het meer voorkomen van uitspoelingsgevoelige gewassen en gronden in combinatie met een groter aandeel hokdierbedrijven in de steekproef. Wanneer Nederland heeft voldaan aan de vereisten van de nitraatrichtlijn is vooralsnog niet nauwkeurig omschreven. Voor het grondwater is het in elk geval nog niet duidelijk welke mate van (ruimtelijke) middeling Nederland mag toepassen om te voldoen aan de nitraatdoelstelling van de EU-nitraatrichtlijn (PBL, 2012).
Ook met het oog op de bescherming van het oppervlaktewater tegen eutrofiëring door stikstof, is de nitraatrichtlijn van belang. De vertaling van ecologische eisen naar normen voor het gebruik van stikstof op landbouwgronden is echter nog niet voldoende concreet gemaakt. Zie ook:

Stikstofoverschot belangrijke factor voor de kwaliteit van grond- en slootwater

Een belangrijke invloedsfactor voor de kwaliteit van grond- en slootwater is het stikstofoverschot op de bodembalans van landbouwbedrijven. De stikstofoverschotten van melkveebedrijven op zandgrond vertonen vanaf 2006 een afname, bij akkerbouwbedrijven op zandgrond is nauwelijks sprake van een afname (LEI, 2012).

Mestbeleid gericht op vermindering stikstofgift op landbouwgronden

De aanvoer van stikstof via meststoffen is gereguleerd door de Meststoffenwet (Uitvoeringsregeling Meststoffenwet). Hierin zijn de maatregelen van het derde en vierde actieprogramma in het kader van de Nitraatrichtlijn vertaald. Het derde actieprogramma liep in de periode 2006-2009 (Tweede Kamer, 2005). De gebruiksnormen voor stikstof zijn in die periode globaal tussen 0% en 10% gedaald (de uitschieters zijn gras met 13% en wintertarwe met 16%).
De aanscherping van de gebruiksnormen vond in de meeste gevallen pas in 2008 en 2009 plaats. Het effect van de gebruiksnormen van 2006 was niet eerder dan pas in 2007/2008 aantoonbaar in het bovenste grondwater, terwijl de aanscherping van 2008/2009 niet eerder dan in 2009/2010 tot uiting kan komen in de metingen.

Mestbeleid voor periode 2010-2013

Het Nederlandse mestbeleid voor de periode 2010-2013 is vastgelegd in het vierde actieprogramma in het kader van de Nitraatrichtlijn (Tweede Kamer, 2009). De stikstofgebruiksnormen worden in die periode nog iets verlaagd tot maximaal 7%.

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Nitraat in bovenste grondwater in landbouwgebieden, 1992-2010
Omschrijving
Nitraatconcentratie in bovenste grondwater in zand-, klei- , veen- en lössregio
Verantwoordelijk instituut
RIVM, LEI
Berekeningswijze
Gemeten concentraties nitraat in bovenste meter grondwater of drainwater worden gecorrigeerd voor weersvariaties (neerslagoverschot), grondwaterstand en samenstelling van de groep bemonsterde bedrijven (zand en klei). Voor veen moet een dergelijke methode nog worden ontwikkeld.Zwart M.H., G.J. Doornewaard, L.J.M. Boumans, T.C. van Leeuwen, B. Fraters en J.W. Reijs (2009) Landbouwpraktijk en waterkwaliteit op landbouwbedrijven aangemeld voor derogatie. Resultaten meetjaar 2007 in het derogatiemeetnet RIVM-rapport 680717008/2009 (bijlage 5)
Basistabel
Gemiddelde van 346 reguliere LMM-bedrijven (in periode 2000-2004) verdeeld over de hoofdgrondsoortregio Tot 2006 bestond het LMM-EM uit steeds wisselende meetlocaties. In de zandgebieden werd ieder bedrijf bijvoorbeeld in een periode van zeven jaar driemaal bemonsterd. Daartoe werden jaarlijks nieuwe landbouwbedrijven opgenomen in het meetnet, terwijl andere bedrijven weer afvielen. Door bepalingen van de EU worden sinds 2006 jaarlijks steeds dezelfde bedrijven bemonsterd en vindt er alleen wisseling plaats als bedrijven niet meer deel willen nemen. Het aantal deelnemende landbouwbedrijven aan het LMM is van circa 100 in 1991 gegroeid tot meer dan 500 in 2007. Het aantal meetpunten is in 2009 en 2010 gedaald tot ca 450.
Geografische verdeling
Zie Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM).
Andere variabelen
Zuurgraad, pH, nutriënten, metalen (zie Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM).
Verschijningsfrequentie
Bemonstering afhankelijk per hoofdgrondsoorttype (1-4 per jaar).
Achtergrondliteratuur
Zie informatie op site Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM).Fraters, B., L.J.M. Boumans (2005) De opzet van het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid voor 2004 en daarna. Uitbreiding van LMM voor onderbouwing van Nederlands beleid en door Europese monitorverplichtingen. RIVM-rapport 680100001/2005
Betrouwbaarheidscodering
Integrale waarneming.

Referentie van deze webpagina

CLO (2012). Nitraat in het bovenste grondwater in landbouwgebieden, 1992-2010 (indicator 0271, versie 09, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.