NAMEA: herkomst en bestemming van stoffen voor 2005
U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.
Producenten leveren een grotere bijdrage aan de milieudruk dan de consumenten.
Emissies in 2005* | CO2 | N2O | CH4 | CFK's en halonen | NOX | |
miljoen kg | 1 000 kg | miljoen kg | ||||
Totale emissie naar herkomst (6=4+5) | 208 910 | 58 | 821 | 172 | 788 | |
Nederlandse ingezetenen (4=1+2+3) | 208 910 | 58 | 821 | 172 | 585 | |
w.v. | Consumenten (1) | 38 641 | 1 | 20 | 59 | 66 |
Producenten (2) | 169 305 | 56 | 487 | 91 | 518 | |
Overige herkomst binnenland (3) | 965 | 0 | 314 | 22 | 0 | |
Uit het buitenland (5) | 203 | |||||
Totale emissie naar bestemming (10=7+8+9) | 208 910 | 58 | 821 | 172 | 788 | |
Opname door producenten (7) | ||||||
Naar het buitenland (8) | 575 | |||||
Bijdrage aan milieuthema's (9=6-7-8) | ||||||
w.v. | Klimaatverandering | 208 910 | 58 | 821 | ||
Ozonlaagaantasting | 172 | |||||
Verzuring | 213 | |||||
Vermesting | ||||||
Afvalbeheer | ||||||
Emissies in 2005* | SO2 | NH3 | P | N | Afval 1) | |
miljoen kg | ||||||
Totale emissie naar herkomst (6=4+5) | 283 | 159 | 90 | 1 057 | 60 019 | |
Nederlandse ingezetenen (4=1+2+3) | 150 | 135 | 74 | 716 | 59 399 | |
w.v. | Consumenten (1) | 1 | 9 | 13 | 125 | 9 899 |
Producenten (2) | 149 | 126 | 58 | 597 | 50 500 | |
Overige herkomst binnenland (3) | 0 | 0 | 3 | -6 | 0 | |
Uit het buitenland (5) | 133 | 24 | 16 | 342 | 620 | |
Totale emissie naar bestemming (10=7+8+9) | 150 | 135 | 90 | 1 057 | 60 019 | |
Opname door producenten (7) | 21 | 116 | 53 584 | |||
Naar het buitenland (8) | 126 | 71 | 15 | 483 | 4 606 | |
Bijdrage aan milieuthema's (9=6-7-8) | ||||||
w.v. | Klimaatverandering | |||||
Aantasting ozonlaag | ||||||
Verzuring | 157 | 88 | ||||
Vermesting | 54 | 458 | ||||
Afvalbeheer | 1 830 | |||||
Bron: CBS (2006). | CBS/MNC/feb07/0212 | |||||
1) Cijfers 2004. Sinds dit jaar wordt ook de hoeveelheid nuttig toegepast afval meegenomen. De oudere jaren zjjn aangepast. |
Herkomst en bestemming van stoffen
De tabel bevat een sluitende beschrijving van de herkomst en bestemming van een aantal milieuverontreinigende stoffen. Algemeen kan men stellen dat de producenten een duidelijk grotere bijdrage leveren dan de consumenten. Een uitgebreider overzicht is te vinden in de publicatie Nationale Rekeningen (CBS, 2006).
Sinds dit jaar is voor de gegevens van afval de totale hoeveelheid vrijgekomen afval opgenomen en niet alleen de hoeveelheid gestort en verbrand afval. Ook de hoeveelheid vrijgekomen afval dat nuttig wordt ingezet voor hergebruik is meegenomen. Hierdoor is de hoeveelheid afval met een factor 6 toegenomen. In de oudere versies van deze indicator zijn deze gegevens ook aangepast.
Bronnen
- CBS (2006). Nationale Rekeningen 2005. CBS, Voorburg/Heerlen.
- Verduin, H. (1999). Integration of energy statistics in the National accounts. Eurostat report, concerning the project entitled: "the further development of the NAMEA and its application in the Netherlands", module 1, ref.num.: 98/562/2040/b4/mm. Eurostat, Luxemburg.
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- -
- Omschrijving
- -
- Verantwoordelijk instituut
- -
- Berekeningswijze
- -
- Basistabel
- -
- Geografische verdeling
- -
- Verschijningsfrequentie
- -
- Opmerking
- Methodiek: totale emissie van stoffen naar herkomst
De herkomst van de emissies door Nederlandse ingezetenen (4) is onderverdeeld in drie categorieën. De eerste categorie (1) geeft de emissies weer door consumenten. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen de emissies die het gevolg zijn van eigen vervoer en overige consumptie. De tweede categorie (2) geeft de emissie weer van producenten, verbijzonderd naar economische activiteiten zoals die worden onderscheiden in de NAMEA. Emissies als gevolg van transport vinden plaats bij iedere bedrijfstak en worden meegenomen in de totalen per economische activiteit. De derde categorie (3) beschrijft de emissies die niet kunnen worden toegerekend aan consumptie of productie. Naast afvalstortplaatsen worden hier de transportverschillen onderscheiden. De emissies van afvalstortplaatsen zijn voor een groot deel het gevolg van in het verleden gestort afval. Het is onduidelijk hoe deze in het actuele jaar moeten worden toegerekend aan economische activiteiten.Belangrijk verschil met de totale emissies op Nederlands grondgebied (6) is dat de emissies als gevolg van internationaal transport zijn meegerekend. Bij de emissies uit het buitenland (5) wordt onderscheid gemaakt tussen emissies door niet-ingezetenen in Nederland, dit zijn buitenlanders die in Nederland vervuilen, en vervuilende stoffen die via het water of de lucht Nederland binnenkomen. Beide categorieën worden echter niet meegerekend als ze betrekking hebben op de milieuthema's Klimaatverandering en Aantasting ozonlaag. Deze indicatoren hebben uitsluitend betrekking op de Nederlandse bijdrage aan deze mondiale problemen.Methodiek: totale emissie van stoffen naar bestemming
De emissies komen uiteindelijk op verschillende plaatsen terecht. Allereerst wordt een deel van de emissies weer in het productieproces opgenomen (7), bijvoorbeeld door milieureinigingsbedrijven die afval verwerken of afvalwater zuiveren of door de landbouw die GFT-afval in het productieproces inzet. Daarnaast wordt een deel van de vervuiling naar het buitenland gebracht (8) via de lucht of via uitstroom van rivieren naar zee. Ook worden hier de emissies die Nederlandse ingezetenen in het buitenland veroorzaken, voorzover het om emissies gaat die bijdragen aan nationale problemen, weergegeven. Door deze twee categorieën van de totale emissie van stoffen af te halen resteert het deel dat een bijdrage aan de milieuthema's levert (9=6-7-8). - Betrouwbaarheidscodering
- -
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2007). NAMEA: herkomst en bestemming van stoffen voor 2005 (indicator 0212, versie 07, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.