Emissies naar lucht door de energievoorziening, 1990-2002
U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.
De emissies van vrijwel alle belangrijke stoffen door de energievoorziening zijn sinds 1990 afgenomen. Een uitzondering is de emissie van kooldioxide, die licht blijft toenemen.
1990 | 1995 | 1999 | 2000 | 2001 | 2002 | |
miljoen kg | ||||||
Zwaveldioxide (SO2) | 45 | 17 | 12 | 15 | 16 | 14 |
Vuurhaarden | 45 | 16 | 12 | 15 | 16 | 13 |
Proces/overige | 0,25 | 0,22 | 0,079 | 0,10 | 0,10 | 0,15 |
Stikstofoxiden (NOx) | 80 | 64 | 55 | 53 | 48 | 50 |
Vuurhaarden | 79 | 64 | 55 | 53 | 47 | 50 |
Proces/overige | 0,99 | 0,28 | 0,49 | 0,091 | 0,18 | 0,02 |
Koolmonoxide (CO) | 15 | 21 | 29 | 28 | 26 | 28 |
Vuurhaarden | 10 | 15 | 24 | 24 | 21 | 24 |
Proces/overige | 5,0 | 6,9 | 4,5 | 4,3 | 4,6 | 4,3 |
Kooldioxide (CO2) | 41 058 | 45 993 | 45 475 | 49 803 | 52 726 | 54 249 |
Vuurhaarden | 40 673 | 45 538 | 45 096 | 49 248 | 52 169 | 53 711 |
Proces/overige | 385 | 455 | 379 | 555 | 557 | 538 |
Fijn stof | 1,6 | 0,68 | 1) | 0,37 | 0,45 | 0,61 |
Vuurhaarden | 1,5 | 0,40 | 1) | 0,30 | 0,35 | 0,49 |
Proces/overige | 0,10 | 0,29 | 1) | 0,07 | 0,11 | 0,12 |
VOS 2) | 26 | 26 | 22 | 21 | 20 | 18 |
Vuurhaarden | 2,0 | 3,6 | 4,0 | 3,9 | 2,4 | 2,4 |
Proces/overige | 24 | 22 | 18 | 17 | 17 | 16 |
Methaan (CH4) | 181 | 174 | 150 | 137 | 140 | 122 |
Vuurhaarden | 2,7 | 4,2 | 5,9 | 5,7 | 5,5 | 3,7 |
Proces/overige | 178 | 170 | 144 | 131 | 134 | 118 |
Distikstofoxide (N2O) | 0,35 | 0,38 | 0,37 | 0,37 | 0,36 | 0,31 |
Vuurhaarden | 0,35 | 0,38 | 0,36 | 0,37 | 0,26 | 0,31 |
Proces/overige | 0,000 | 0,000 | 0,037 | 0,000 | 0,10 | 0,000 |
Bron: CCDM (2004). | CBS/MC/apr04/0121 | |||||
1) Onvolledige waarneming. 2) Vluchtige organische stoffen, exclusief methaan. |
Na 1999 lichte toename emissies zwaveldioxide en kooldioxide
Na een daling van de emissies van zwaveldioxide tot 1999 zijn de emissies daarna weer toegenomen. Dit komt door een grotere inzet van steenkool bij de elektriciteitproductie en het hogere zwavelgehalte van de steenkool dan voorheen. De veranderingen van de emissies van 2002 ten opzichte van 2001 zijn voor een groot deel het gevolg van een verandering van inzet van steenkool en aardgas in de betreffende jaren.Door een hogere elektriciteitsproductie en een lagere invoer van elektriciteit is de emissie van CO2 licht toegenomen.
Emissie van metaan
Methaan komt vooral vrij bij de winning van olie en aardgas. Er worden maatregelen getroffen om de emissie te laten afnemen.
Bronnen van de emissies
De emissies worden veroorzaakt door:
- De verbranding van fossiele brandstoffen of biomassa bij de elektriciteitsvoorziening en warmteproductie.
- De winning van gas en olie, zowel op het land als bij de zeeconsessies
- Het transport en de distributie van energiedragers.
- Zie ook: Bruto elektriciteitsproductie en inzet energiedragers, 1998-2023
Technische toelichting
De tabel geeft de actuele emissies van stoffen naar de lucht.
In verband met een onvolledige waarneming in de Milieuverslagen over 1999 bij deze doelgroep, zijn de emissies van fijn stof niet beschikbaar.
Bronnen
- CCDM (2004). Jaarcijfers 2002. Datawarehouse-Emissieregistratie. Coördinatiecommissie Doelgroepmonitoring, Den Haag.
Relevante informatie
- Recente emissiecijfers en beschrijvingen van gehanteerde berekeningswijzen (meta-informatie) kunnen in detail bekeken worden op het Datawarehouse van de Emissieregistratie. Emissiecijfers zijn ook te vinden op StatLine van het CBS.
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- -
- Omschrijving
- -
- Verantwoordelijk instituut
- -
- Berekeningswijze
- -
- Basistabel
- -
- Geografische verdeling
- -
- Verschijningsfrequentie
- -
- Betrouwbaarheidscodering
- -
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2004). Emissies naar lucht door de energievoorziening, 1990-2002 (indicator 0121, versie 05, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.