Ammoniakemissie door de land- en tuinbouw, 1990-2018

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

In de periode 1990-2018 is de berekende emissie van ammoniak door de land- en tuinbouw met 66% afgenomen; in de periode tot 2000 was de afname sterker dan in de periode daarna. Tussen 2013 en 2017 was er een lichte stijging van de ammoniakuitstoot. In 2018 daalde de ammoniakuitstoot weer.

Afname ammoniakemissie in 2018

De ammoniakemissie is in 2018 met 3 kiloton afgenomen ten opzichte van 2017 (zie cijfers in de tabbladen onder de grafieken) (RIVM/Emissieregistratie, 2020). De afname komt door een vermindering van het aantal koeien en doordat steeds meer varkens in emissiearme stallen worden gehouden. Het aantal koeien daalde als gevolg van het invoeren van de fosfaatrechten (CBS, 2018).

Trend ammoniakemissie tussen 2013 en 2017

Tot 2013 daalde de ammoniakemissie. De stijging die zich tussen 2013 en 2017 voordeed kan grotendeels worden toegeschreven aan de groei van de melkveestapel. Het aantal koeien in Nederland steeg als gevolg van de afschaffing van het melkquotum per 1 april 2015. Het hoogste aantal werd bereikt in 2016. In 2017 en 2018 daalde het aantal koeien door de invoer van het fosfaatreductiepakket (CBS, 2019).

Ammoniakemissie met 66% verminderd sinds 1990

In de periode 1990-2018 zijn de emissies van ammoniak met 66% afgenomen; in de periode 1990-2000 was de afname het sterkst. Deze afname is het gevolg van krimp van de veestapel, eiwitarm voer, afdekken van mestopslagen, emissiearm bemesten en emissiearme stallen. Emissiearme bemesting leverde in die periode de grootste reductiebijdrage (De Haan et al., 2009; CDM, 2014). Bij emissiearm bemesten vervluchtigt er minder ammoniak dan bij conventionele uitrijtechnieken, waardoor er meer stikstof in de bodem beschikbaar komt voor het gewas en er minder kunstmest nodig is. Ondanks dat de Nederlandse landbouwsector de emissies sinds 1990 meer dan heeft gehalveerd, is de intensiteit van ammoniakemissie per hectare landbouwgrond nog 60 kg ammoniak en daarmee de een na hoogste in de EU (na Malta) (Eurostat/EEA, 2019), zie tabblad "in EU" voor de grafiek.

Beleid ter vermindering ammoniakemissie

Nadat in de jaren negentig van de vorige eeuw het breedwerpig bovengronds uitrijden van mest al werd verboden, is vanaf 2008 het in twee werkgangen uitrijden en onderwerken van mest op bouwland niet meer toegestaan. Het effect van dit verbod is in 2014 onderzocht. Gebleken is dat op bouwland ongeveer twee derde deel van de mest geïnjecteerd wordt. Hierdoor is de berekende emissie sinds 2005 nog verder gedaald.

In 2005 werd het Besluit huisvesting gepubliceerd, waarin werd vastgelegd hoeveel ammoniak stallen mogen uitstoten. In 2015 kwam er een aanscherping van de eisen met het Besluit emissiearme huisvestingssystemen landbouwdieren. Sinds 2020 moeten alle bedrijven aan de eisen uit het besluit voldoen. Uitgebreide informatie over de eisen met betrekking tot de ammoniakemissies zijn de vinden op de site van Infomil (Infomil, z.d.). Naast de landelijke maximale emissiewaarden moeten stallen in de provincies Noord-Brabant en Limburg voldoen aan aanvullende vereisten (Provincie Limburg, 2014 en Provincie Noord Brabant, 2019).

Overschrijding van het NEC plafond

Het Nederlandse beleid voor de luchtkwaliteit is gebaseerd op internationale afspraken en normen. De emissieplafonds worden door de Verenigde Naties en de EU samen met Nederland afgesproken en zijn voor ammoniak vastgelegd in het Gothenburg Protocol en de NEC-richtlijn (EU, 2001; UNECE, 2013; EU, 2016). De totale emissie van ammoniak in Nederland bedroeg in 2018 afgerond 130 miljoen kg, en ligt daarmee boven het vastgestelde EU-NEC plafond van 128 miljoen kg vanaf 2010 (EU, 2001); de land- en tuinbouw droeg aan dit totaal 111 miljoen kg bij. Omdat Nederland een uitzondering heeft aangevraagd en gekregen wordt Nederland niet in gebreke gesteld (zie paragraaf Aanpassingen methode).

Aanpassingen methode

Bij de berekening van de emissies in 2018 is een aantal aanpassingen in de rekenmethodiek aangebracht. Voor een volledig overzicht van alle wijzigingen, zie: van Bruggen et al. (2020). Voor een volledig overzicht van de gebruikte methodieken kunt u terecht in Lagerwerf et al. (2019). Belangrijkste wijziging is dat in 2018 de emissies van kunstmest gebruikt in de glastuinbouw zijn bijgesteld naar nul voor de gehele tijdreeks (1990-2018). Dit betekent dat de ammoniakemissies ten opzichte van de gerapporteerde emissies van voorgaande jaren over de hele tijdreeks zijn afgenomen, met 0,68 kiloton in 1990 en 0,17 kiloton in 2017.
Bij het vaststellen van de NEC plafonds begin deze eeuw waren nog niet alle bronnen bekend die de Emissieregistratie nu bepaalt, zoals de toegevoegde emissies van mestbewerking en mestverwerking. Daarom heeft Nederland een uitzondering aangevraagd en gekregen waarmee deze eerder ontbrekende bronnen niet meetellen voor het NEC-plafond.

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Ammoniakemissie door de landbouw, 1990-2018
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
Berekeningswijze
Het model NEMA, zie Lagerwerf et al., 2019.
Basistabel
Alle data zijn opvraagbaar op of via de website van de Emissieregistratie. De hier gepresenteerde cijfers zijn de definitieve emissiecijfers voor de periode 1990-2018, zoals vrijgegeven door de Emissieregistratie in maart 2020.
Geografische verdeling
Nederland
Verschijningsfrequentie
jaarlijks
Achtergrondliteratuur
Emissieregistratie (2020). Website emissieregistratie. Op deze site is ook informatie beschikbaar over de methodieken voor het bepalen van emissiecijfers en informatie over wijzigingen in methodieken.
Betrouwbaarheidscodering
D. Schatting, gebaseerd op een aantal metingen, modelberekeningen, expert judgement, een aantal relevante feiten of gepubliceerde bronnen terzake.

Referentie van deze webpagina

CLO (2020). Ammoniakemissie door de land- en tuinbouw, 1990-2018 (indicator 0101, versie 17, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.