Visbestanden in de Noordzee, 1947-2018

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Eind 2017 bereikte het bestand volwassen schol het hoogste niveau sinds het begin van de metingen (1957). Het bestand volwassen kabeljauw ligt net boven de limietgrens en nog ver onder het duurzaamheidsdoel. De haring- en tongstand bevinden zich boven het duurzaamheidsdoel.

Haring

De omvang van het bestand volwassen haring fluctueert sterk door grote jaarlijkse verschillen in nieuwe aanwas. Door de intensieve visserij voor menselijke consumptie en de grote bijvangsten van jonge haring in de industrievisserij voor vismeel was het bestand in 1977 afgenomen tot 104 duizend ton. In dat jaar werd de visserij voor 4 jaar stopgezet. De haringstand herstelde zich aanvankelijk, maar enkele jaren na opening van de visserij volgde vlak na 1990 opnieuw een zorgwekkende afname. Door enkele sterke jaarklassen (1998, 2000) en vangstbeperkende maatregelen (1996: halvering toegestane haringvangst, beperking industrievisserij) groeide het haringbestand weer.
De haringstand ligt sinds 1984 boven de voorzorgsgrens van 0,9 miljard kg volwassen vis, en sinds 1998 boven het duurzaamheidsdoel van 1,4 miljard kg. Tussen 2017 en 2018 neemt de omvang van het bestand volwassen haring af van 1,9 naar 1,5 miljard kg.

Kabeljauw

Het bestand volwassen kabeljauw vertoont tussen 1971 en 2006 een dalende trend. Sinds 1983 ligt het bestand onder de voorzorgsgrens / duurzaamheidsdoel van 150 miljoen kg en in de periodes 1989-1994 en 1997-2015 onder de limietgrens van 107 miljoen kg. Dit laatste betekent dat er zo weinig volwassen kabeljauw in de Noordzee zwemt dat er een verhoogd risico is op een beperkte voortplanting. Na een historisch dieptepunt van circa 45 miljoen kg in de jaren 2004-2006 is het kabeljauwbestand de laatste jaren weer toegenomen. In 2018 ligt de stand met 118 miljoen kg net weer boven de limietgrens. Door nieuwe inzichten en een extra datajaar wijken de bestandsgroottes voor de afgelopen jaren in de 2018-rapportage van ICES sterk af van die van 2017, toen nog een veel rooskleuriger beeld werd gegeven van de bestandsgrootte van kabeljauw.
De Europese Unie heeft in 2008 een lange termijn herstelplan vastgesteld voor de kabeljauwbestanden in onder andere de Noordzee, Skagerrak en het oostelijk deel van het Kanaal in een verordening (EG 1342/2008) die gericht is op de verdere verlaging van de visserijsterfte.

Schol

Na een piek in de tweede helft van de jaren tachtig daalde het bestand volwassen schol begin jaren negentig in enkele jaren sterk om daarna gedurende een periode van 14 jaar tussen de voorzorgsgrens en limietgrens (resp. 290 en 207 miljoen kg) te blijven schommelen. Na 2007 herstelt het bestand zich sterk als gevolg van de verminderde visserijsterfte. In deze periode groeit de scholstand van 293 miljoen kg in 2007 naar een historisch hoog niveau van 941 miljoen kg in 2018.

Tong

Het bestand volwassen tong fluctueert vooral door sterke schommelingen in het aantal nakomelingen. Door overbevissing worden sterke jaarklassen (jaren met een grote productie van nakomelingen) weer snel opgevist. In de jaren zeventig en tachtig bevond de tongstand zich rond de voorzorgsgrens / duurzaamheidsdoel van 37 miljoen kg. Na een aantal jaren met een hoge stand begin jaren negentig (1990: 120 miljoen kg) daalde de omvang van het bestand weer en fluctueert sindsdien de meeste jaren tussen de voorzorgsgrens / duurzaamheidsdoel en limietgrens. Sinds 2012 ligt het bestand volwassen tong boven de voorzorgsgrens / duurzaamheidsdoel; in 2018 met een bestandsomvang van 58 miljoen kg.

Uitleg voorzorgsgrens, limietgrens en duurzaamheidsdoel

Voor het visserijbeheer is in de jaren 90 van de vorige eeuw de voorzorgbenadering op basis van het bestand volwassen vis ontwikkeld. Doel hiervan was overbevissing te voorkomen en de visbestanden gezond te houden zodat zij voor voldoende nakomelingen kunnen zorgen. Centraal in dit beheer staan de voorzorgsgrens en limietgrens. Daalt door overbevissing de omvang van een bestand volwassen vis tot onder de voorzorgsgrens, dan moeten maatregelen genomen worden om te voorkomen dat door verdere overbevissing het bestand verder daalt. Beneden de limietgrens komt de voortplanting in gevaar.
Tevens is in het kader van de duurzaamheidsbenadering voor alle vier vissoorten een duurzaamheidsdoel vastgesteld. Voor kabeljauw en tong is het duurzaamheidsdoel gelijk aan de voorzorgsgrens; voor haring en schol ligt het duurzaamheidsdoel hoger dan de voorzorgsgrens.

Gemeenschappelijk visserijbeleid

Sinds 1 januari 2014 is er in de EU een nieuw Gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) van kracht (Europese Commissie, 2014). Met het nieuwe GVB moeten de visbestanden weer op een duurzaam niveau komen, moet een einde worden gemaakt aan verspillende visserijpraktijken, en worden nieuwe mogelijkheden gecreëerd voor werkgelegenheid en groei in kustgebieden.
Om deze doelen te bereiken wordt teruggooi verboden, krijgt de sector meer bevoegdheden, wordt de besluitvorming gedecentraliseerd, krijgt aquacultuur voorrang, wordt kleinschalige visserij ondersteund, wordt de wetenschappelijke kennis over de visstand verbeterd en neemt de EU, in het licht van de internationale overeenkomsten, ook in buitenlandse wateren haar verantwoordelijkheid.
Centraal in het nieuwe visserijbeleid staat het begrip duurzaamheid, zowel vanuit ecologisch, economisch als sociaal oogpunt (Maximum Sustainable Yield, MSY). In het nieuwe beleid is naast de omvang van het visbestand ook de hoogte van de visserijsterfte maatgevend voor het beheer.

Bronnen

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Visbestanden in de Noordzee
Omschrijving
Ontwikkeling van de bestanden volwassen haring, kabeljauw, schol en tong in de Noordzee tussen 1947 en 2018. De bestandsomvang wordt afgezet tegen de gedefinieerde limietgrens, voorzorgsgrens en het duurzaamheidsdoel.
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op basis van gegevens van de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee (ICES).
Berekeningswijze
De visbestanden worden geschat op basis van onderzoek door de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee (ICES). De website van de ICES geeft in de "Series of ICES Survey Protocols (SISP)" handleidingen met beschrijvingen van de protocollen en procedures die gebruikt worden in de door ICES gecoördineerde ecologische en visserij inventarisaties. Een korte beschrijving van de onderzoekmethodes geeft de brochure Fish stocks: counting the uncountable? (ICES, 2018e).
Basistabel
-
Geografische verdeling
Haring: Noordzee (ICES IV), inclusief Skagerrak, Kattegat (ICES IIIa) en het oostelijk deel van het Kanaal (ICES VIId);
Kabeljauw: Noordzee (ICES IV), inclusief Skagerrak (ICES IIIa West) en oostelijk deel van het Kanaal (ICES VIId);
Schol: Noordzee (ICES IV), inclusief Skagerrak (ICES IIIa West);
Tong: Noordzee (ICES IV).
Andere variabelen
ICES publiceert voor een groot aantal commerciële vissoorten en visgebieden de volgende gegevens: bestandsomvang volwassen vis, aanwas nieuwe rekruten (eenjarige vis), Total Allowable Catch (TAC), vangst (totaal en per land), quotum per land, visserijsterfte.
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Opmerking
In vergelijking met de vorige versie van deze indicator is voor haring het duurzaamheidsdoel verlaagd van 1,5 naar 1,4 miljard kg en de voorzorgsgrens verlaagd van 1,0 naar 0,9 miljard kg.
Betrouwbaarheidscodering
Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
21
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
20
versie‎
19
versie‎
18
versie‎
17
versie‎
16
versie‎
15
versie‎
14
versie‎
13
versie‎
12
versie‎
11
versie‎
10
versie‎
09
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CLO (2018). Visbestanden in de Noordzee, 1947-2018 (indicator 0073, versie 19, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.