Ontwikkeling van het Nederlandse bos, 2001-2013

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

De totale voorraad levend en staand dood hout in het Nederlandse bos is de laatste 10 jaar toegenomen van 73 miljoen m3 in 2001-2005 naar 83 miljoen m3 in 2012-2013. Het bos is nu ouder, beter gestructureerd en meer gemengd dan tien jaar geleden.

Totale oppervlakte bos in Nederland

De oppervlakte bos in Nederland is tussen 2001-2005 en 2012-2013 jaar licht toegenomen van 370 naar 373 duizend hectare. Hiermee beslaat in 2012-2013 het bos 11 procent van het grondgebruik in Nederland. Het meeste bos is aanwezig in de provincies Gelderland en Noord-Brabant; het minste bos in de provincie Zeeland.

Staande voorraad hout

De totale voorraad levend plus staand dood hout in het Nederlandse bos neemt jaarlijks met bijna 1 miljoen m3 toe. In de periode 2001-2005 bedroeg de totale staande voorraad hout ruim 73 miljoen m3 (dit is ruim 198 m3 per hectare). Tien jaar later, in 2012-2013, gaat het om een totale staande voorraad hout van ruim 83 miljoen m3 (of wel 223 m3 per hectare).
De voorraad levend hout in het Nederlandse bos is de afgelopen 10 jaar gestegen van bijna 195 m3 naar bijna 217 m3 per hectare in 2012-2013. Dood staand hout is toegenomen van 3,6 naar 6,4 m3 per hectare.

Bijgroei van hout

De bijgroei is iets gedaald van 2,8 miljoen m3 per jaar in 2001-2005 naar 2,7 miljoen m3 per jaar in 2012-2013.

Velling van hout

Jaarlijks wordt in het Nederlandse bos 1,3 miljoen m3 hout geveld. Daarvan wordt ruwweg twee derde geveld in naaldbossen en een derde in loofbossen. Belangrijke soorten zijn grove den (28 procent), douglas, (12 procent), eik (10 procent), lariks (9 procent), fijnspar (8 procent) en populier (7 procent).

Nederlandse bos steeds gevarieerder van opbouw

Het Nederlandse bos is de afgelopen tien jaar steeds gevarieerder van opbouw geworden. In 2012-2013 zijn er meer percelen met aanzienlijke leeftijdsverschillen tussen de bomen dan in 2001-2005. Ook wordt het bos steeds meer gemengd, wat vooral ten koste gaat van de ongemengde naaldboomopstanden. Het Nederlandse bos wordt ook steeds ouder. Naaldbos is nu gemiddeld 67 jaar oud, terwijl loofbos gemiddeld 58 jaar oud is. Ten slotte is het aandeel dood hout in het Nederlandse bos licht toegenomen. Staand dood hout is toegenomen van 3,6 naar 6,4 m3 per hectare en liggend dood hout is toegenomen van 5,3 naar 6,8 m3 per hectare.

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Ontwikkeling van het Nederlandse bos
Omschrijving
In 2012 en 2013 is in opdracht van het ministerie van Economische Zaken de Zesde Nederlandse Bosinventarisatie (NBI-6) uitgevoerd. Dit is de opvolger van het Meetnet Functievervulling bos (MFV), uitgevoerd in 2001-2005.
De indicator geeft een cijfermatige beschrijving van een aantal kenmerken van het Nederlandse bos die gemeten zijn in zowel het MFV als in de NBI-6.
De voorraad levend en dood staand hout, bijgroei en velling worden uitgedrukt in m3 spilhout met schors. Spilhout is de doorgaande spil (stam) met schors vanaf het maaiveld tot en met de eindknop zonder zijtakken. Naaldbomen hebben meestal een doorlopende spil. Loofbomen hebben meestal een oplossende spil. Dan wordt de meest recht doorgaande tak van de stam als spil genomen.
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek, op basis van gegevens van Alterra Wageningen UR, Wageningen.
Berekeningswijze
Tijdens de NBI-6 zijn de gegevens verzameld op 3190 steekproefpunten in het Nederlandse bos. Op 1235 steekproefpunten zijn zowel in het MFV als de NBI-6 gegevens verzameld. Voor meer informatie over methoden en berekeningswijze zie het rapport Zesde Nederlandse Bosinventarisatie; methoden en basisresultaten (Schelhaas, M.J. et al., 2014).
Basistabel
-
Geografische verdeling
Per steekproefpunt.
Andere variabelen
Diverse andere kenmerken van het Nederlandse bos, onder andere: beheervorm, hoofdboomsoort, kiemjaarklasse, menging, bosstructuur en verjonging.
Verschijningsfrequentie
Onregelmatig met tussenperioden van circa 10 jaar.
Achtergrondliteratuur
Zesde Nederlandse Bosinventarisatie; methoden en basisresultaten (Schelhaas, M.J. et al., 2014).
Opmerking
De hier gepresenteerde gegevens sluiten niet aan bij de gegevens in eerdere versies van deze indicator. In de NBI-6 worden FAO-definities voor bos gehanteerd omdat de inventarisatie moet aansluiten bij internationale bosrapportages. De gegevens uit de MFV zijn nu volgens deze definities herberekend. Ook de oppervlakten bos zijn in deze indicator volgende de FAO-definities berekend. Omdat volgens deze definitie relatief kleine percelen al tot bos gerekend worden, sluiten de gegevens over de totale oppervlakte bos in deze indicator NIET aan bij de gegevens die elders in het Compendium voor de Leefomgeving over de oppervlakte bos worden genoemd.
Betrouwbaarheidscodering
Schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representa-tiviteit van de gegevens vrijwel volledig is.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
09
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
08
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CLO (2014). Ontwikkeling van het Nederlandse bos, 2001-2013 (indicator 0069, versie 08, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.