Ontwikkeling van het Nederlandse bos, 2001-2021

In het Nederlandse bos is de totale voorraad levend en dood hout de laatste 20 jaar toegenomen. De hoeveelheid bijgroei en velling nemen juist af. In deze periode is het bos ouder en de bosstructuur gevarieerder geworden.


Staande voorraad hout

De staande voorraad hout in het Nederlandse bos neemt toe. In de periode 2001-2005 bedroeg de totale voorraad levend en dood staand hout 73 miljoen m3, in de periode 2012-2013 was dat 83 miljoen m3 en in de periode 2017-2021 85 miljoen m3.

In de periode 2001-2005 bedroeg de totale voorraad levend staand hout ruim 71 miljoen m3. Tien jaar later, in de periode 2012-2013, gaat het om een totale voorraad staand hout van ruim 78 miljoen m3. Nog eens bijna 10 jaar later is dit gegroeid naar bijna 82 miljoen m3.

In een periode van 20 jaar heeft de totale voorraad staand dood hout een constante groei gehad. In de periode 2001-2005 was dit 1,3 miljoen m3, in de periode 2012-2013 was dit 2,4 miljoen m3 en bij de recente periode 3,6 miljoen m3.

Bijgroei van hout

De bijgroei van hout is in de afgelopen 20 jaar gedaald. In de eerste 10 jaar was deze daling van de bijgroei beperkt; de bijgroei daalde van 2,8 miljoen m3 per jaar in 2001-2005 naar 2,7 miljoen m3 per jaar in 2012-2013. In de daarop volgende 10 jaar is de bijgroei verder afgenomen naar 2,4 miljoen m3 per jaar. De afname in bijgroei is zowel het gevolg van een verandering in de samenstelling van het bos, als van mogelijke veranderingen in groeiomstandigheden. Vooral in naaldbos valt de teruggang in bijgroei op, dit is waarschijnlijk vooral het gevolg van de droogte. Daarnaast speelt mogelijk mee dat binnen het naaldbos steeds meer loofbomen voorkomen, met over het algemeen een lagere bijgroei, waardoor het gemiddelde van naaldbos als geheel lager wordt.

Velling van hout

In de periode 2001-2013 werd in het Nederlandse bos jaarlijks 1,3 miljoen m3 hout geveld. In de laatste 10 jaar is de velling afgenomen tot ongeveer 1,15 miljoen m3 per jaar. Daarvan wordt ruwweg twee derde geveld in naaldbossen en een derde in loofbossen. Sinds 2013 zijn de belangrijke soorten daarbij grove den (27,9 procent), douglas (13,8 procent), fijnspar (8,6 procent), lariks (8,4 procent) en eik (8,3 procent). Naast eik zijn populier en es de belangrijkste geoogste loofhoutsoorten, met respectievelijk 4,7% en 5,0% van de totale oogst.

Nederlandse bos steeds gevarieerder van opbouw

Het Nederlandse bos is de afgelopen 20 jaar steeds gevarieerder van opbouw geworden. In 2012-2013 waren er al meer percelen met aanzienlijke leeftijdsverschillen tussen de bomen dan in 2001-2005. Ook wordt het bos steeds meer gemengd, wat vooral ten koste gaat van de ongemengde naaldboomopstanden. Het aandeel loofboomsoorten is voor het eerst sinds het begin van de metingen groter dan het aandeel naaldboomsoorten, zowel in oppervlakte als in volume en bijgroei. In de periode 2001-2005 was het aandeel naaldhout nog 55%, inmiddels is dit gedaald naar 46% in de periode 2017-2021. Verder valt op dat de afname van het aandeel populier doorzet, zowel in oppervlakte als in de houtvoorraad.

De gemiddelde boomlaagbedekking is in de loop van de tijd afgenomen, met vooral een afname in het aandeel bos met een boomlaagbedekking van meer dan 75% en een toename in het aandeel bos met een boomlaagbedekking van minder dan 50%. Het aandeel bos met een struiklaagbedekking 10 - 50% is toegenomen 21,9% in de periode 2001-2005 naar 34,4% in 2017-2021, terwijl het aandeel bos met een struiklaagbedekking van minder dan 10% afnam van 52,4% tot 45,9%.

De Nederlandse Bosinventarisatie

In de periode 2017-2021 is in opdracht van het ministerie van LNV de Zevende Nederlandse Bosinventarisatie (NBI-7) uitgevoerd. De Zevende Nederlandse Bosinventarisatie is de opvolger van de Zesde Nederlandse Bosinventarisatie (NBI-6, 2012-2013) en Meetnet Functievervulling bos (MFV, 2001-2005). De Eerste Bosstatistiek van Nederland dateert al uit 1938-1942. In 2022 is de nieuwe landelijke bosinventarisatie gestart (Achtste Nederlandse Bosinventarisatie), waarbij naast de bosstructuur ook de bodem zal worden onderzocht.

Uit de bosinventarisaties bleek dat in de periode 1970-2013 de bosoppervlakte toenam, gevolgd door de forse daling in de periode 2013-2017. De oppervlakte bos in Nederland is tussen de huidig en laatste periode iets afgenomen naar bijna 364 duizend hectare in 2021. Bos beslaat daarmee bijna 11 procent van het grondgebruik in Nederland.

In deze bosinventarisaties worden gegevens over de ontwikkelingen in het Nederlandse bos verzameld op kaarten en in een steekproef van meetpunten. Er worden niet alleen gegevens verzameld over staande houtvoorraad, dood hout, bijgroei en velling, en struik- en boombedekking zoals beschreven op deze pagina, maar ook gegevens over de ontwikkelfase waarin het bos verkeerd. Het aandeel 'open fase' en 'jonge fase' lijkt iets afgenomen, van 5,8% in 2012-2013 naar 4,2% in de periode 2017-2021. Het Nederlandse bos wordt ook steeds ouder. Het aandeel bos dat ouder was dan 60 jaar was in de periode 2011-2005 38% en is gegroeid tot 54% in 2017-2021. De aftakelingsfase is zeldzaam, maar lijkt iets toegenomen ten opzichte van de vorige periode, namelijk van 16 meetpunten (0,5%) toen naar 28 meetpunten (0,8%) in de recente periode.

Bronnen

  • Schelhaas, M.J., A.P.P.M. Clerkx, W.P. Daamen, J. Oldenburger, G. Velema, P. Schnitger, H. Schoonderwoerd & H. Kramer (2014). Zesde Nederlandse Bosinventarisatie: methoden en basisresultaten. Alterra-rapport 2545. Alterra Wageningen UR, Wageningen.
  • Schelhaas, M.J., S. Teeuwen, J. Oldenburger, G. Beerkens, G. Velema, J. Kremers, B. Lerink, M.J. Paulo, H. Schoonderwoerd, W. Daamen, F. Dolstra, M. Lusink, K. van Tongeren, T. Scholten, l. Pruijsten, F. Voncken, A.P.P.M. Clerkx (2022). Zevende Nederlandse Bosinventarisatie; Methoden en resultaten. Wettelijke Onderzoekstaken Natuur & Milieu, WOt-rapport 142.
  • Dirkse GM, WP Daamen, H Schoonderwoerd, M Japink, M van Jole, R van Moorsel, P Schnitger, WJ Stouthamer, M Vocks (2007) Meetnet Functievervulling bos 2001-2005. Vijfde Nederlandse Bosstatistiek. Directie Kennis, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Rapport DK nr 2007/065. Ede.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Ontwikkeling van het Nederlandse bos
Omschrijving
In de periode 2017- 2021 is in opdracht van het ministerie van LNV de Zevende Nederlandse Bosinventarisatie (NBI-7) uitgevoerd als opvolger van de Zesde Nederlandse Bosinventarisatie (NBI-6, 2012 en 2013). De NBI-6 was op zijn beurt de opvolger van het Meetnet Functievervulling bos (MFV), uitgevoerd in 2001-2005. De indicator geeft een cijfermatige beschrijving van een aantal kenmerken van het Nederlandse bos die gemeten zijn in zowel het MFV als in de NBI-6 en de NBI-7. De voorraad levend en dood staand hout, bijgroei en velling worden uitgedrukt in m3 spilhout met schors. Spilhout is de doorgaande spil (stam) met schors vanaf het maaiveld tot en met de eindknop zonder zijtakken. Naaldbomen hebben meestal een doorlopende spil. Loofbomen hebben meestal een oplossende spil. Dan wordt de meest recht doorgaande tak van de stam als spil genomen.
Verantwoordelijk instituut
Wageningen Environmental Research
Auteur: Bas Lerink
Berekeningswijze
Tijdens de NBI-7 zijn de gegevens verzameld op 3197 steekproefpunten in het Nederlandse bos. Voor meer informatie over methoden en berekeningswijze zie het rapport Zevende Nederlandse Bosinventarisatie; methoden en basisresultaten (Schelhaas, M.J. et al., 2022).
Basistabel
-
Geografische verdeling
Nederland
Andere variabelen
Diverse andere kenmerken van het Nederlandse bos, onder andere: beheervorm, hoofdboomsoort, kiemjaarklasse, menging, bosstructuur en verjonging.
Verschijningsfrequentie
5 jaarlijks
Opmerking
In de NBI-7 worden net zoals in de NBI-6 de FAO-definities voor bos gehanteerd omdat de inventarisatie moet aansluiten bij internationale bosrapportages. De gegevens uit de MFV zijn nu volgens deze definities herberekend. Ook de oppervlakten bos zijn in deze indicator volgens de FAO-definities berekend. Omdat volgens deze definitie relatief kleine percelen al tot bos gerekend worden, sluiten de gegevens over de totale oppervlakte bos in deze indicator NIET aan bij de gegevens die elders in het Compendium voor de Leefomgeving over de oppervlakte bos worden genoemd.
Betrouwbaarheidscodering
B (schatting gebaseerd op een groot aantal zeer accurate metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is).

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
09
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
08
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CLO (2023). Ontwikkeling van het Nederlandse bos, 2001-2021 (indicator 0069, versie 09, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.