Ruimte per inwoner, 1900-2010
U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.
Door de sterke groei van de Nederlandse bevolking tussen 1900 en 2010 is beschikbare ruimte per inwoner in deze periode met bijna 67% afgenomen. De ruimte per inwoner in Nederland is niet gelijkmatig verdeeld over het land. Het beeld van het ruimtegebruik in Nederland zal dus voor een inwoner van Friesland anders zijn dan iemand uit Utrecht.
Hoeveelheid bos en natuur
De Nederlandse bevolking groeide tussen 1900 en 2010 van 5,1 naar 16,6 miljoen mensen. Met name door deze sterke groei is tijdens de twintigste eeuw de totale beschikbare ruimte per inwoner met bijna twee derde afgenomen.
Hoewel de totale oppervlakte natuur en bos de laatste twintig jaar is toegenomen, heeft de grootste afname in het aantal beschikbare m2 per inwoner zich juist in deze categorie voorgedaan. De hoeveelheid natuur en bos per inwoner is van ruim 1700 m2 in 1900 gedaald naar slechts 296 m2 in 2008. Na 2008 is er weer een lichte daling naar 294 m2 in 2010.
Agrarisch-, natuurlijk terrein en bos
De dunner bevolkte provincies hebben meer ruimte voor landbouw en natuur. De provincies Drenthe, Flevoland (o.a. Oostvaardersplassen), Gelderland (Veluwe) en Friesland (Waddeneilanden) hebben veel natuurlijk terrein. Per inwoner van Friesland of Drenthe is er in 2010 meer dan acht keer zo veel landbouwgrond aanwezig als per inwoner van Zuid-Holland.
Wonen en recreëren
Per inwoner van Drenthe is er in 2010 ruim 200 m2 woongebied aanwezig. Dit in tegenstelling tot Zuid-Holland, die moet het met ruim de helft minder per inwoner doen. Dat verschil wordt veroorzaakt door de hoge bevolkingsdichtheid in Zuid-Holland. Ook voor recreatieterrein is er in de dunbevolkte provincies relatief meer ruimte. In Zeeland is er per inwoner meer dan twee keer zo veel ruimte aanwezig voor recreëren als in Noord-Holland.
Recreatieterrein
Veel recreatieterreinen bevinden zich in de buurt van de steden. Dat wil niet zeggen dat stedelingen veel vierkante meters recreatieterrein tot hun beschikking hebben, integendeel. De kaart laat zien dat er voor de inwoners van de Randstad en de overige steden relatief weinig specifiek recreatieterrein beschikbaar is binnen hun gemeente.
Relevantie
De hoeveelheid groen in de directe leefomgeving van mensen bepaalt voor een deel de leefomgevingskwaliteit in stedelijke gebieden, en wordt in het algemeen door mensen als belangrijk ervaren. Openbaar groen in de buurt heeft voor de stedelingen een positieve invloed op zowel de fysieke als de mentale gezondheid (De Boer en De Groot, 2010). Daarnaast heeft het ook een sociale functie als ontmoetingsplaats.
Bronnen
- CBS (2003). Bodemgebruik in Nederland geharmoniseerd met TOP10Vector. Den Haag / Heerlen.
- CBS (2005). StatLine: Bodemgebruik, regio; 1989, 1993, 1996. CBS, Den Haag / Heerlen.
- CBS (2013a). StatLine: Bodemgebruik; uitgebreide gebruiksvorm, per gemeente. CBS, Den Haag / Heerlen.
- CBS (2013b). StatLine: Bevolking, huishoudens en bevolkingsontwikkeling; vanaf 1899. CBS, Den Haag / Heerlen.
- CBS (2013c). StatLine: Bodemgebruik; verkorte gebruiksvorm, per provincie, vanaf 1900. CBS, Den Haag / Heerlen.
Relevante informatie
- Bodemgebruik, 1900-2008
- Veranderingen bodemgebruik, 1996 - 2017
- Kaart bodemgebruik van Nederland, 2017
- Bestand Bodemgebruik Nederland (BBG) 2008 is te bekijken op de geoservices bij het CBS.
- Meer gegevens over het bodemgebruik is te vinden in de databank StatLine van het CBS.
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- Ruimte per inwoner, 1900-2010
- Omschrijving
- In de tekst worden de termen bodemgebruik en ruimtegebruik door elkaar heen gebruikt. Ruimtegebruik per inwoner voor een aantal vormen van bodemgebruik. Met name woonterrein, agrarisch terrein, recreatieterrein, bos en natuurlijk terrein
- Verantwoordelijk instituut
- Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Hans Visser
- Berekeningswijze
- De korte onderzoeksbeschrijving Bodemgebruik (CBS, 2005) geeft informatie over de berekeningsmethode. Tussen 1985 en 1989 is de wijze van gegevensverzameling gewijzigd. Voor 1989 werden de gegevens aangeleverd door de gemeenten. Vanaf 1989 vindt de inventarisatie plaats aan de hand van luchtfoto's.
Met ingang van het onderzoeksjaar 2000 wordt bij de inventarisatie van het bodemgebruik een nieuwe methodiek gevolgd. Vanaf dat jaar wordt gebruik gemaakt van de basisgeometrie van het digitale topografische basisbestand van de Topografische Dienst Nederland (TOP10Vector)(CBS, 2003). Oppervlakte per gebruikscategorie per provincie delen door het aantal inwoners. - Basistabel
- StatLine: Bodemgebruik, regio; 1989, 1993, 1996 (CBS, 2005).
StatLine: Bodemgebruik; uitgebreide gebruiksvorm, per gemeente (CBS, 2013). - Geografische verdeling
- Nederland, provincies
- Andere variabelen
- Voor de meeste hoofdterreintypen zijn er meer onderverdelingen beschikbaar dan in de tabel hierboven worden weergegeven.
- Verschijningsfrequentie
- Eens in de twee à drie jaar
- Achtergrondliteratuur
- Bodemgebruik in Nederland geharmoniseerd met TOP10Vector (CBS, 2003).
Korte onderzoeksbeschrijving Bodemgebruik (CBS, 2005). - Betrouwbaarheidscodering
- B (schatting gebaseerd op een groot aantal zeer accurate metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is).
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2014). Ruimte per inwoner, 1900-2010 (indicator 0062, versie 09, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.