Consumptieve bestedingen, 1995-2013
U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.
In 2013 is de werkelijke individuele consumptie door huishoudens met 1,3 procent gekrompen ten opzichte van 2012.
1995* | 2000* | 2005* | 2010 | 2012** | 2013* | ||
volume-index (2010=100) | |||||||
Voedingsmiddelen | . | . | . | 100 | 101,3 | 101,0 | |
Dranken en tabak | . | . | . | 100 | 98,5 | 95,1 | |
Duurzame consumptiegoederen | . | . | . | 100 | 93,9 | 87,6 | |
w.o. | elektrische apparatuur | . | . | . | 100 | 106,5 | 99,8 |
vervoermiddelen en onderdelen | . | . | . | 100 | 84,1 | 74,6 | |
Totaal overige goederen | . | . | . | 100 | 95,7 | 95,5 | |
w.o. | energie en water | . | . | . | 100 | 92,4 | 95,5 |
motorbrandstoffen en overige goederen | . | . | . | 100 | 97,2 | 95,5 | |
Totaal | diensten | . | . | . | 100 | 101,2 | 101,4 |
Consumptieve bestedingen door huishoudens1) (binnenlands) | . | . | . | 100 | 99,0 | 97,7 | |
Werkelijke individuele consumptie | 71,0 | 87,2 | 93,3 | 100 | 99,4 | 98,0 | |
Bron: CBS (2014). | CBS/CLO/dec14/0032 | ||||||
1) Inclusief instellingen zonder winstoogmerk (IZW) ten behoeve van huishoudens. * Voorlopig cijfer. |
Ontwikkelingen in de consumptie
De consumptie door huishoudens kromp, net als in 2012, fors. De krimp kwam in 2013 uit op 1,6 procent. Net als in 2012 kromp vooral de consumptie van duurzame goederen. De daling van het beschikbaar inkomen en de malaise op de woningmarkt hebben de consument huiverig gemaakt om de wat duurdere spullen aan te schaffen. De verkoop van auto's (inclusief andere vervoermiddelen) liep terug met meer dan 10 procent. De verkoop van woninginrichting en woningdecoratie kromp met bijna 7,5 procent. De aanschaf van beide type goederen liep ook in 2012 al sterk terug. Verder bezuinigde de consument stevig op voedings- en genotmiddelen (vooral drank en tabak), op kleding en schoenen, en op elektrische apparatuur. De uitgaven aan elektrische apparatuur namen in de voorafgaande jaren juist toe.
De uitgaven aan diensten bleven, gecorrigeerd voor prijsontwikkelingen, ongeveer gelijk. De uitgaven aan medische diensten en welzijnszorg vormden hierop een uitzondering en namen met bijna 11 procent toe. De uitgaven aan financiële en zakelijke diensten namen sterk af.
Bronnen
- CBS (2014) Statline: Bbp, productie en bestedingen; consumptie goederen en dienstenindeling CBS, Voorburg/Heerlen.
Relevante informatie
- Bruto toegevoegde waarde en werkgelegenheid, 2005-2022
- Nationale rekeningen (toelichting)
- Meer informatie over de consumptieve bestedingen is te vinden in De Nederlandse economie 2013 en op StatLine (CBS).
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- Consumptieve bestedingen
- Omschrijving
- De ontwikkeling van de consumptieve bestedingen door huishoudens
- Verantwoordelijk instituut
- Centraal Bureau voor de Statistiek
- Berekeningswijze
- Zie begrippenlijst op www.cbs.nl: consumptieve bestedingen
- Basistabel
- StatLine: Bbp, productie en bestedingen; consumptie goederen en dienstenindeling
- Geografische verdeling
- Nederland
- Verschijningsfrequentie
- Jaarlijks
- Achtergrondliteratuur
- Meer informatie:
Themabeschrijving
Classificatie van Producten naar Activiteit
Begrippen. - Opmerking
- Doordat geen sluitende vertaling gemaakt kan worden van de economische sectoren zoals het CBS die waarneemt naar de doelgroepen of milieubeleidssectoren, omvat een aantal van de gepresenteerde doelgroepen/sectoren een bredere economische sector.
Er heeft onlangs een herberekening (een zogenaamde revisie) plaatsgevonden van de statistiek van de Nationale rekeningen. De cijfers over de voorgaande jaren zijn teruggerekend tot 1995. - Betrouwbaarheidscodering
- Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd.
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2014). Consumptieve bestedingen, 1995-2013 (indicator 0032, versie 15, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.