Biologische landbouw: arealen en veestapels, 2011-2021
U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.
In 2021 telt Nederland 76 duizend hectare biologische landbouwgrond. Dat is 4600 hectare meer als het jaar ervoor. Lag het percentage landbouwgrond waarop biologisch wordt geboerd vorig jaar net onder de 4 procent, het afgelopen jaar is het areaal toegenomen waardoor ruim 4 procent van de totale landbouwgrond biologisch is. Van het biologische landbouwareaal is 70 procent grasland, 20 procent akkerbouwgrond, 5 procent tuinbouwgrond en 4 procent groenvoedergewassen.
Areaal biologische landbouwgrond neemt langzaam toe
Tussen 2011 en 2021 is het areaal biologische landbouw met 61 procent gegroeid van 47 naar 76 duizend hectare. De groei vindt vooral plaats in het areaal tuinbouw open grond (plus 108 procent), tuinbouw onder glas (93 procent) en grasland (plus 63 procent). In 2021 is het biologisch landbouwareaal 5 procent groter dan in het jaar ervoor. In 2021 bestaat het biologisch landbouwareaal voor 54 duizend hectare uit grasland, voor 16 duizend hectare uit akkerbouwgrond, voor 4 duizend hectare uit tuinbouw (open grond), uit 3 duizend hectare grond met groenvoedergewassen en 227 hectare tuinbouw (onder glas). Het betreft hier de areaalgroottes van zowel gecertificeerd biologische bedrijven als ook bedrijven die in omschakeling zijn.
Areaal per provincie
De provincies Flevoland (17 procent), Friesland (14 procent) en Gelderland (11 procent) hebben in 2021 het grootste aandeel in het totale areaal biologische landbouwgrond in Nederland. Het biologisch areaal is in mindere mate aanwezig in Limburg (3 procent), Zeeland (3 procent), Zuid-Holland en Utrecht (elk 6 procent). De andere vijf provincies dragen elk zo'n 7 tot 9 procent bij.
Biologische veestapels
In 2021 zijn er op de landbouwbedrijven 86 duizend biologische runderen. Er worden 18 duizend biologische schapen en 58 duizend biologische geiten gehouden. De biologische varkensstapel omvat 103 duizend varkens en er worden 4 miljoen biologische kippen gehouden bij de landbouwbedrijven. Hiervan is het grootste deel leghennen (96 procent).
Certificering
Bij de biologische landbouw wordt geen gebruik gemaakt van kunstmest en chemische gewasbeschermingsmiddelen. Daarnaast zijn er voorschriften voor het gebruik van krachtvoer en diergeneesmiddelen en voor de mogelijkheid voor dieren om naar buiten te gaan. Een landbouwbedrijf mag pas de producten als biologisch verkopen als het een omschakelingsperiode van één tot twee jaar heeft ondergaan en aan de normen van een biologisch certificeringsinstantie heeft voldaan.
Biologische landbouw in andere Europese landen
In 2020 bedraagt het aandeel van de biologische landbouw in het totale Nederlandse landbouwareaal 4 procent. In vergelijking met andere Europese landen is de biologische landbouwsector in ons land klein. Het aandeel biologische landbouwgrond in het totale landelijke landbouwareaal was in 2020 flink groter in Oostenrijk (percentage onbekend, 25 procent in 2019), Estland (22 procent), Zweden (20 procent), Italië (16 procent) en Tsjechië (15 procent) (Eurostat, 2021).
Bronnen
- CBS (2010). Landbouwtelling. CBS, Den Haag / Heerlen.
- CBS (2018a). StatLine: Landbouw; biologisch, fase omschakeling; 2011-2017. CBS, Den Haag / Heerlen.
- CBS (2018b). StatLine: Landbouw; biologisch, gewassen, dieren, nationaal; 2011-2017. CBS, Den Haag / Heerlen.
- CBS (2022a). StatLine: Biologische- en niet-biologische landbouwbedrijven; financiële gegevens. CBS, Den Haag / Heerlen.
- CBS (2022b). StatLine: Activiteiten van biologische landbouwbedrijven; regio. CBS, Den Haag / Heerlen.
- Eurostat (2022). Organic farming statistics - Statistics Explained (europa.eu) Eurostat, Luxemburg.
Relevante informatie
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- Biologische landbouw: arealen en veestapels
- Omschrijving
- Ontwikkeling van het areaal en het aantal bedrijven in de biologische land- en tuinbouw, uitgesplitst naar verschillende kenmerken. Biologische land- en tuinbouwbedrijven passen (gedeeltelijk) een door Skal gecontroleerde biologische productiewijze toe en / of zijn (gedeeltelijk) in omschakeling naar een gecontroleerde biologische productiewijze.
De gegevens omvatten het totaal van zowel gecertificeerde als in omschakeling zijnde biologische land- en tuinbouwbedrijven. - Verantwoordelijk instituut
- Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
- Berekeningswijze
- De uitkomsten over de arealen zijn samengesteld op basis van de Landbouwtelling van het CBS. De Landbouwtelling is een integrale enquête onder alle Nederlandse landbouwbedrijven met een economische omvang boven een drempelwaarde van 3000 euro Standaard Opbrengst. De peildatum van de telling is 15 mei (van het referentiejaar) voor de gewassen en 1 april (van het referentiejaar) voor de dieren en overige variabelen. Het artikel Landbouwtelling (CBS, 2010) geeft een korte beschrijving van de onderzoeksmethode.
- Basistabel
- StatLine: Landbouw; biologisch, fase omschakeling; 2011-2017 (CBS, 2018a).
StatLine: Landbouw; biologisch, gewassen, dieren, nationaal; 2011-2017 (CBS, 2018b).
StatLine: Biologische- en niet-biologische landbouwbedrijven; financiële gegevens (CBS, 2022a)
StatLine: Activiteiten van biologische landbouwbedrijven, regio (CBS, 2022b). - Geografische verdeling
- Er zijn gegevens voor Nederland, landsdelen, provincies, en groepen van landbouwgebieden
- Verschijningsfrequentie
- Jaarlijks
- Opmerking
- De hier gepresenteerde CBS-cijfers over de arealen biologische landbouw omvatten alleen de bij landbouwbedrijven aanwezige arealen (dus niet die van natuurbeheerders e.d.). Andere organisaties (Skal, Wageningen Economic Research (LEI), Eurostat) nemen deze gronden wel mee in hun areaalcijfers over biologische landbouw.
- Betrouwbaarheidscodering
- Integrale waarneming.
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2022). Biologische landbouw: arealen en veestapels, 2011-2021 (indicator 0011, versie 19, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.