Energielabels van woningen, 2010 - 2019
U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.
Per 1 januari 2020 waren bijna 3,8 miljoen woningen voorzien van een geldig energielabel. Circa 22% van de woningen heeft een A label, 17% een B label. Energielabel C komt het vaakst voor (28%).
Ruim 3,8 miljoen woningen voorzien van een energielabel
Het energielabel voor woningen en gebouwen bestaat sinds 2007. Dit label biedt een snelle indicatie van de energieprestatie van een woning. Van de 7,9 miljoen woningen in Nederland (per 1 januari 2020) zijn ruim 3,8 miljoen woningen voorzien van een energielabel. Dit komt overeen met 48% van de totale woningvoorraad. Meergezinswoningen hebben vaker een label (64%) dan ééngezinswoningen (40%). De energiezuinige woningen (label A en B) vormen samen circa 39% van de gelabelde woningvoorraad. Ruim 22 % van de geregistreerde labels betreft de zeer energiezuinige klasse A.
Veel energielabels zijn geregistreerd in 2009, toen veel woningbouwcorporaties hun woningbestanden hebben laten doorlichten. Alle huurwoningen van woningbouwcorporaties zijn momenteel voorzien van een label. De geldigheidsduur van een energielabel is tien jaar, waardoor de opnames van voor 2010 zijn komen te vervallen, behalve als een woning later - bijvoorbeeld na het nemen van besparende maatregelen - een nieuw label krijgt. In dat geval wordt het oude label 'overschreven'. Zodoende worden dubbeltellingen voorkomen. Deze oude - overschreven - labels zijn niet in bovenstaande figuren meegenomen.
Sinds 2015 zijn er jaarlijks veel woningen van een energielabel voorzien. Dit heeft te maken met de vereenvoudiging van de label-aanvraag, waardoor de kosten zijn verlaagd, maar vooral ook met het van kracht worden van sancties in 2015 op het ontbreken van een label bij verkoop of verhuur van de woning.
In de (nu vervallen) opnames van voor 2010 had 16% een energiezuinig label (A of B), in 2012 was dit opgelopen naar 30%, en in 2019 bedroeg dit aandeel 47% . Het aandeel van de energie-onzuinige labels E, F en G liep terug van 23% in 2009 naar 16% in 2019. De cijfers zijn echter niet representatief voor de gehele woningvoorraad, er zijn nog ruim vier miljoen woningen zonder formeel geldig energielabel. Wel hebben alle woningen sinds 2015 een zogenaamd voorlopig label, dit is echter alleen gebaseerd op enkele algemene kenmerken, en is niet rechtsgeldig bij verhuur of verkoop. Opnames voor een energielabel worden relatief vaak verricht bij nieuwbouw- en huurwoningen, en bij verkooptransacties van bestaande woningen. De cijfers zijn afkomstig van de RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, voorheen Agentschap NL) en betreffen de inventarisaties tot en met 2019.
Meeste A en B labels bij 'flatwoningen en appartementen' woningen
Het hoogste percentage woningen met label A en B vindt men in de categorie 'flatwoningen en appartementen' (A en B samen 42%). Ook bij twee onder één kap- en tussenwoningen is dit percentage hoog (beide 40%). Het laagst is dit percentage bij 'overige' woningen (bijvoorbeeld gebouwen met niet zelfstandige woonruimten) (20%). Bij vrijstaande huizen treft men relatief veel 'rode' labels aan (E, F en G samen 32%). Hoek- en tussenwoningen zijn relatief gezien vaak middenmoters (C en D samen, 48 respectievelijk 47%).
Beleid energiecertificering gebouwen
De Energy Performance of Buildings Directive - EPBD (EU-richtlijn 2002/91/EG) verplicht Europese lidstaten om de energiecertificering van gebouwen te regelen. In 2010 is een herschikking van deze richtlijn gepubliceerd (richtlijn 2010/31 EU). In Nederland is dit vastgelegd in het Besluit energieprestatie gebouwen (BEG) en de Regeling energieprestatie gebouwen (REG).
Beleid energiecertificering woningen
Woningeigenaren moeten bij verkoop van de woning sinds 1 januari 2008 hun woning voorzien van een energieprestatiecertificaat. Dit certificaat, later ook wel als energielabel aangeduid, is gebaseerd op een inspectie van de woning. Het label is vernieuwd in 2010. Hoewel het energielabel bij verkoop of verhuur verplicht was ontbrak het aan sancties bij het in gebreke blijven. De Europese Commissie is hierom in 2012 een juridische procedure gestart tegen Nederland. De Minister voor Wonen en Rijksdienst heeft begin 2015 een vereenvoudigd label ingevoerd, en de mogelijkheden tot handhaving door middel van sancties. In 2016 zijn de eerste sancties (last onder dwangsom) opgelegd door de Inspectie Leefomgeving en Transport.
Alle woningen zonder label hebben in het kader van het vereenvoudigde systeem eind 2014 een voorlopig label toegewezen gekregen, wat echter geen formele status heeft. Per 1 januari 2021 zal er een wijziging optreden in het labelsysteem. De vaststelling van het label zal dan met een andere methodiek plaatsvinden. In plaats van de diverse NEN normen die nu de basis vormen zal dan de NTA 8800 norm gelden. Hierin wordt o.a. het primaire fossiele energiegebruik per vierkante meter berekend.
De recente ontwikkelingen op het gebied van het energielabel voor woningen kunnen worden gevolgd op de websites van de Rijksoverheid, RVO en MilieuCentraal:
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- Energielabels voor woningen
- Omschrijving
- Aantal energielabels voor woningen, periode 2010- 2019
- Verantwoordelijk instituut
- Planbureau voor de Leefomgeving. Auteur: Durk Nijdam
- Berekeningswijze
- Gegevens afkomstig uit het registratiesysteem voor energielabels van gebouwen. Het registratiesysteem wordt beheerd door RVO (voorheen AgentschapNL).
- Basistabel
- data worden door RVO aangeleverd per mail
- Geografische verdeling
- Nederland
- Andere variabelen
- Energieprijzen huishoudens, isolatiemaatregelen, cv-ketels, gasverbruik, verlichting van woningen en utiliteitsbouw
- Verschijningsfrequentie
- jaarlijks
- Betrouwbaarheidscodering
- Zeer betrouwbaar, geen bijschattingen, 100% registraties
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2020). Energielabels van woningen, 2010 - 2019 (indicator 0556, versie 08, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.