Kosten en financiering natuur en landschap, 1999-2015
U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.
In 2015 bedragen de bruto kosten voor natuur en landschap 917 miljoen euro. Er is een afname van 19 procent ten opzichte van het topjaar 2009. De overheid financiert 56 procent van de kosten.
Netto kosten voor natuur en landschap in 2015 verder gedaald
De jaarlijkse netto kosten voor natuur en landschap zijn na het topjaar 2009 (ruim 1 miljard euro) met een kwart gedaald tot 778 miljoen euro in 2015. Tussen 2001 en 2007 bekostigde de overheid ruim 500 miljoen euro van de netto kosten. In 2015 is dit afgenomen tot ongeveer 400 miljoen euro. De netto kosten van bedrijfsleven en particuliere natuurbeschermingsorganisaties liggen rond de 350 miljoen euro. Hiervan wordt ongeveer 250 miljoen euro gedragen door de natuurbeschermingsorganisaties.
De netto kosten zijn de kosten van eigen activiteiten aan natuur en landschap door de diverse sectoren. De netto kosten worden berekend als de bruto kosten minus de opbrengsten.
Besteding kosten natuur- en landschapsbeheer
Een belangrijk deel van de bruto kosten voor natuur- en landschap wordt besteed aan grondverwerving en de inrichting en het beheer van natuurterreinen. Grondverwerving gebeurt veelal in het kader van het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Het NNN, voorheen de 'Ecologische Hoofd Structuur' (EHS), is een netwerk van bestaande en nieuw aan te leggen natuurgebieden en werd in 1990 geïntroduceerd in het Natuurbeleidsplan van het toenmalige ministerie van LNV. Sinds 2013 zijn provincies verantwoordelijk om samen met de maatschappelijke organisaties het natuurnetwerk te realiseren. In de periode 2013 - 2027 moet er door verwerving en / of inrichting bij elkaar 80 duizend hectare nieuwe natuur zijn ontstaan.
Naast verwerving en inrichting wordt ruim een kwart tot een derde van de kosten uitgegeven aan personeel en huisvesting (de zgn. apparaatskosten, kosten die nodig zijn voor het functioneren van een instelling of het uitvoeren van een taak). Ten slotte wordt er ook geld uitgegeven aan educatie, voorlichting en onderzoek op het gebied van natuur- en landschapsbeheer.
Financiering natuurbeschermingsorganisaties
De activiteiten van de particuliere natuurbeschermingsorganisaties worden in belangrijke mate mogelijk gemaakt door de bijdragen van huishoudens. Het gaat hierbij onder andere om contributies, giften, nalatenschappen en bijdragen uit loterijen.
Overdrachten
Naast de kosten voor natuur- en landschapsactiviteiten binnen Nederland zijn in 2005 voor het eerst de in- en uitgaande geldstromen geanalyseerd naar het buitenland. Hierdoor zijn sinds 2005 de totale netto lasten ongelijk aan de totale netto kosten, en zijn de gegevens over de netto lasten minder vergelijkbaar met de jaren voor 2005. Zie voor meer informatie hierover de technische toelichting.
Door het toevoegen van de geldstromen van en naar het buitenland is de analyse vollediger geworden. De in- en uitgaande geldstromen naar het buitenland komen tot uitdrukking in de betaalde en ontvangen overdrachten en de netto lasten (financiering). De stijging die na 2003 zichtbaar is in zowel de betaalde en ontvangen overdrachten als ook de netto lasten, kan voor een belangrijk deel worden verklaard als een gevolg van de in- en uitgaande geldstromen naar het buitenland.
Netto lasten
De netto lasten worden berekend als de netto kosten plus betaalde overdrachten minus ontvangen overdrachten. De netto lasten geven aan in welke mate de diverse sectoren bijdragen in de financiering van natuur en landschap.
Lopende prijzen
Alle bedragen in deze indicator zijn uitgedrukt in lopende prijzen. Dit zijn de bedragen die in de betreffende jaren daadwerkelijk zijn betaald. Voor meer informatie hierover lees de technische toelichting.
Bronnen
- CBS (2006). Kosten en financiering van het natuur en landschapsbeheer. CBS, Voorburg / Heerlen.
- CBS (2018). StatLine: Kosten en financiering natuur- en landschapsbeheer. CBS, Den Haag / Heerlen.
Relevante informatie
- Meer gegevens over de kosten en financiering van het natuur- en landschapsbeheer zijn te vinden in de databank StatLine van het CBS.
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- Kosten en financiering natuur en landschap
- Omschrijving
- Ontwikkeling van de bruto kosten, netto kosten en netto lasten van het beheer van natuur en landschap. Vanaf 2005 inclusief geldstromen van en naar het buitenland.
- Verantwoordelijk instituut
- Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
- Berekeningswijze
- Het artikel Kosten en financiering van het natuur en landschapsbeheer (CBS, 2006) geeft een korte methodebeschrijving van het onderzoek.
De uitgaven voor de verwerving, inrichting en het beheer van natuurterreinen worden als jaarlijkse kosten weergegeven. De reden hiervoor is dat er wordt uitgegaan van de manier waarop het Rijk haar uitgaven verantwoordt. Bij de rijksoverheid worden de totale uitgaven in een bepaald jaar verantwoord als kosten. Hierbij wordt een bepaalde investering in één keer als totaal afgeschreven. De kosten worden dus niet - zoals gebruikelijk - over meerdere jaren verdeeld op basis van de te verwachten economische levensduur.
Naast de kosten voor natuur- en landschapsactiviteiten binnen Nederland zijn in 2005 voor het eerst de in- en uitgaande geldstromen geanalyseerd naar het buitenland. Door het toevoegen van deze geldstromen is de analyse vollediger geworden. De in- en uitgaande geldstromen naar het buitenland komen tot uitdrukking in de betaalde en ontvangen overdrachten en de netto lasten (financiering). Voor de periode tot en met 2003 zijn de netto lasten gelijk aan de totale netto kosten van de eigen activiteiten van alle sectoren. Door het toevoegen van de geldstromen van en naar het buitenland zijn de gegevens over de netto lasten van 2005 en later minder goed vergelijkbaar geworden met de jaren voor 2005. De gegevens over de netto kosten in 2005 blijven wel vergelijkbaar met die van de jaren ervoor.
Bij de berekening van de netto lasten voor natuur en landschap is voor het statistiekjaar 2013 de berekening aangepast. Vanaf 2013 worden alleen nog de bedragen voor natuur- en landschapsbeheer buitenland meegenomen die expliciet als zodanig door de ministeries zijn opgegeven en vinden er geen bijschattingen meer plaats. - Basistabel
- StatLine: Kosten en financiering natuur- en landschapsbeheer (CBS, 2018)
- Geografische verdeling
- Nederland
- Verschijningsfrequentie
- Tweejaarlijks in de oneven jaren
- Achtergrondliteratuur
- Kosten en financiering van het natuur en landschapsbeheer (CBS, 2006)
- Opmerking
- Bedragen in lopende prijzen
Met ingang van 2014 publiceert het CBS de gegevens over milieukosten, milieu-investeringen, netto milieulasten, milieuheffingen en milieubelastingen in lopende prijzen. Lopende prijzen wil zeggen dat het gaat om bedragen die in de betreffende jaren daadwerkelijk betaald zijn. Met andere woorden, de bedragen zijn steeds weergegeven in het prijsniveau van het betreffende jaar, oftewel de bedragen zijn niet gecorrigeerd voor prijspeilontwikkelingen.
Toelichting prijspeilontwikkelingen
Diverse oorzaken dragen bij aan de ontwikkeling van het prijspeil. Zo treden er jaarlijks veranderingen op in het prijspeil door inflatie, tariefontwikkelingen en diverse andere prijsontwikkelingen die kunnen gelden voor bepaalde goederen, investeringsgoederen, belasting- en subsidieregelingen en bepaalde economische sectoren.
1. In het onderzoek Consumentenprijsindex (CPI) berekent het CBS de inflatie. Dit gebeurt op basis van de prijsontwikkeling in een selectie van consumptiegoederen in de winkel (het zogenaamde "boodschappenmandje").
2. Een voorbeeld van de invloed van tariefontwikkelingen op het prijspeil vinden we bij de (milieu)belastingen. Hier spelen de wijzigingen in de belastingtarieven een belangrijkere rol in de prijsontwikkeling dan de inflatie.
3. Een voorbeeld van een specifieke prijsontwikkeling bij bepaalde goederen vinden we bij computers. De prijsontwikkeling van computers in de afgelopen 25 jaar verloopt totaal anders dan de inflatie in die periode, gemeten volgens het CPI. Dit komt doordat computers begin jaren 90 nog schaars beschikbaar waren en nu inmiddels gemeengoed zijn geworden.
Wat laten de grafieken zien en wat niet?
Omdat de bedragen uitgedrukt zijn in lopende prijzen geven de grafieken in deze indicator niet meer dan alleen de waarde ontwikkeling weer. Anders gezegd, ze tonen alleen de ontwikkeling van de bedragen zoals die in de betreffende jaren zijn betaald. De bedragen voor de diverse jaren zijn hierdoor beperkt met elkaar vergelijkbaar. Om een reële ontwikkeling te laten zien moeten de bedragen worden gecorrigeerd naar hetzelfde prijspeil.
Prijspeil gecorrigeerde bedragen vragen nader onderzoek
Het maken van een goede en reële prijscorrectie waarmee de bedragen voor de verschillende jaren op hetzelfde prijspeil worden gebracht vraagt aanvullend onderzoek. In een dergelijk onderzoek zou aansluiting gemaakt kunnen worden met de waarde, prijs en volume ontwikkeling in de Nationale Rekeningen van het CBS. Er moeten daarbij correcties uitgevoerd worden op de lopende prijzen van zowel goederengroepen, investeringen, belastingen, subsidies en sectoren. Het CBS publiceert reeds enkele decennia cijfers over milieukosten, milieu-investeringen, netto milieulasten milieuheffingen en milieubelastingen in alleen lopende prijzen. Het berekenen van gecorrigeerde bedragen op basis van een bepaald prijspeil valt nu buiten de scope van het werk van het CBS aan de betreffende indicatoren voor het Compendium voor de Leefomgeving. Indien u voor onderzoek dergelijke gegevens toch nodig hebt, dan kunt u bij het CBS vragen naar de mogelijkheden. - Betrouwbaarheidscodering
- Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd.
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2018). Kosten en financiering natuur en landschap, 1999-2015 (indicator 0519, versie 07, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.