Kosten en financiering natuur en landschap, 1999-2011
U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.
De netto kosten voor natuur en landschap bedragen in 2011 bijna 1 miljard euro. Er is een afname van 5,5 procent ten opzichte van 2009. De overheid financiert bijna 60 procent van de kosten.
Besteding kosten natuur- en landschapsbeheer
In 2011 is bijna 60 procent de bruto kosten voor natuur- en landschap besteed aan grondverwerving en de inrichting en het beheer van natuurterreinen. Een belangrijk deel van de grondverwerving gebeurt in het kader van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) , een aaneengesloten netwerk van kwalitatief hoogwaardige natuurgebieden. Sinds 1990 wordt gewerkt aan de totstandkoming van de EHS. De EHS zou oorspronkelijk in 2018 gerealiseerd worden, maar deze termijn is inmiddels losgelaten. Daarnaast is ruim een kwart van de kosten uitgegeven aan personeel en huisvesting (de zgn. apparaatskosten, kosten die nodig zijn voor het functioneren van een instelling of het uitvoeren van een taak). Ten slotte wordt er ook geld uitgegeven aan educatie, voorlichting en onderzoek op het gebied van natuur- en landschapsbeheer.
- Uitgaven beheer Ecologische Hoofdstructuur (EHS) 1990- 2009
- Uitgaven verwerving Ecologische Hoofdstructuur (EHS) 1990-2009
- Uitgaven inrichting Ecologische Hoofdstructuur (EHS) 1990-2009
Netto kosten voor natuur en landschap in 2011 gedaald
Na de aanzienlijke stijging van de netto kosten voor natuur en landschap tussen 2007 en 2009 met ruim 20 procent, is er in 2011 weer sprake van een daling (met 5,5 procent). In 2011 bedroegen de netto kosten 980 miljoen euro.
Tussen 2001 en 2007 bekostigde de overheid ruim 500 miljoen euro van de netto kosten. In 2009 en 2011 was dit ongeveer 600 miljoen euro.
De netto kosten van het bedrijfsleven en de particuliere natuurbeschermingsorganisaties liggen rond de 400 miljoen euro. Hiervan wordt ongeveer 300 miljoen euro gedragen door de natuurbeschermingsorganisaties.
Financiering natuurbeschermingsorganisaties
De activiteiten van de particuliere natuurbeschermingsorganisaties worden in belangrijke mate mogelijk gemaakt door de bijdragen van huishoudens. In 2011 ging het om 154 miljoen euro. Dit bedrag komt onder andere uit contributies, giften, nalatenschappen en bijdragen uit loterijen.
Overdrachten en netto lasten
Naast de kosten voor natuur- en landschapsactiviteiten binnen Nederland zijn in 2005 voor het eerst de in- en uitgaande geldstromen geanalyseerd naar het buitenland. Hierdoor zijn sinds 2005 de totale netto lasten ongelijk aan de totale netto kosten, en zijn de gegevens over de netto lasten minder vergelijkbaar met de jaren voor 2005 (zie voor meer informatie hierover de technische toelichting).
Door het toevoegen van de geldstromen van en naar het buitenland is de analyse vollediger geworden. De in- en uitgaande geldstromen naar het buitenland komen tot uitdrukking in de betaalde en ontvangen overdrachten en de netto lasten (financiering). De stijging in de betaalde en ontvangen overdrachten en daarmee ook in de netto lasten die na 2003 zichtbaar is, kan voor een belangrijk deel worden verklaard als een gevolg van de in- en uitgaande geldstromen naar het buitenland.
Definities
De netto kosten zijn de bruto kosten minus de opbrengsten. De netto kosten zijn de kosten van eigen activiteiten aan natuur en landschap door de diverse sectoren.
De netto lasten worden berekend als de netto kosten plus betaalde overdrachten minus ontvangen overdrachten. De netto lasten geven aan in welke mate de diverse sectoren bijdragen in de financiering van natuur en landschap.
Lopende prijzen
Alle bedragen in deze indicator zijn uitgedrukt in lopende prijzen. Dit zijn de bedragen die in de betreffende jaren daadwerkelijk zijn betaald. Voor meer informatie hierover lees de technische toelichting.
Bronnen
- Bogaardt, M.J. en A.D. Verhoog (2005). Europese geldstromen voor natuur en landschap in Nederland in 1994 tot 2003. Rapport 6.05.13 - concept. Landbouw-Economisch Instituut, Den Haag.
- CBS (2003). StatLine: Kosten en financiering natuur- en landschapsbeheer t.e.m. 1997. CBS, Voorburg / Heerlen.
- CBS (2006). Kosten en financiering van het natuur en landschapsbeheer. CBS, Voorburg / Heerlen.
- CBS (2014). StatLine: Kosten en financiering natuur- en landschapsbeheer. CBS, Den Haag / Heerlen.
- Gaaff, A. en R. Verburg (2007). Indicators for the 'Convention on Biodiversity 2010'; Government expenditure on land acquisition and nature development for the National Ecological Network (EHS) and expenditure for international biodiversity projects. WOt-werkdocument 53.11. WOT Natuur & Milieu, Wageningen.
- VVD en PVDA (2012). Bruggen slaan; regeerakkoord VVD-PvdA, 29 oktober 2012.
Relevante informatie
- Meer gegevens over de kosten en financiering van het natuur- en landschapsbeheer zijn te vinden in de databank StatLine van het CBS.
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- Kosten en financiering natuur en landschap
- Omschrijving
- Ontwikkeling van de bruto kosten, netto kosten en netto lasten van het beheer van natuur en landschap. Vanaf 2005 inclusief geldstromen van en naar het buitenland.
- Verantwoordelijk instituut
- Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
- Berekeningswijze
- Het artikel Kosten en financiering van het natuur en landschapsbeheer (CBS, 2006) geeft een korte methodebeschrijving van het onderzoek.
De uitgaven voor de verwerving, inrichting en het beheer van natuurterreinen worden als jaarlijkse kosten weergegeven. De reden hiervoor is dat er wordt uitgegaan van de manier waarop het Rijk haar uitgaven verantwoordt: bij de rijksoverheid worden de totale uitgaven in een bepaald jaar verantwoord als kosten. Hierbij wordt een bepaalde investering in één keer als totaal afgeschreven. De kosten worden dus niet - zoals gebruikelijk - over meerdere jaren verdeeld op basis van de te verwachten economische levensduur.
Naast de kosten voor natuur- en landschapsactiviteiten binnen Nederland zijn in 2005 voor het eerst de in- en uitgaande geldstromen geanalyseerd naar het buitenland. Door het toevoegen van deze geldstromen is de analyse vollediger geworden. De in- en uitgaande geldstromen naar het buitenland komen tot uitdrukking in de betaalde en ontvangen overdrachten en de netto lasten (financiering). Voor de periode tot en met 2003 zijn de netto lasten gelijk aan de totale netto kosten van de eigen activiteiten van alle sectoren. Door het toevoegen van de geldstromen van en naar het buitenland zijn de gegevens over de netto lasten van 2005 en later minder goed vergelijkbaar geworden met de jaren voor 2005. De gegevens over de netto kosten in 2005 blijven wel vergelijkbaar met die van de jaren ervoor. Voor de analyse is onder andere gebruik gemaakt van Bogaardt en Verhoog (2005) en Gaaff en Verburg (2007). - Basistabel
- StatLine: Kosten en financiering natuur- en landschapsbeheer t.e.m. 1997 (CBS, 2003)
StatLine: Kosten en financiering natuur- en landschapsbeheer (CBS, 2012)
De cijfers uit de eerstgenoemde tabel sluiten niet (helemaal) aan op de hier gepresenteerde gegevens. Een belangrijk verschil betreft de overdrachten van de huishoudens aan overige natuurbeschermingsorganisaties. Deze overdrachten zijn vanaf 1999 toegevoegd aan de al opgenomen overdrachten die worden verkregen via het Rijk en de provincies. De eigen kosten van deze organisaties zijn met eenzelfde bedrag verhoogd. - Geografische verdeling
- Nederland
- Verschijningsfrequentie
- Tweejaarlijks in de oneven jaren
- Achtergrondliteratuur
- Kosten en financiering van het natuur en landschapsbeheer (CBS, 2006)
- Opmerking
- Bedragen in lopende prijzen
Met ingang van 2014 publiceert het CBS de gegevens over milieukosten, milieu-investeringen, netto milieulasten, milieuheffingen en milieubelastingen in lopende prijzen. Lopende prijzen wil zeggen dat het gaat om bedragen die in de betreffende jaren daadwerkelijk betaald zijn. Met andere woorden, de bedragen zijn steeds weergegeven in het prijsniveau van het betreffende jaar, oftewel de bedragen zijn niet gecorrigeerd voor prijspeilontwikkelingen.
Toelichting prijspeilontwikkelingen
Diverse oorzaken dragen bij aan de ontwikkeling van het prijspeil. Zo treden er jaarlijks veranderingen op in het prijspeil door inflatie, tariefontwikkelingen en diverse andere prijsontwikkelingen die kunnen gelden voor bepaalde goederen, investeringsgoederen, belasting- en subsidieregelingen en bepaalde economische sectoren.
1. In het onderzoek Consumentenprijsindex (CPI) berekent het CBS de inflatie. Dit gebeurt op basis van de prijsontwikkeling in een selectie van consumptiegoederen in de winkel (het zogenaamde "boodschappenmandje").
2. Een voorbeeld van de invloed van tariefontwikkelingen op het prijspeil vinden we bij de (milieu)belastingen. Hier spelen de wijzigingen in de belastingtarieven een belangrijkere rol in de prijsontwikkeling dan de inflatie.
3. Een voorbeeld van een specifieke prijsontwikkeling bij bepaalde goederen vinden we bij computers. De prijsontwikkeling van computers in de afgelopen 25 jaar verloopt totaal anders dan de inflatie in die periode, gemeten volgens het CPI. Dit komt doordat computers begin jaren 90 nog schaars beschikbaar waren en nu inmiddels gemeengoed zijn geworden.
Wat laten de grafieken zien en wat niet?
Omdat de bedragen uitgedrukt zijn in lopende prijzen geven de grafieken in deze indicator niet meer dan alleen de waarde ontwikkeling weer. Anders gezegd, ze tonen alleen de ontwikkeling van de bedragen zoals die in de betreffende jaren zijn betaald.
De bedragen voor de diverse jaren zijn hierdoor beperkt met elkaar vergelijkbaar. Om een reële ontwikkeling te laten zien moeten de bedragen worden gecorrigeerd naar hetzelfde prijspeil. In een aantal indicatoren over milieukosten, milieu-investeringen, netto milieulasten, milieuheffingen en milieubelastingen heeft het CBS de laatste twee jaar een prijspeil correctie uitgevoerd op basis van de CPI. Vanaf 2014 voert het CBS deze correctie niet langer meer uit. Reden hiervoor is dat het vergelijkbaar maken van bedragen door ze alleen te corrigeren op basis van de CPI niet geheel juist of onvolledig is. Met behulp van de CPI worden bedragen immers alleen gecorrigeerd voor inflatie. In de praktijk wordt de prijsontwikkeling ook bepaald door een aantal andere factoren die los staan van de inflatie (zie hierboven).
Prijspeil gecorrigeerde bedragen vragen nader onderzoek
Het maken van een goede en reële prijscorrectie waarmee de bedragen voor de verschillende jaren op hetzelfde prijspeil worden gebracht vraagt aanvullend onderzoek. In een dergelijk onderzoek zou aansluiting gemaakt kunnen worden met de waarde, prijs en volume ontwikkeling in de Nationale Rekeningen van het CBS. Er moeten daarbij correcties uitgevoerd worden op de lopende prijzen van zowel goederengroepen, investeringen, belastingen, subsidies en sectoren.
Het CBS publiceert reeds enkele decennia cijfers over milieukosten, milieu-investeringen, netto milieulasten milieuheffingen en milieubelastingen in alleen lopende prijzen. Het berekenen van gecorrigeerde bedragen op basis van een bepaald prijspeil valt nu buiten de scope van het werk van het CBS aan de betreffende indicatoren voor het Compendium voor de Leefomgeving. Indien u voor onderzoek dergelijke gegevens toch nodig hebt, dan kunt u bij het CBS vragen naar de mogelijkheden. - Betrouwbaarheidscodering
- Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd.
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2014). Kosten en financiering natuur en landschap, 1999-2011 (indicator 0519, versie 05, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.